De avatara – een spirituele gebeurtenis
De leer over de avatara’s* is een heel mystieke leer. Ze zal ons misschien sterker dan welke andere leer ook doen beseffen hoe wonderbaarlijk de mysteries zijn die schuilgaan achter de sluier van de uiterlijke schijn. Een avatara is een tijdelijke spirituele gebeurtenis. Hij komt als een verblindend licht uit de hemel in de wereld van de mens, beweegt zich langs het firmament van het menselijke bestaan en verdwijnt dan. In de toekomst zullen er vele avatara’s zijn, zoals er in het verleden velen zijn geweest.
*Avatara is een Sanskrietwoord dat ‘afdaling’ betekent, van ava, omlaag, en tri, oversteken.
De avatara is een magisch samenstel, een bijeenbrengen van spirituele, psychische, astrale en fysieke elementen. Evenals bij een gewoon mens, bestaat hij uit drie basiselementen: geest, ziel en lichaam; maar in plaats van een mens te zijn – een reïncarnerend ego met een lang karmisch verleden dat oneindig ver teruggaat en met een lange karmische toekomst vóór zich – is de avatara een tijdelijke vereniging van deze drie elementen, met als doel een min of meer blijvende, spirituele en verstandelijke verandering onder de mensen tot stand te brengen. Het is een schitterend staaltje van de hoogste witte magie, weloverwogen tot stand gebracht door de meesters van wijsheid en mededogen om de rechtstreekse invloed en kracht van een god in onze menselijke atmosfeer te brengen.
De avatara heeft geen verleden en geen toekomst omdat hij geen reïncarnerend ego bezit zoals een volledig mens die heeft. De tussennatuur van een avatara wordt hem geleend door een hoogontwikkeld mens van het boeddha-type. De Heer Gautama de Boeddha was degene die zijn eigen psycho-spirituele voertuig verschafte aan de avatara Sankaracharya in India, en ook aan Jezus de Christus. Geen van deze twee had enig vroeger of toekomstig karma in de gewone betekenis van het woord. De avatara als zodanig is een illusie, een zuivere maya, en het is duidelijk dat een illusie zich niet kan wederbelichamen. Vreemd genoeg doet deze maya toch een prachtig werk in de wereld. De godheid is geen maya, het buddhische element is geen maya, het lichaam is geen maya, maar het is de combinatie van deze drie tot een tijdelijke eenheid die de maya is.
Het volgende fragment geeft een treffend, maar beknopt beeld van het voornaamste kenmerk van de aard en functie van alle avatarische wezens, maar vooral van de upapadaka avatara’s.*
*Het is van enig historisch belang dat de aanhangers van één vroegchristelijke sekte door haar tegenstanders docetisten werden genoemd – van een Grieks woord dat verschijning of schijn betekent, omdat ze leerde dat Jezus slechts een ‘verschijning’ was onder de mensen, wat duidelijk een verwrongen echo was van de oorspronkelijke betekenis van de leer over de avatara’s, toegepast op de upapadaka avatara’s. Deze docetisten gingen echter veel te ver, want ze beweerden dat zelfs het lichaam van Jezus een illusie was en dat hij daarom niet zelf werd gekruisigd, maar dat slechts een ‘verschijning’ van hem op die manier werd gestraft – een merkwaardige verwarring van feiten en fictie, en een verdraaiing van een esoterische allegorie. Natuurlijk is het waar dat de orthodoxe partij het in deze zaak nog minder bij het rechte eind had dan de docetisten, want die beweerde dat Jezus uit een maagd werd geboren, dat hij een van de personen van de kosmische triade was en, wat even dwaas was, dat een van de personen van hun drie-eenheid nodig was om de mensheid te redden van de gevolgen van de zonde die het ongelukkige menselijke ras moest begaan, omdat het door oneindige wijsheid en voorzienigheid daarvoor was geschapen.
Dit is niet geschreven als een verdediging van de docetisten, of als een instemming met hun opvattingen; het dient alleen om erop te wijzen dat een belangrijke vroegchristelijke sekte de essentiële leer van de upapadaka-avatara’s niet helemaal uit het oog had verloren.
Het is ontleend aan de nagelaten papieren van HPB die na haar dood werden uitgegeven als een zogenaamd derde deel van De geheime leer:
Er is een groot mysterie verbonden aan zulke incarnaties en ze staan buiten en boven de cyclus van de normale wedergeboorten. Wedergeboorten kunnen in drie klassen worden verdeeld: de goddelijke incarnaties, avatara’s genaamd; die van de adepten die nirvana opgeven om de mensheid verder te helpen – de nirmanakaya’s; en de natuurlijke opeenvolging van wedergeboorten van iedereen – de gewone wet. De avatara is een verschijning die kan worden betiteld als een bijzondere illusie binnen de natuurlijke illusie die heerst op de gebieden die onder de heerschappij staan van die kracht, maya; de adept wordt bewust herboren wanneer hij dat wil of verkiest; de eenheden van de grote massa volgen onbewust de grote wet van de tweeledige evolutie.
Wat is een avatara? want voordat we de term gebruiken, moeten we hem goed begrijpen. Hij is een neerdaling van de gemanifesteerde godheid – hetzij onder de speciale naam van Siva, Vishnu of adi-boeddha – in een illusoire vorm van een individualiteit, een verschijning die voor de mens op dit illusoire gebied objectief is, maar dat in werkelijkheid niet is. Die illusoire vorm, die noch verleden noch toekomst heeft, omdat hij noch vroegere incarnaties kende noch wedergeboorten zal hebben, heeft niets met karma te maken, dat daarom geen greep op hem heeft. – CW 14:373-4
Een boeddha van mededogen kan in een menselijk lichaam incarneren wanneer hij dat wenst, maar ze doen dit zeer zelden of misschien wel nooit, omdat het spirituele mechanisme van de natuur zo fijn is afgesteld dat ze op bepaalde cyclische tijden in de geschiedenis van de mensheid verschijnen. Niettemin gaat er voortdurend een grote invloed van hen uit, die het menselijk hart doordringt en het menselijk intellect stimuleert – tenminste wanneer de goddelijke bezoeker welkom is. Ze zijn de verheven hoop van het menselijke ras, de inspirators en leraren van de mensheid. Ze zijn de nirmanakaya’s in hun verschillende stadia; en tot op deze dag verblijft de nirmanakaya van hem die we kennen als Gautama op aarde; de grote ingewijden en mahatma’s kennen hem; hij onderwijst, inspireert en is de inwijder op de heiligste plek van de aarde, een onbekend gebied in Centraal-Azië dat in de mystieke annalen bekendstaat als Sambhala. Daar vinden de grote inwijdingen plaats. Daar worden de boeddha’s geboren en wedergeboren.
Een boeddha is iemand die de sporten van de levensladder één voor één heeft beklommen en die zo het boeddhaschap heeft bereikt; dat betekent dat hij een mens is die spiritueel en verstandelijk volledig is ontwikkeld, en alles heeft volbracht door eigen zelfgeleide inspanningen langs het lange evolutiepad uit een ver verleden. Een avatara daarentegen is een vlammend spiritueel licht dat aan de horizon van de menselijke geschiedenis verschijnt, een tijdje blijft en dan verdwijnt. Een avatara komt op bepaalde cyclische tijden, wanneer het kwaad in de wereld welig tiert en de deugdzaamheid in het hart van de mens langzaam verdwijnt; dan vindt er een afdaling of belichaming plaats van een goddelijk wezen dat in de spirituele gebieden gereed is en wacht. Maar om in verbinding te kunnen treden met het levensgebied van de mens is een bijzonder ver ontwikkeld en heilig intermediair voertuig of beginsel nodig dat de goddelijke stroom neertransformeert. Dit intermediair wordt verschaft door een boeddha van mededogen opdat de zich belichamende godheid erdoorheen kan stralen en daardoor deze geleende tussennatuur van de boeddha nog sterker verlicht, die daarna in een menselijk zaad incarneert.
Wanneer de avatara verdwijnt, valt het lichaam uiteen en keert het geleende deel naar de boeddha terug; maar om te zeggen dat het ‘terugkeert’ geeft een verkeerd beeld, want dit suggereert dat het van de boeddha gescheiden was, wat onjuist is. Het is de boeddha; maar na de dood van de avatara beschikt de boeddha weer over al zijn vermogens en verkeert hij niet meer in een toestand waarin hij het edelste deel van zijn psychische gestel heeft uitgeleend. De godheid ontvangt zijn goddelijke straal terug, de projectie van zijn essentie die hij had uitgezonden om een avatara samen te stellen. Zoals een vlammentong van vuur tevoorschijn springt en zich weer terugtrekt, zo flitst de goddelijke straal terug naar zijn goddelijke bron – en dit gebeurt in een oogwenk, want de werking van de geest is sneller dan het denken.