Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

10. Verschillende occulte stelsels die alfabetten en getallen verklaren

[‘Various occult systems of interpretations of alphabets and numerals’, SD 3:98-104 ; CW 14:95-102]

De transcendente methoden van de kabbala mogen in een gepubliceerd boek niet worden genoemd; maar de verschillende stelsels van rekenkundige en meetkundige manieren om bepaalde symbolen te ontraadselen kunnen worden beschreven. De drie ontcijferingsmethoden van de Zohar, de gematria, notarikon en temura, en ook de Albath en Abgath, zijn heel moeilijk toe te passen. We verwijzen de lezer die meer wil weten naar de werken van Cornelius Agrippa.1 Maar geen van die stelsels kan ooit worden begrepen tenzij de kabbalist een echte meester in zijn wetenschap wordt.

De symboliek van Pythagoras vereist nog meer zware arbeid. Hij gebruikt veel symbolen, en het vergt al jaren studie om uit zijn symboliek de basisgedachten van zijn diepzinnige leringen af te leiden. De belangrijkste figuren ervan zijn het vierkant (de tetraktis), de gelijkzijdige driehoek, het punt binnen een cirkel, de kubus, de drievoudige driehoek, en ten slotte stelling 47 uit de Elementen van Euclides, die Pythagoras had uitgedacht. Maar met uitzondering van deze is geen van de genoemde symbolen van hem afkomstig, zoals sommigen geloven. Millennia vóór zijn tijd waren ze goed bekend in India, van waaruit de wijze van Samos ze heeft meegebracht, niet als speculatie, maar als een bewezen wetenschap, zegt Porphyrius, die de pythagoreeër Moderatus citeert.

De getallen van Pythagoras waren hiëroglifische symbolen door middel waarvan hij alle denkbeelden over de aard van de dingen verklaarde.2

De meetkundige basisfiguur van de kabbala, zoals gegeven in het Boek van de getallen,3 de figuur die volgens de overlevering en de esoterische leringen door de godheid zelf aan Mozes op de berg Sinaï werd gegeven,4 bevat de sleutel tot het universele vraagstuk in zijn grootse, want eenvoudige, combinaties. In deze figuur liggen alle andere besloten.

De symboliek van getallen en hun onderlinge wiskundige relaties is ook een van de takken van magie, vooral de magie van het denken, waarzeggerij en juiste waarneming bij helderziendheid. Stelsels verschillen, maar de basisgedachte is overal dezelfde. Dit blijkt uit wat Kenneth R.H. Mackenzie schrijft:

Het ene stelsel maakt gebruik van de eenheid, het andere van het drietal, een derde van het vijftal; en verder hebben we zeshoeken, zevenhoeken, negenhoeken, twaalftallen, enz., totdat men verdwaalt in alle gegevens over een wetenschap van getallen.5

De Devanagari-karakters waarin het Sanskriet over het algemeen wordt geschreven kunnen dezelfde betekenissen weergeven als de hermetische, Chaldeeuwse en Hebreeuwse alfabetten. Bovendien kunnen ze de occulte betekenis van het ‘eeuwige geluid’ weergeven, en een betekenis die aan elke letter wordt gegeven in verband met zowel spirituele als aardse zaken. Aangezien er in het Hebreeuwse alfabet slechts 22 letters en 10 basisgetallen zijn, terwijl Devanagari 35 medeklinkers en 14 klinkers heeft, samen 49 enkelvoudige letters, met nog talloze extra combinaties, is de speelruimte voor interpretatie en kennisoverdracht daar naar verhouding veel groter. Elke letter heeft haar equivalent in andere talen, en haar equivalent in een getal of getallen van de rekentabel. Ze heeft ook tal van andere betekenissen, afhankelijk van de specifieke kenmerken van de persoon, het object, of het onderwerp dat wordt bestudeerd.

