Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

14. Simon en zijn biograaf Hippolytus

[‘Simon and his biographer Hippolytus’, SD 3:117-21; CW 14:115-20]

Zoals in Isis ontsluierd (2:420-1) is gezegd, was Simon een leerling van de tannaim van Samaria; de reputatie die hij achterliet en de hem gegeven titel ‘de grote kracht van God’ spreken sterk in het voordeel van de bekwaamheid en kennis van zijn leermeesters. Maar de tannaim waren kabbalisten van dezelfde geheime school als Johannes van de Openbaring, die er nauwlettend op toezagen dat de werkelijke betekenis van de namen in de mozaïsche boeken zoveel mogelijk werd verborgen. De lasterpraatjes over Simon Magus die door de onbekende schrijvers en samenstellers van de Handelingen en andere geschriften zo ijverig werden verspreid, konden echter de waarheid niet zozeer verdraaien dat het feit dat geen christen hem in wonderdaden kon evenaren verborgen bleef.

Het verhaal over zijn val tijdens een vlucht door de lucht, waarbij hij beide benen brak en vervolgens zelfmoord pleegde, is belachelijk. Het nageslacht heeft maar één kant van het verhaal gehoord. Als de leerlingen van Simon zich hierover konden uitspreken, zouden we misschien ontdekken dat het Petrus was die zijn beide benen brak. Maar in tegenspraak met deze hypothese weten we dat deze apostel te voorzichtig was om zich ooit in Rome te wagen. Zoals verschillende kerkelijke schrijvers erkennen, heeft geen enkele apostel ooit zulke ‘bovennatuurlijke wonderen’ verricht, maar vrome mensen zullen natuurlijk zeggen dat dit des te meer bewijst dat het de duivel was die door Simon werkte.

Hij werd beschuldigd van godslastering tegen de Heilige Geest, alleen omdat hij die voorstelde als de ‘heilige spiritus’, het verstand (Latijn: mens) of ‘de moeder van alles’. Dezelfde uitdrukking wordt echter gebruikt in het boek Henoch, waarin wordt gesproken over de ‘Zoon van de vrouw’ in plaats van de ‘Mensenzoon’. In de Codex1 van de nazarenen en in de Zohar, evenals in de boeken van Hermes, wordt dezelfde uitdrukking gebruikt; en zelfs in het apocriefe Evangelie van de Hebreeën lezen we dat Jezus het vrouwelijk geslacht van de Heilige Geest erkende door de uitdrukking ‘mijn moeder, de heilige pneuma’, te gebruiken.2

Na eeuwen van ontkenning is het werkelijke bestaan van Simon Magus ten slotte bewezen, of hij nu Saulus, Paulus, of Simon was. Een manuscript dat over hem spreekt als Simon is in Griekenland ontdekt en heeft aan verdere speculatie een einde gemaakt.

In zijn Histoire des trois premiers siècles de l’église chrétienne geeft De Pressensé zijn mening over dit pas ontdekte overblijfsel van het vroege christendom:

Op basis van de geschiedenis van Simon die talrijke mythen bevat, hebben veel theologen [onder de protestanten, had hij eraan moeten toevoegen] geconcludeerd dat deze niet meer is dan een inventief weefsel van legenden. Maar het bevat echte feiten, bekrachtigd door het unanieme getuigenis van de kerkvaders en bevestigd door het onlangs ontdekte geschrift van Hippolytus.3

Dit manuscript is verre van complimenteus voor de zogenaamde grondlegger van de westerse gnosis. Hoewel het de grote vermogens van Simon erkent, bestempelt het hem als een priester van Satan – wat voldoende is om aan te tonen dat het door een christen is geschreven. Het laat ook zien dat Simon, evenals een andere dienaar ‘van de boze’ – zoals Mani door de kerk wordt genoemd – een gedoopte christen was; maar dat beiden werden vervolgd omdat ze te goed thuis waren in de mysteries van het oorspronkelijke ware christendom. Het geheim van zo’n vervolging was toen, evenals nu, volkomen transparant voor degenen die de zaak onpartijdig bestuderen. Simon, die zijn onafhankelijkheid wilde bewaren, kon zich niet onderwerpen aan de leiding of het gezag van een van de apostelen, en zeker niet aan dat van Petrus of Johannes, de fanatieke schrijver van de Openbaring. Vandaar de beschuldigingen van ketterij gevolgd door ‘anathema maranatha’.4

De vervolgingen door de kerk waren nooit gericht tegen de orthodoxe magie. De nieuwe theürgie, die door de kerkvaders was ingesteld en nu bij de christenen bekendstaat als ‘gebedsgenezing’ en ‘wonderen’, was namelijk, en is nog steeds – als ze werkt – niets anders dan bewuste of onbewuste magie. Zulke verschijnselen die onder de naam ‘goddelijke wonderen’ aan het nageslacht zijn doorgegeven, werden voortgebracht door vermogens die werden verkregen door een zuiver leven en extase. Gebed en contemplatie in combinatie met ascetisme is de beste soort discipline om theürg te worden, als echte inwijding ontbreekt. Een krachtig gebed voor de vervulling van een of ander doel is namelijk niets anders dan een sterke wil en verlangen, resulterend in onbewuste magie. In onze tijd heeft George Müller uit Bristol dit bewezen. Maar ‘goddelijke wonderen’ worden voortgebracht door dezelfde oorzaken die tovenarij teweegbrengen.

Het grote verschil zit hem in de beoogde goede of slechte gevolgen en in degene die ze teweegbrengt. De kerk ging alleen tekeer tegen degenen die niet de voorgeschreven rituelen volgden en bepaalde wonderbaarlijke resultaten aan zichzelf in plaats van een persoonlijke God toeschreven. De adepten in de magische kunst die volgens haar voorschriften en onder haar toezicht handelden werden voor het nageslacht en de geschiedenis uitgeroepen tot heiligen en vrienden van God, terwijl alle anderen uit de kerk werden weggehoond en veroordeeld tot eeuwige laster en vervloeking. Dogma en gezag zijn altijd de vloek van de mensheid geweest, de grote vernietigers van licht en waarheid.5

Misschien bespeurden Simon en vele anderen een kiem van datgene wat later, in de toen opkomende kerk, uitgroeide tot het virus van onverzadigbare macht en ambitie en uiteindelijk leidde tot het dogma van onfeilbaarheid; daarom voelden ze zich gedwongen om zich al in haar beginjaren van haar los te maken. Sekten en onenigheden begonnen al in de eerste eeuw. Terwijl Paulus Petrus openlijk berispt, lastert Johannes onder het mom van een visioen de nikolaïeten en laat Jezus verklaren dat hij hen haat.6 Daarom besteden we weinig aandacht aan de beschuldigingen tegen Simon in het manuscript dat in Griekenland is gevonden.

Het is getiteld Philosophumena. De schrijver, door de Griekse kerk beschouwd als St. Hippolytus, wordt door de volgelingen van de paus een ‘onbekende ketter’ genoemd, alleen omdat hij daarin ‘zeer lasterlijk’ spreekt over paus Callistus, eveneens een heilige. Niettemin zijn de Grieken en Romeinen het erover eens dat de Philosophumena een bijzonder en heel geleerd werk is. De ouderdom en echtheid ervan zijn bevestigd door de beste autoriteiten uit Tübingen.7

Wie de schrijver ook is, over Simon zegt hij het volgende:

Simon, een man die bedreven is in de magische kunst, misleidde veel mensen deels door de kunst van Thrasymedes,8 en deels met behulp van demonen.9 . . . Hij probeerde zich voor te doen als een god. . . . Geholpen door zijn boze kunst maakte hij gebruik van de leringen van Mozes en ook van die van dichters. . . . Zijn discipelen gebruiken tot op de dag van vandaag zijn toverspreuken. Met behulp van bezweringen, toverdranken, hun bekoorlijke strelingen10 en wat ze ‘dromen’ noemen, sturen ze demonen om iedereen te beïnvloeden die ze willen betoveren. Voor dit doel gebruiken ze wat ze ‘huisgeesten’11 noemen.12

Verderop in het manuscript leest men:

De magiër (Simon) liet degenen die de demon wilden ondervragen, op een perkamentblad schrijven wat hun vraag was; dit werd in vieren gevouwen in een kom op een brandend vuur gegooid, zodat de rook de inhoud van het geschrevene aan de geest (demon) zou onthullen. Er werd handenvol wierook op de brandende kolen gegooid, en de magiër voegde er de op stukjes papyrus geschreven Hebreeuwse namen van de geesten aan toe tot wie hij zich wendde, en de vlam verteerde alles. Kort daarop scheen de goddelijke geest bezit te nemen van de magiër, die onverstaanbare bezweringen uitte en, in zo’n toestand gebracht, de vraag beantwoordde – terwijl er boven het vlammende vuur vaak geestverschijningen te zien waren; op andere momenten daalde er vuur uit de hemel op tevoren door de magiër aangewezen voorwerpen; of vloog de opgeroepen godheid door de kamer, waarbij hij een spoor van vuur achterliet.13

Tot zover komen de bovenstaande uitspraken overeen met die van Anastasius de Sinaïet:

Mensen zagen dat Simon beelden deed lopen; dat hij zich in de vlammen stortte zonder verbrand te worden; dat hij zijn lichaam veranderde in dat van verschillende dieren [lycanthropie]; dat hij tijdens een banket schimmen en geesten opriep; dat hij door onzichtbare geesten het meubilair in de kamers liet bewegen. Hij gaf aan dat hij werd begeleid door een aantal schimmen aan wie hij de naam ‘zielen van de doden’ gaf. Ten slotte vloog hij dan door de lucht.14

Suetonius zegt in zijn Nero:

Een Icarus die zich voor het eerst wilde verheffen viel toen neer vlakbij de loge van Nero en bespatte hem met bloed.15

Deze zin, die duidelijk verwijst naar een ongelukkige acrobaat die zijn evenwicht verloor en neerstortte, wordt naar voren gebracht als bewijs dat het Simon was die viel. Maar laatstgenoemde is ongetwijfeld te vermaard, als men de kerkvaders moet geloven, dan dat de historicus hem eenvoudig ‘een Icarus’ zou hebben genoemd.

De schrijfster is zich er terdege van bewust dat er in Rome een plek bestaat met de naam Simonium – vlakbij de kerk van de heilige Cosmas en Damianus (Via Sacra), en de ruïnes van de oude tempel van Romulus – waar men tot op de dag van vandaag de gebroken stukken van een steen kan zien waarop de twee knieën van de apostel Petrus zouden zijn gedrukt in dankzegging na zijn zogenaamde overwinning op Simon.16 Maar hoe bijzonder is dat eigenlijk?

Tegenover de gebroken fragmenten van één steen stellen de boeddhisten van Sri Lanka een hele rots op Adam’s Peak met daarop een andere afdruk. Op de top ervan bevindt zich een terras met een enorm rotsblok, en op dat rotsblok staat al bijna drieduizend jaar lang de heilige voetafdruk van anderhalve meter groot. Waarom zouden we de legende hierover niet geloven, als we die van Petrus wél aannemen?

‘Vorst van de apostelen’, of ‘vorst van de hervormers’, of zelfs de ‘eerstgeborene van Satan’, zoals Simon wordt genoemd, ze hebben allemaal recht op legenden en volksverhalen. Men mag echter wel een onderscheid maken.

Dat Simon kon vliegen, d.w.z. zich een paar minuten in de lucht kon verheffen, is niet onmogelijk. Mediums hebben nu hetzelfde gepresteerd met behulp van een kracht die spiritisten hardnekkig ‘geesten’ blijven noemen. Maar als Simon dat deed, was het door middel van een blinde door hemzelf verworven kracht die zich weinig aantrekt van de gebeden en bevelen van rivaliserende adepten, laat staan heiligen. Feit is dat de logica zich verzet tegen de veronderstelde val van Simon als gevolg van het gebed van Petrus. Als hij namelijk in het openbaar door de apostel was verslagen, zouden zijn discipelen hem na zo’n duidelijk teken van minderwaardigheid in de steek hebben gelaten en zouden ze orthodoxe christenen zijn geworden. Maar zelfs de schrijver van Philosophumena, een christen, beweert het tegenovergestelde. Het vertrouwen dat Simons leerlingen en het volk in hem stelden, was zo weinig afgenomen dat hij op het Romeinse platteland dagelijks bleef prediken na zijn veronderstelde val uit de wolken ‘ver boven het Capitolium’, waarbij val hij alleen zijn benen brak!17 Een val die zo goed is afgelopen is op zichzelf al wonderbaarlijk genoeg, zou je zeggen.

Noten

  1. Ginza Rabba.
  2. Origenes, Commentarii in evangelium Joannis, 2:6.
  3. Edmond de Pressensé, Histoire des trois premiers siècles de l’église chrétienne, 1858, deel 1, blz. 395; geciteerd door J.E. de Mirville, Des esprits de l’esprit-saint et du miracle, 1868, deel 6, blz. 41-2.
  4. Vertaling: Hij zij vervloekt.
  5. St. George Lane-Fox heeft dit denkbeeld bewonderenswaardig verwoord in zijn uitstekende toespraak gericht aan de vele rivaliserende scholen en verenigingen in India. ‘Ik ben er zeker van’, zei hij, ‘dat het belangrijkste motief, hoe vaag u zich daarvan ook bewust was, waardoor u – die deze bewegingen steunt – werd gedreven, een opstand was tegen het feit dat alle bestaande maatschappelijke en zogenaamd religieuze instellingen bijna altijd aan zichzelf in een of andere externe vorm een tirannieke autoriteit toekennen die de enige echte en hoogste autoriteit verdringt en verduistert, namelijk de inwonende geest van waarheid die aan iedere individuele ziel wordt geopenbaard, in feite het ware geweten, die allerhoogste bron van alle menselijke wijsheid en macht die de mens verheft boven het niveau van een bruut.’ (Aan de leden van de Arya Samaj, The Theosophical Society, Brahmo en Hindu Samaj en andere religieuze en vooruitstrevende verenigingen in India.)
  6. Openbaring 2:6.
  7. Noot vert.: Zie ook HPB’s ES-instructie nr. 2 in Collected Writings (12:551-61) over de Philosophumena en de leringen van Simon Magus.
  8. Deze ‘kunst’ is geen gewone goochelarij, zoals sommigen haar nu omschrijven; ze is een soort psychologische goochelarij, als het al goochelarij is, waarbij biologering en betovering worden gebruikt om illusies teweeg te brengen. Het is hypnose op grote schaal.
  9. De schrijver bevestigt daarmee zijn christelijke overtuiging.
  10. Magnetische strijkbewegingen gevolgd door trance en slaap.
  11. ‘Elementalen’ die door de hoogste adepten worden gebruikt om mechanisch, niet verstandelijk werk te doen, zoals natuurkundigen gassen en andere verbindingen gebruiken.
  12. J.E. de Mirville, Des esprits de l’esprit-saint et du miracle, 1868, deel 6, blz. 43-4; vgl. Philosophumena, 6:1:7, 19, 20.
  13. De Mirville, Op.cit., deel 6, blz. 44; vgl. Philosophumena, 4:4:1, 9.
  14. De Mirville, Op.cit., deel 6, blz. 45; Anastasius de Sinaïet, Patrologae cursus completus (Series Graeca), deel 89, col. 523, quaestio 20.
  15. De Mirville, Op.cit., deel 6, blz. 46; C. Suetonius Tranquillus, Nero, hfst. 12.
  16. Vgl. J.E. de Mirville, Des esprits . . . miracle, 1868, deel 6, blz. 46.
  17. Vgl. De Mirville, Op.cit., deel 6, blz. 47-8.

De geheime leer: deel 3, blz. 141-6

© 2025 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag