Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud deel 2 pagina vooruit

Stanza 4

Schepping van de eerste rassen

§ (14) Schepping van mensen. (15) Ze zijn lege schaduwen. (16) De scheppers weten niet hoe ze een denkende mens moeten scheppen. (17) Wat nodig is voor het vormen van een volmaakte mens.

14. De zeven menigten, de ‘uit wil (of verstand) geboren heren’, gedreven door de geest van het leven-schenken (fohat), scheiden mensen van zich af, ieder op zijn eigen gebied (a).

(a) Ze wierpen hun ‘schaduwen’ of astrale lichamen af – indien men mag veronderstellen dat een zo etherisch wezen als een ‘maangeest’ zich niet alleen in een nauwelijks tastbaar lichaam verheugt, maar ook in een astraal lichaam. In een andere toelichting wordt gezegd dat de ‘voorouders’ de eerste mens uitademden, zoals Brahma volgens de uitleg de sura’s (goden) heeft uitgeademd, toen ze ‘asura’s’ (van asu, adem) werden. In een derde toelichting wordt gezegd dat zij, de pasgeschapen mensen, ‘schaduwen van de schaduwen’ waren.

Over deze zin – ‘ze waren de schaduwen van de schaduwen’ – kan misschien nog iets worden gezegd en een vollediger verklaring worden gegeven. Dit eerste proces van de evolutie van de mensheid is veel gemakkelijker aan te nemen dan het proces dat erop volgt, hoewel ze alle zullen worden verworpen en betwijfeld, zelfs door sommige kabbalisten, vooral de westerse, die de tegenwoordige gevolgen bestuderen, maar hebben verzuimd aandacht te schenken aan de oorspronkelijke oorzaken ervan. Ook voelt de schrijfster zich niet bevoegd een manier van voortplanting uit te leggen die, behalve voor een oosterse occultist, zo moeilijk is te begrijpen. Daarom is het hier nutteloos over dit proces in details te treden, hoewel het in de geheime boeken nauwkeurig wordt beschreven, want dit zou slechts leiden tot het bespreken van feiten die tot nu toe aan de wereld van niet-ingewijden onbekend waren, en die daarom verkeerd zouden worden begrepen. Aan een ‘Adam’ gevormd uit het stof van de aarde, zal altijd door een bepaalde categorie van onderzoekers de voorkeur worden gegeven boven één die is geprojecteerd uit het etherische lichaam van zijn schepper, hoewel men over het eerstgenoemde proces nooit iets heeft gehoord, terwijl het laatstgenoemde, zoals iedereen weet, bekend is aan veel spiritisten in Europa en Amerika, die de eersten zouden moeten zijn om het te begrijpen. Want wie zal niet op zijn minst de mogelijkheid van zo’n geboorte erkennen, als hij getuige is geweest van het verschijnsel van een zich materialiserende vorm die uit de poriën van een medium of in andere gevallen uit zijn linkerzijde tevoorschijn kwam? Indien er in het heelal wezens zijn zoals engelen of geesten, van wie de onlichamelijke essentie een verstandelijke entiteit kan vormen, ondanks de afwezigheid van een (voor ons) vast organisme, en indien er mensen zijn die geloven dat een god de eerste mens uit stof maakte en hem een levende ziel inblies – en er zijn miljoenen mensen die deze twee gedachten geloven – wat voor onmogelijks bevat onze leer dan?

Al snel zal de dag aanbreken waarop de wereld zal moeten kiezen of ze de wonderbaarlijke schepping van de mens (en ook van de Kosmos) uit niets, volgens de letter van Genesis, wil aanvaarden, of een eerste mens, geboren uit een denkbeeldige schakel – die tot dusver volkomen ‘ontbreekt’ – de gemeenschappelijke voorouder van de mens en van de ‘echte aap’.1 Tussen deze twee onjuiste opvattingen staat de occulte filosofie. Ze leert dat het eerste mensengeslacht door hogere en halfgoddelijke wezens uit hun eigen essenties werd geprojecteerd. Al beschouwt men dit proces ook als abnormaal of zelfs ondenkbaar – omdat het in dit stadium van de evolutie in de natuur niet meer voorkomt – toch is op basis van bepaalde ‘spiritistische’ feiten bewezen dat het mogelijk is. Daarom vragen we: welke van de drie hypothesen of theorieën is de redelijkste en de minst absurde? Niemand kan toch ooit – tenzij hij een verblinde materialist is – bezwaar maken tegen de occulte leer.

We zagen dat uit laatstgenoemde is af te leiden dat de mens niet is ‘geschapen’ als het volledige wezen dat hij nu is, hoe onvolmaakt hij ook nu nog is. Er was een spirituele, een psychische, een verstandelijke, en een dierlijke evolutie, van het hoogste tot het laagste, en ook een fysieke ontwikkeling – van het eenvoudige en homogene tot het meer ingewikkelde en heterogene, hoewel niet helemaal op de manier die de hedendaagse evolutionisten aangeven. Deze dubbele evolutie in twee tegengestelde richtingen vereiste verschillende tijdperken, van uiteenlopende aard en graad van spiritueel en verstandelijk vermogen, om het wezen te vormen dat nu als mens bekendstaat. Bovendien is er één absolute, altijd geldende en nooit dwalende wet, die van de ene eeuwigheid (of manvantara) tot de andere steeds dezelfde weg volgt – die aan het gemanifesteerde, of dat wat wij de grote illusie (mahamaya) noemen, altijd een mogelijkheid biedt om hoger op te klimmen, maar die eerst de geest dieper en dieper in stoffelijkheid dompelt, en hem dan door het vlees verlost en bevrijdt. Deze wet gebruikt voor die doeleinden de wezens van andere en hogere gebieden, mensen, of denkvermogens (manu’s), in overeenstemming met wat karma van hen verlangt.

Hier verwijzen we de lezer opnieuw naar de filosofie en de religie van India. De esoterie van beide komt overeen met onze geheime leer, hoeveel de vorm ook kan verschillen.

Noot

  1. ‘. . . Huxley kon, steunend op de meest overtuigende ontdekkingen in de vergelijkende anatomie, de gewichtige uitspraak doen dat de anatomische verschillen tussen de mens en de hoogste apen kleiner zijn dan die tussen laatstgenoemde en de laagste apen. In verband met onze menselijke stamboom volgt hieruit noodzakelijkerwijs dat de mensheid zich geleidelijk uit de echte apen heeft ontwikkeld.’ (Ernst Haeckel, The Pedigree of Man, Eng. vert. E.B. Aveling, blz. 49.)
    Wat kunnen de wetenschappelijke en logische bezwaren zijn tegen de tegenovergestelde conclusie – zouden we willen vragen? De anatomische overeenkomsten tussen de mens en de mensapen – sterk overdreven door de darwinisten, zoals De Quatrefages aantoont – worden eenvoudig genoeg ‘verklaard’, wanneer men de oorsprong van de mensapen in aanmerking neemt.
    ‘Nergens in de oudere lagen is een aap te vinden die de mens dichter benadert, of een mens die dichter bij de aap staat. . . .’
    ‘. . . Dezelfde kloof die nu bestaat tussen de mens en de aap, gaat met onverminderde breedte en diepte terug tot het tertiair. Dit feit alleen al is voldoende om de onhoudbaarheid ervan duidelijk te maken’ (dr. F. Pfaff, professor in de natuurwetenschap aan de universiteit van Erlangen, The Age and Origin of Man, 1883, blz, 51).

De geheime leer, 2:94-6
isbn 9789491433238, gebonden, 4de herziene druk 2019, bestel boek

© 2019 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag