Brief 27
Over werk
Ja, die zaak is al een ‘oud nummer’,
achterhaald en nutteloos. Ik heb ontdekt dat werk telt. Als je maar
doorgaat met werken, en de tijd, de grote verslinder, de rest laat doen
– terwijl anderen zich boos maken en slapen, en nu en dan opspringen
om kritiek uit te oefenen – dan zul je zien dat na korte tijd
anderen wakker zullen worden om te ontdekken dat ze zoals dat heet zijn
‘achtergebleven’ in het land van loze kreten. Ga daarom
op die manier te werk. Het is moeilijk genoeg om erachter te komen wat
je eigen plicht is, en door die te vervullen kom je vooruit, hoe klein
die plicht ook is. De plicht van een ander is vol gevaar. Ik hoop dat
je het inzicht zult hebben om te zien en te handelen! Zeg ––
om tot het eind toe te werken om zichzelf tot een instrument voor goed
werk te maken. Tijden veranderen, mensen vertrekken hier en daar, en
posities moeten worden vervuld door hen die het beste een of ander werk
kunnen doen en die vol zijn met het vuur van toewijding en die de juiste
basis hebben die zeker en degelijk is voor henzelf. Mijn groeten aan
allen.
–––––
Het spijt me zeer dat zoveel van je pogingen om
invloed uit te oefenen op de dagbladen geen succes hebben gehad, maar
ik ben er zeker van dat je uiteindelijk zult slagen. Ik ben geneigd
te denken dat je bijna zeker zult ontdekken dat artikelen geschreven
door theosofen uit de regio gemakkelijker toegang zullen krijgen dan
wanneer je hen artikelen stuurt die al elders zijn gedrukt.
Ze hebben een meer lokale kleur, en genieten daarom
een grotere plaatselijke belangstelling. . . . Ik ben er zeker van dat
jullie door aanhoudend en standvastig werk, zoals jullie dat doen, een
gelegenheid zullen krijgen, en dat zelfs de meest conservatieve bladen
het in hun belang zullen vinden om artikelen op te nemen.
–––––
Zowel –– als –– zijn twee
zwakke, halfvergane plekken. Dit komt door (a) geroddel over anderen,
onder andere over mijzelf en anderen in de drie landen; (b) het persoonlijke
element; (c) vooral door het ontbreken van werkelijk vertrouwen in de
meesters, want waar dat niet sterk is, zakt het werk in; (d) een soort
angst voor de publieke opinie; (e) een onvolledige kennis van de elementaire
waarheden; enz.
Houd je eraan dat de juiste weg eruit bestaat om
alles te doen wat je kunt en de resultaten los te laten. Je hebt met
de gevolgen niets te maken; de andere kant zal daarop letten. Dit is
werkelijk het hoogtepunt van het werk van eeuwen, en het zou inderdaad
armzalig zijn als de loge alleen zou moeten afhangen van onze minieme
inspanningen. Ga daarom door en houd de gemoedsgesteldheid die je hebt
vol om verder te gaan, en laat de rest over aan de tijd en de loge.
Als alle andere leden hetzelfde idee hadden, zou dat beter zijn voor
de oude TS. Maar laten we blijven hopen, want we hebben tenminste enige
hoop en dat is beter dan geen.
Je hebt ook gelijk over De Geheime Leer,
het is een schatkamer, en vormt het munitiedepot voor de strijder-theosofen,
wat de omschrijving is van jou en mij en enkele anderen.
–––––
Laten we allen zo stil zijn als we kunnen en werken,
werken; want terwijl de vijand tekeergaat, verliezen ze tijd, terwijl
het werk als een lichtbaken zal zijn wanneer alles voorbij is, en we
zullen zien dat terwijl zij ruzieden wij aan het opbouwen waren. Laat
dat ons wachtwoord zijn . . . . Ik hoop dat er geen zwakke zielen van
hun voetstuk zullen worden gestoten. Als ze hun eigen basis vinden,
zullen ze die niet kwijtraken.
Brieven
die me hebben geholpen, blz. 186-188
© 2001 Theosophical
University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag