De bolzodiak
We hebben gezien dat de tekens van de dierenriem zich binnen het aurische ei van onze aardbol bevinden, en dat ze niet hetzelfde zijn als de sterrenbeelden van de hemelzodiak. Er is bovendien gezegd dat zowel elke planeetketen als elke bol daarvan, niet slechts is voortgebracht door haar eigen monadische svabhava, maar ook dat de twaalf fohatische magnetismen van de twaalf sterrenbeelden nauw zijn betrokken bij deze inherente magnetische svabhava’s bij het voortbrengen van de planeetketens en hun respectieve bollen.
Hieruit zien we dat de tekens van de dierenriem van een bol van een planeetketen gelokaliseerde velden of brandpunten zijn en dat elk van deze velden een deel is van het aurische ei van een bol die, naast zijn eigen svabhavische magnetisme, het overeenkomstige fohatische magnetisme weerspiegelt dat van een van de sterrenbeelden van de zodiak uitgaat. Een bol van een planeetketen is dus omgeven door zijn eigen twaalfvoudige zodiakale ring en elk van deze velden is een van de twaalf tekens van de bolzodiak. We kunnen ons dit twaalfvoudige magnetisme voorstellen als een stroom uit het hart van het aurische ei van zo’n bol; deze stroom spreidt zich in waaiervormige sectoren uit, die de gordel of ring vormen die uit de twaalf tekens van de bolzodiak bestaat.
We zien dus dat elk teken van de bolzodiak, als gevolg van de vermenging van deze twaalfvoudige zodiakale magnetismen met het twaalfvoudige inherente magnetisme van de svabhava van een bol, een dubbele twaalfvoudige aard heeft: (a) het magnetisme van de svabhava van de bolmonade; en (b) de magnetismen van de twaalf sterrenbeelden van de hemelzodiak. Alles werkt samen met al het andere, en dat is de reden dat de monaden van de verschillende klassen in staat zijn hun passende gebieden van evolutionaire ervaring te vinden, niet alleen op enig deel van het aardoppervlak, maar ook in elk van de heilige planeetketens van ons zonnestelsel.
De loka’s en tala’s [Zie voor een nadere verklaring van loka’s en tala’s], zoals de esoterische filosofie ze noemt (d.w.z. de verschillende werelden waarin de evoluerende levensgolven, die door elke planeetketen circuleren, wonen en waar ze doorheen trekken), worden in feite opgebouwd en geactiveerd door de dubbele en samengestelde magnetismen, waardoor elk van de tala’s en loka’s psycho-elektrisch en psychomagnetisch geheel overeenstemt met de verschillende magnetische emanaties. Daarom is elke loka en tala twaalfvoudig van aard en bestaat uit een gemanifesteerd zevental en uit een meer spiritueel vijftal, vrijwel zoals de twaalf bollen van een planeetketen bestaan uit zeven gemanifesteerde bollen en vijf die tot de arupa-werelden behoren. In dit verband is er een interessante passage in een van de brieven van HPB:
. . . elk van de 7 bollen of planeten van onze keten heeft zo’n dubbele zevenvoudige cirkel van ringen – in dit geval is Saturnus de enige halfopenhartige en oprechte planeet.*
*The Letters of H.P. Blavatsky to A.P. Sinnett, blz. 245.
Er is hier te veel aandacht geschonken aan de woorden over Saturnus en de zogenaamde ringen die hem omgeven in het vlak van zijn equator. Maar eigenlijk wordt hier verwezen naar de dubbele reeks van gemanifesteerde loka’s en tala’s waarvan er gewoonlijk zeven worden opgesomd, terwijl aan de meer spirituele loka’s en tala’s stilzwijgend wordt voorbijgegaan.
Als we bedenken dat de loka’s en tala’s werkelijke werelden zijn, samengesteld uit de gecombineerde magnetismen die de planeetketens en hun respectieve bollen opbouwen, dan begrijpen we wat HPB bedoelt wanneer ze spreekt over ‘een dubbele zevenvoudige cirkel van ringen’. Haar verwijzing naar Saturnus is slechts een manier om te zeggen dat de Saturniaanse bhur-loka en patala een equatoriale ring hebben verzameld die, door de nauwe onderlinge betrekking tussen onze fysieke bol en de bol van Saturnus, voor ons tenminste gedeeltelijk zichtbaar is. In feite wordt onze aarde in de ruimte omringd door een betrekkelijk dik en dicht ‘continent’ van stof dat tot het zonnestelsel behoort en waarvan we ons niet bewust zijn omdat onze ogen zich zó hebben ontwikkeld dat ze erdoorheen zien.
Hieraan kan worden toegevoegd dat dit onderwerp van het door elkaar heen werken van de loka’s en tala’s bij de bouw van een bol van een planeetketen een van de moeilijkste is om te begrijpen. We moeten bijvoorbeeld duidelijk voor ogen houden dat er naast onze eigen menselijke levensgolf andere levensgolven, families van monaden, zijn die elkaar in periodieke circulaties rond de bollen van de planeetketen opvolgen, en die in dat proces in regelmatige volgorde door de verschillende loka’s en tala’s trekken die tot elke bol behoren. Bovendien is iedere loka en tala van elke bol onderworpen aan en staat onder de respectieve en verschillende invloeden van de twaalfvoudige magnetismen of tekens van die bepaalde bolzodiak, waarvan de bollen zelf als samengestelde of geïndividualiseerde eenheden van de keten worden beschouwd.
Samenvatting: laten we ons een monade voorstellen, een kosmische kiem of hiranyagarbha, die aan haar periode van manvantarische manifestatie begint. Deze kosmische kiem zal ten slotte uitgroeien tot, laten we zeggen, een bol van een planeetketen, zoals onze aarde, in haar vroegste stadia van ontwikkeling. Terwijl de kosmische kiem zich ontvouwt, laat ze voortdurend vanuit zichzelf al de verschillende substanties en krachten stromen die onmiddellijk na hun emanatie samenvloeien met de twaalfvoudige fohatische magnetismen van het algemene veld van het zonnestelsel – en deze magnetismen komen voort uit de zodiak van de sterrenbeelden.
Wanneer deze kosmische kiem van onze aarde zich ontvouwt en een bol wordt, gebeurt dat door het vormingsproces van de verschillende loka’s en tala’s, twee aan twee; en deze werelden, of loka’s en tala’s, zijn zelf gevormd uit magnetische, geëmaneerde substanties. Zo werd onze bol gebouwd uit de twaalf paren loka’s en tala’s, waarvan zeven paren gemanifesteerd zijn en vijf paren niet.
Het aurische ei van een bol is het algemene terrein of het allesdoordringende lichaam van de geest-substantie die voortkomt uit het hart van de kosmische monade of kiem en die dat hart omringt; en dus omvat en doordringt het aurische ei alle loka’s en tala’s, waaronder natuurlijk onze fysieke aardbol, die bhur-loka en patala is, opgevat als een paar. Elk van deze werelden, besloten binnen het aurische ei, heeft daarom naar analogie haar eigen aspect van de bolzodiak van tekens, zoals ook onze bol, de aarde, dat heeft. En elk van deze tekens, op welk gebied ook, van het zuiver spirituele via alle tussenliggende gebieden tot het grofstoffelijke, is het brandpunt van het speciale terrein van activiteit van een van de sterrenbeelden van de hemelzodiak, en is daarom bekend onder dezelfde naam die dat sterrenbeeld heeft. Zo heeft in zekere zin elk van deze verschillende loka’s en tala’s – elk paar is een wereld, en alle samen vormen ze de totaliteit van een bol – zijn eigen zodiak van tekens of twaalfvoudige veld van fohatische magnetismen.