Asteroïden, meteoren en kosmisch stof
Nog niet alle planeten binnen de baan van Mercurius, of zelfs binnen de baan van Neptunus zijn ontdekt, hoewel men een sterk vermoeden van hun bestaan heeft. Wij weten dat die bestaan en waar ze bestaan; en dat er ontelbare planeten zijn ‘uitgebrand’, zeggen zij – in obscuratie, zeggen wij; planeten in wording en nog niet lichtgevend, enz. . . . De wetenschap zal van bepaalde planeten geluiden horen voor zij ze ziet. Dit is een profetie.
– De mahatma brieven, blz. 183-4
Wat is de aard en de bestemming van de asteroïden die om de zon draaien tussen de banen van Jupiter en Mars? In het kort gezegd zijn het de overblijfselen van dode werelden, hoewel het misschien dichter bij de waarheid is om te zeggen: de overblijfselen van een dode wereld, een dode maan, de ouder van een toen toekomstige planeetketen. De grote kloof tussen Mars en Jupiter, die nu voor een deel wordt bezet door de asteroïden, zal de plaats worden van de baan van een planeet die zich op dit moment al op de neergaande boog bevindt en uit de meer etherische en daarom onzichtbare gebieden naar dit fysieke gebied van ons heelal komt. Deze nieuwe planeet zal in de loop van haar verstoffelijking tot een fysieke planeet die min of meer lijkt op de andere planeten van ons zonnestelsel, het grootste deel van de asteroïden zoals ze nu bestaan in zich opnemen.
Natuurlijk voltrekt de evolutie in het zonnestelsel zich naar menselijke maatstaven zeer langzaam. Het duurt miljoenen jaren voordat deze toekomstige planeet voor het eerst in ons fysieke heelal zal worden waargenomen als een etherisch, doorschijnend lichaam dat enigszins op een komeet lijkt. Voorafgaande aan dit stadium is het een komeet die zich geleidelijk in een elliptische baan om de zon vestigt, in de ring die nu door de asteroïden wordt bezet.
Voordat onze aarde aan haar eerste ronde in deze planeetketen begon, zocht ook zij haar baan (maar iets verder van de zon dan waar ze nu staat), die toen was bezet door grote aantallen asteroïde-achtige lichamen, elk ervan een minuscule planeet, sommige groot en andere klein. In veel gevallen waren het overblijfselen van de aarde in een vroeger manvantara, zelfs voordat de maan een levende planeet was.
Alle meteorieten, meteoren – met andere woorden, al het interkosmische stof – zijn slechts het puin, het restant van oude en dode werelden. Hun bestemming is een of andere kosmische afvalhoop, waar ze zullen uiteenvallen en zullen worden vermalen in de verbazingwekkende laboratoria van de natuur.
Ieder mathematisch punt, en dus ieder atoom materie, elk elektron van ieder atoom, is eenvoudig een monade die een tijdelijk stadium van haar eeuwenlange evolutionaire pelgrimstocht doorloopt, en dit stadium houdt in dat ze zich manifesteert als een deeltje stoffelijke substantie. In de verre toekomst zal elk van deze monaden een volledig ontwikkelde god zijn geworden; maar vóór ze het goddelijke stadium bereikt, zal ze alle tussenliggende stadia moeten doorlopen, en één daarvan is het mentale. Elk deeltje substantie, hoe grof het op een bepaald moment misschien ook is, is op weg om manasische substantie te worden.* Bedenk dat stof en energie – geest en substantie – fundamenteel één zijn; daarom is stof slechts één fase van bepaalde menigten monaden, die nu het stof-stadium van hun lange evolutiereis doorlopen.
*Vgl. Oceaan van theosofie van W.Q. Judge, hfst. 8.
Meteorieten zijn eenvoudig oude materie die bezig is uiteen te vallen tot kosmisch stof, om later te worden gebruikt bij de opbouw van andere nieuwe werelden. Maar ieder atoom waaruit een meteoriet bestaat, zal na verloop van tijd, terwijl de evolutie zich door de kosmische perioden heen voortzet, een denkende entiteit worden.
Terugkomende op de aard en eigenschappen van de asteroïden, kunnen we zeggen dat, terwijl de meerderheid ervan fragmenten zijn van een vroegere planeet die haar baan had tussen Jupiter en Mars, duizenden ervan door verschillende invloeden tot elkaar zijn aangetrokken, zodat ze nu om de zon cirkelen in de ruimte die door de zwerm asteroïden wordt bezet.
Tot zover verschilt de esoterische leer niet wezenlijk van die van de moderne wetenschap, hoewel veel astronomen betwijfelen of de meerderheid van deze asteroïden fragmenten van een ontplofte of uiteengevallen planeet kunnen zijn, kennelijk omdat zo’n ontploffing geen passende verklaring zou geven voor hun huidige grote aantal en de wirwar van hun banen die onderling zoveel verschillen.
In feite zijn een groot aantal asteroïden ingevangenen uit de peilloze diepten van de ruimte, fragmenten van werelden die vroeger in andere zonnestelsels bestonden dan het onze; en deze fragmenten hebben bijna ontelbare eeuwen door de interstellaire ruimte gezworven tot ze door onze zon en zijn familie van planeten werden ingevangen.
Wanneer de planeet in wording een voldoende graad van verstoffelijking heeft bereikt, zal ze langzaam de meeste van deze om onze zon zwermende asteroïden in zich opnemen, die haar op deze manier helpen haar toekomstige fysieke lichaam op te bouwen.
Er is een zekere overeenkomst tussen de manier waarop een planeet meteoren uit de ruimte aantrekt (zoals onze aarde dagelijks met miljoenen doet) en de manier waarop het menselijk lichaam voortdurend miljoenen levensatomen tot zich trekt, ze tijdelijk onderdak geeft en ze dan uitstoot wanneer ze hun dienst hebben gedaan, waarna ze weer door een ander lichaam worden aangetrokken. Zo volgen de levensatomen hun omzwervingen of transmigraties zowel door de verschillende bestaansgebieden als door de ruimten of sferen van elk van deze gebieden.
Deze asteroïden zijn naar deze zone van het zonnestelsel aangetrokken als gevolg van de zich reeds manifesterende psycho-elektromagnetische aantrekking van de planeet die bezig is zich te manifesteren en haar baan zal krijgen tussen Jupiter en Mars. Dit feit duidt op een vroegere karmische band tussen de planeet in wording en al deze of de meeste van deze asteroïden.
Een intrigerende passage in De geheime leer (2:796-7) slaat o.a. op het onderwerp asteroïden:
Als we aan andere bewoonde ‘werelden’ denken, nemen we – misschien onbewust – aan dat deze lijken op de bol die wij bewonen en dat deze bevolkt zijn door wezens die min of meer op ons lijken. En daarmee volgen we slechts een natuurlijk instinct. Zolang het onderzoek beperkt blijft tot de levensgeschiedenis van deze bol, kunnen we met enig voordeel over dit onderwerp speculeren, en ons afvragen wat de ‘werelden’ waren waarover in alle oude geschriften van de mensheid wordt gesproken, en enige hoop hebben dat we in elk geval een redelijke vraag stellen. Maar hoe weten we (a) wat voor soort wezens er in het algemeen op de bollen leven; en (b) of zij die planeten besturen die hoger staan dan de onze, niet bewust dezelfde invloed op onze aarde uitoefenen die wij op de lange duur onbewust uitoefenen – zeg op de kleine planeten (planetoïden en asteroïden) – door onze aarde uit te hakken, kanalen te graven, en daardoor ons klimaat volledig te veranderen. Natuurlijk kunnen de planetoïden evenmin als de vrouw van Caesar door onze argwaan worden beïnvloed. Ze staan te ver weg, enz. Omdat we echter in de esoterische astronomie geloven, zijn we daar niet zo zeker van.
Er zou heel wat meer over deze zaken kunnen worden gezegd, maar omdat ze betrekking hebben op buitengewoon moeilijke aspecten van de leer van de sferen, is het voldoende hier te zeggen dat er nergens in het heelal iets per ongeluk of toevallig gebeurt, hetzij in het groot of in het uiterst kleine. Alles verloopt volgens strikte regels of karmische processen, die hun oorsprong moeten hebben in intelligenties die de magnetische relaties tussen wezens en wezens, dingen en dingen, leiden en besturen.