De hindoes beweren de Devanagari-karakters te hebben ontvangen van Sarasvati, die het Sanskriet – de ‘taal van de deva’s’ of goden (in hun exoterische pantheon) – heeft uitgedacht, en de meeste oude volkeren maken voor de oorsprong van hun letters en taal eveneens aanspraak op zo’n voorrecht. De kabbala noemt het Hebreeuwse alfabet de ‘letters van de engelen’, die aan de aartsvaders werden meegedeeld, net zoals de rishi’s Devanagari van de deva’s hadden ontvangen. De Chaldeeën zagen dat hun letters aan de hemel werden geschetst door de ‘nog niet gevestigde sterren en kometen’, zegt het Boek van de getallen; terwijl de Feniciërs een heilig alfabet hadden, gevormd door de kronkelingen van de heilige slangen. De Medu Netjer (godentaal) en de geheime (heilige) taal van de Egyptenaren zijn nauw verwant aan de oudste ‘taal van de geheime leer’. Ze zijn een soort Devanagari met mystieke combinaties en toevoegingen, waarbij het Senzar een grote rol speelt.

Veel westerse occultisten weten dat de kracht en invloed van getallen en karakters gebaseerd is op al deze stelsels, maar voor hindoes is dat, afgezien van hun occultisten, nog onbekend. Op hun beurt weten de meeste Europese kabbalisten niets over de geheimen van het alfabet in de Indiase esoterie. Intussen is de gewone westerse lezer onbekend met beide en weet hij al helemaal niet dat de esoterische numerieke stelsels van de wereld in de christelijke kerken diepe sporen hebben achtergelaten.

Niettemin geeft dit stelsel van getallen een oplossing voor het vraagstuk van de kosmogonie aan iedereen die het bestudeert, terwijl het stelsel van meetkundige figuren de getallen objectief weergeeft.

Om goed te begrijpen hoe de Ouden het goddelijke en het abstracte opvatten, moet men de oorsprong van de figuurlijke voorstellingen van hun oude filosofen bestuderen. De boeken van Hermes zijn de oudste bronnen van numerieke symboliek in het westerse occultisme. Daarin staat dat het getal tien6 de moeder van de ziel is, terwijl leven en licht daarin verenigd zijn. Het heilige anagram teraf in het Boek van de sleutels (getallen) toont namelijk aan dat het getal 1 (één) uit geest voortkomt en het getal 10 (tien) uit stof; ‘de eenheid heeft de tien gemaakt, en de tien de eenheid’; en dit is slechts het pantheïstische axioma, met andere woorden ‘God in de natuur en de natuur in God’.

De kabbalistische gematria is rekenkundig, niet meetkundig. Ze is een van de methoden om de verborgen betekenis van letters, woorden en zinnen te onthullen. Ze past op de letters van een woord de betekenis toe die ze als getallen hebben, zowel wat hun uiterlijke vorm als hun individuele betekenis betreft. Dit wordt door Ragon zo toegelicht:

Het cijfer 1 betekende de levende mens (met een rechtopstaand lichaam); de mens is het enige levende wezen dat dit vermogen heeft. Als er een kop aan wordt toegevoegd, verkrijgt men het teken (of de letter) P, dat vaderschap of creatief vermogen betekent; de R staat voor de wandelende mens (met zijn voet naar voren), gaande, iens, iturus.7

De letters werden ook toegepast op de spraak, waarbij elke letter ook een teken is dat een geluid voor het oor voorstelt, een idee voor het denken; bijvoorbeeld de letter F, die een snijdend geluid is zoals dat van lucht die snel door de ruimte suist; furie, fusee en fuga zijn allemaal woorden die uitdrukken en weergeven wat ze betekenen.8

Maar het bovenstaande heeft betrekking op een ander stelsel, namelijk dat van de oorspronkelijke en filosofische vorming van de letters en hun uiterlijke glyfische vorm – niet op gematria. De temura is een andere kabbalistische methode waarmee elk woord uit zijn anagram zijn mysterie zou kunnen onthullen. In de Sefer Jetsirah staat bijvoorbeeld ‘Eén – de geest van de levende elohim’.9 In de oudste kabbalistische diagrammen worden de sefiroth (de zeven en de drie) voorgesteld als wielen of cirkels, en Adam-Kadmon, de oorspronkelijke mens, als een rechtopstaande zuil. ‘Wielen en serafijnen en de heilige wezens’ (hayyoth) zegt rabbi Akiba. In weer een ander stelsel van de symbolische kabbala genaamd albath – dat de letters van het alfabet in paren in drie rijen rangschikt – dragen alle paren in de eerste rij de numerieke waarde tien; en in het stelsel van Shimeon ben-Shetah (een Alexandrijnse neoplatonist onder de eerste Ptolemaeus) wordt het bovenste paar – het heiligste van allemaal – voorafgegaan door het pythagorische cijfer: één en een nul – oftewel 10.

Alle wezens, vanaf de eerste goddelijke emanatie, of ‘God gemanifesteerd’, tot aan de laagste atomaire bestaansvorm

hebben hun specifieke getal dat elk van hen onderscheidt en de bron wordt van hun kenmerken en van hun lot. Het toeval is volgens Cornelius Agrippa in feite slechts een onbekende aaneenschakeling; en tijd is slechts een opeenvolging van getallen. Omdat de toekomst een samenstelling is van toeval en tijd, moeten deze worden gebruikt bij occulte berekeningen om de gevolgen van een gebeurtenis of iemands toekomstige lot te bepalen.10

Pythagoras zegt:

Er is een mysterieus verband tussen de goden en getallen, waarop de wetenschap van waarzeggerij of numerologie is gebaseerd. De ziel is een wereld die uit zichzelf beweegt; de ziel omvat en is het viertal, [de tetraktis, de volmaakte kubus].11

Er zijn geluks- en ongeluksgetallen, of voorspoed brengende en tegenspoed brengende getallen. Dus terwijl het drietal – het eerste van de oneven getallen (in het occultisme is het ene het volmaakte en staat op zichzelf ) – de goddelijke figuur of de driehoek is, had de duade bij de pythagoreeërs vanaf het begin een slechte naam. Ze stond voor de stof, het passieve en kwade beginsel – het getal van maya, illusie.

Terwijl het getal één symbool stond voor harmonie, orde, of het goede beginsel (de ene God, in het Latijn uitgedrukt door solus, waarvan het woord sol, de zon, het symbool van de godheid, is afgeleid), gaf het getal twee een tegengesteld denkbeeld weer. De wetenschap van goed en kwaad begon ermee. Alles wat dubbelzinnig is, onjuist, in strijd met de enige werkelijkheid, werd weergegeven door het getal twee. Het gaf ook de tegenstellingen in de natuur aan die altijd twee kanten laten zien: dag en nacht, licht en duisternis, kou en hitte, vochtigheid en droogte, gezondheid en ziekte, dwaling en waarheid, mannelijk en vrouwelijk, enz. . . .

De Romeinen wijdden de tweede maand van het jaar aan Pluto, en de tweede dag van die maand aan zoenoffers ter ere van de manes. De rooms-katholieke kerk heeft hetzelfde ritueel [getrouw gekopieerd]. Paus Johannes XIX stelde in 1003 Allerzielen in, dat gevierd moest worden op 2 november, de tweede maand van de herfst.12

Aan de andere kant stond de driehoek, een puur meetkundige figuur, bij elk volk in hoog aanzien, en wel om deze reden:

In de meetkunde kan een rechte lijn geen absoluut volmaakte figuur voorstellen, en twee rechte lijnen kunnen dat evenmin. Drie rechte lijnen daarentegen brengen door elkaar te kruisen een driehoek voort, de eerste volkomen volmaakte figuur. Daarom was de driehoek vanaf het begin en tot op de dag van vandaag het symbool voor de Eeuwige – de eerste volmaaktheid. . . . Het woord voor godheid begint in het Latijn en in het Frans met een D, in het Grieks de delta of driehoek, , waarvan de drie zijden de drie-eenheid symboliseren, of de drie koninkrijken, ofwel de goddelijke natuur. In het midden staat de Hebreeuwse jod, de beginletter van Jehovah [zie Éliphas Lévi’s Dogme et rituel de la haute magie, deel 1, blz. 154], de bezielende geest of het vuur, het voortbrengende beginsel weergegeven door de letter G, de beginletter van ‘God’ in de noordelijke talen, waarvan de filosofische betekenis voortbrenging is.13

Zoals de bekende vrijmetselaar Ragon terecht heeft verklaard, wordt de hindoe-trimurti in de wereld van de ideeën gepersonifieerd door schepping, instandhouding en vernietiging, of Brahma, Vishnu en Siva; in de wereld van de stof door aarde, water en vuur, of de zon, en gesymboliseerd door de lotus, een bloem die leeft van aarde, water en zon.14 De lotus, die aan Isis was gewijd, had in Egypte dezelfde betekenis, terwijl de lotus, die noch in Judea noch in Europa voorkomt, in de christelijke symboliek werd vervangen door de waterlelie. In elke Griekse en rooms-katholieke kerk wordt de aartsengel Gabriël op alle afbeeldingen van de Maria-Boodschap weergegeven met dit symbool van de drie-eenheid in zijn hand, staande voor Maria, terwijl boven het hoogaltaar of onder de koepel het oog van de Eeuwige – afgebeeld in een driehoek – de plaats inneemt van de Hebreeuwse jod of God.

Volgens Ragon was er een tijd dat getallen en letters meer betekenden dan alleen beelden van onbelangrijke geluiden.

Hun functie was toen edeler. Elk daarvan vertegenwoordigde door zijn vorm een volledige betekenis, die naast de betekenis van het woord een dubbele15 interpretatie had, aangepast aan een tweeledige leer. Dus toen de wijzen iets wilden schrijven dat alleen door geleerden kon worden begrepen, verzonnen ze een verhaal, een droom, of een ander fictief onderwerp met namen van personen en plaatsen die door hun lettertekens de ware bedoeling van de schrijver onthulden. Al hun religieuze scheppingen waren zo gemaakt.16

Elke benaming en term had zijn reden. Door de naam van een plant of mineraal kende een ingewijde onmiddellijk zijn aard. De essentie van alles werd door hem gemakkelijk waargenomen als het door zulke lettertekens werd weergegeven. De Chinese tekens hebben tot op de dag van vandaag veel van dit beeldende karakter bewaard, hoewel het geheim van het volledige stelsel verloren is gegaan. Toch zijn er zelfs nu nog mensen in dat land die een lang verhaal, een boekdeel, op één pagina kunnen schrijven; en de symbolen die historisch, allegorisch, en sterrenkundig kunnen worden verklaard, zijn tot nu toe bewaard gebleven.

Bovendien bestaat er onder de ingewijden een universele taal, die een adept, en zelfs een leek, van elk volk kan begrijpen door haar in zijn eigen taal te lezen. Wij Europeanen bezitten daarentegen slechts één gemeenschappelijk grafisch teken, & (en); er bestaat een taal die rijker aan metafysische termen is dan alle andere op aarde, waarin elk woord door zulke gemeenschappelijke tekens wordt uitgedrukt. De zogenaamde letter van Pythagoras, de Griekse ϒ (de Engelse hoofdletter Y), was, als ze in een bericht op zichzelf stond, zo duidelijk als een bladzijde vol zinnen, want ze stond symbool voor een aantal dingen – bijvoorbeeld witte en zwarte magie.17 Stel dat iemand aan een ander zou vragen: Tot welke school voor magie behoort die en die? En hij kreeg een antwoord waarbij de rechtertak van de letter dikker was dan de linker, dan betekende het ‘tot de rechterhand of goddelijke magie’. Als de letter op de gebruikelijke manier werd geschreven met de linkertak dikker dan de rechter, dan betekende het het omgekeerde. De rechter- of linkertak vatte iemands hele biografie samen. In Azië had elke letter, vooral de Devanagari-tekens, verschillende geheime betekenissen.

Interpretaties van de verborgen betekenis van zulke onthullende geschriften zijn te vinden in de sleutels die in de kabbala worden gegeven, en ze behoren tot de heiligste overleveringen ervan. Hiëronymus verzekert ons dat ze bekend waren in de school van de profeten en daar werden onderwezen, wat heel waarschijnlijk is. Franz Joseph Molitor, de geleerde hebraïst, zegt in zijn werk over de overlevering dat:

De 22 letters van het Hebreeuwse alfabet werden beschouwd als een emanatie, of de zichtbare uitdrukking, van de goddelijke krachten die inherent zijn aan de heilige naam.18

Net zoals bij andere stelsels hebben deze letters getallen als equivalent, en worden erdoor vervangen. Zo leveren de twaalfde en de zesde letter van het alfabet achttien op in een naam; de andere letters van die naam worden altijd vervangen door dat getal dat overeenkomt met de alfabetische letter; dan worden al die getallen onderworpen aan een algebraïsch proces dat ze weer in letters omzet; de onderzoeker beschikt daardoor over ‘diep verborgen goddelijke geheimen’.19

Noten

  1. Zie Isis ontsluierd, 2:352-3. Gematria wordt gevormd door een metathese van het Griekse woord γραμματεία; notarikon kan worden vergeleken met stenografie; temura is permutatie – een manier om het alfabet te verdelen en letters te verwisselen.
  2. De vita Pythagorae; vgl. C.W. King, The Gnostics and Their Remains, 1864, blz. 228.
  3. We weten niet of er een exemplaar van dit oude boek in de catalogus van een Europese bibliotheek is te vinden; maar het is een van de boeken van Hermes, en er wordt naar verwezen en er wordt uit geciteerd in de geschriften van een aantal oude en middeleeuwse filosofen. Deze bronnen zijn o.a.: Arnaldus de Villa Nova’s Rosarius philosophorum, Franciscus Arnolphinus Lucensis’ Tractat de lapide, Hermes Trismegistus’ Tractatus de transmutatione metallorum en Tabula Smaragdina, en vooral de verhandeling van Raymond Lully, De secretis naturae seu de quinta essentia.
  4. Exodus 25:40.
  5. Kenneth R.H. Mackenzie, The Royal Masonic Cyclopaedia, 1877, zie onder ‘numbers’, blz. 514.
  6. Zie Johannes Meursius (Johannes van Meurs), Denarius Pythagoricus, 1631.
  7. J.-M. Ragon, Orthodoxie maçonnique . . . Maçonnerie occulte, 1853, blz. 426vn.
  8. Op.cit., blz. 432vn.
  9. Sefer Jetsirah, 1:9.
  10. Ragon, Op.cit., blz. 472.
  11. Ragon, Op.cit., blz. 473.
  12. Ragon, Op.cit., blz. 427vn.
  13. J.-M. Ragon, Orthodoxie maçonnique, 1853, blz. 428vn.
  14. Ragon (Op.cit., blz. 429-31vn) noemt het opmerkelijke feit dat de eerste vier cijfers in het Duits naar de elementen zijn vernoemd.
    ‘Eins, of één, betekent de lucht, het element dat, altijd in beweging, de stof volledig doordringt en waarvan de voortdurende in- en uitstroming overal het voertuig van het leven is.
    ‘Zwei, twee, is afgeleid van het oude Duitse Zweig, dat kiem, vruchtbaarheid, betekent; het staat voor aarde, de vruchtbare moeder van alles.
    ‘Drei, drie, is de trienos van de Grieken, die staat voor water. De tritons, zeegoden, zijn van dat woord afgeleid; en ook de drietand, het symbool van Neptunus – het water, of de zee, wordt in het algemeen Amphitrite (omringend water) genoemd.
    ‘Vier, vier, een getal dat in België vuur betekent . . . Het viertal is de eerste vaste figuur, het universele symbool voor onsterfelijkheid, de piramide, [waarvan de eerste lettergreep vuur betekent]. . . . Lysis en Timaeus van Locri beweerden dat men niet iets kan bedenken dat niet het viertal als oorsprong heeft. . . . Het ingenieuze en mystieke denkbeeld dat leidde tot de verering van het drietal en de driehoek werd toegepast op het getal en cijfer vier; er werd gezegd dat het een levend wezen, 1, uitdrukt; 4 is het voertuig van de driehoek, voertuig van God, of de mens die het goddelijke beginsel in zich draagt.’
    Ten slotte: ‘De Ouden gaven de wereld weer door het getal vijf. Diodorus licht dit toe door te zeggen dat dit getal aarde, water, lucht, vuur, en ether of spiritus voorstelt. Vandaar de oorsprong van pente (vijf) en van Pan (de God), wat in het Grieks ‘alles’ betekent.’
    Het wordt aan de hindoe-occultisten overgelaten om het verband uit te leggen dat dit Sanskrietwoord pañcha (vijf) heeft met de elementen; het Griekse pente heeft namelijk de Sanskrietterm als wortel.
  15. Het stelsel van de zogenaamde Senzar-tekens is nog verbazingwekkender en moeilijker, omdat elke letter verschillende betekenissen kan aanduiden; een teken dat aan het begin wordt geplaatst geeft de ware betekenis aan.
  16. Ragon, Op.cit., blz. 431-2vn.
  17. De Y betekent exoterisch alleen de twee paden van deugd en ondeugd, en staat ook voor het getal 150 en met een streepje boven de letter Y voor 150.000.
  18. J.E. de Mirville, Des esprits, 1863, deel 3, blz. 212; vgl. F.J. Molitor, Philosophie der Geschichte oder über die Tradition, 1827, deel 1, blz. 59.
  19. De Mirville, Op.cit., blz. 212-3vn.

De geheime leer: deel 3, blz. 119-26

© 2025 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag