Alle dingen dragen bij aan alle dingen
Betreft: Brief 23 a en 23 b
Vraag, blz. 158, en antwoord no. 8, blz. 173
De wijsheid van de goden leert dat elk lid van het zonnestelsel een levend wezen is, een belichaamde god. Dat geldt voor de zon, voor elke planeet, voor elke komeet. Verder is het zonnestelsel als geheel zelf een entiteit, precies zoals ons menselijk lichaam als geheel een entiteit is, een eenheid, maar toch verschillende organen in zich bevat, terwijl elk orgaan zelf een individu is, een eenheid, een levende entiteit met een eigen soort bewustzijn.
Ziet u wat dit betekent? Dat zoals ons lichaam, zelf een organische eenheid, wordt geholpen een lichaam te zijn door de verschillende organen, het hart, de hersenen, de nieren, de lever, de maag, enz., wordt ook het zonnestelsel, eveneens een organische eenheid, geholpen een zonnestelsel te zijn door alle organische eenheden daarin: de zon, de planeten, de kometen, enz. Ze werken alle samen om iets groters voort te brengen, namelijk het zonnerijk, met de zon als koning of hoofd.
Wat moeten we daaruit concluderen? Dat, omdat al deze eenheden voor een gemeenschappelijk doel samenwerken, er in het zonnestelsel niets goed kan gaan als één van deze lichamen samenwerking en verenigd optreden weigert. En dat betekent hier niet dat twee of drie organen zich samen verzetten tegen twee of drie andere organen. Het betekent dat alle organische eenheden zonder een enkele uitzondering samenwerken voor het gemeenschappelijke universele welzijn. Als deze samenwerking er niet is, als bijvoorbeeld één enkel orgaan zou sterven, dan sterft het hele organisme, omdat de harmonie en symmetrie van de grotere eenheid wordt doorbroken, gedood, stilgelegd. Met het menselijk lichaam is het precies zo. Stel dat mijn hart zou ophouden te werken, zou sterven – dan zou mijn lichaam sterven. Als mijn maag desintegreert, sterft mijn lichaam; en dat geldt voor elk ander orgaan – zelfs de huid of de weefsels of het vlees of de beenderen: we hebben al deze verschillende dingen nodig om een volledig en goed functionerend menselijk lichaam te vormen. Dat geldt ook voor het zonnestelsel.
Als we dus zeggen dat alle dingen samenwerken om alle dingen voort te brengen, doelen we misschien op alle dingen op deze aarde; maar het kan ook betekenen dat deze aarde op haar beurt samenwerkt met elk ander lichaam in het zonnestelsel om de juiste gevolgen teweeg te brengen op elke andere planeet en op de zon. Wat te zeggen van de regen, bijvoorbeeld, en de andere meteorologische verschijnselen op deze aarde? Wat te zeggen van allerlei stormen: sneeuwstormen, hagel-, regen- en onweersbuien? Moeten we zeggen dat er maar één ding in het zonnestelsel dit veroorzaakt, of dit zonnevlekken zijn of de planeten of misschien één planeet, zoals sommige astrologen volkomen ten onrechte zeggen? Nee. Alle dingen werken samen om overal alle dingen voort te brengen.
Als we dus de vraag moeten beantwoorden of de zonnevlekken de oorzaak zijn van de meteorologische verschijnselen op deze aarde, moet het antwoord nee zijn, want dat zou alle andere bijkomstige oorzaken en veroorzakers uitsluiten. De zonnevlekken spelen hun eigen rol; dat doet ook elke planeet. Maar wat is de belangrijkste factor, de hoofdoorzaak dat deze dingen op onze aarde ontstaan? Het is de aarde zelf. Maar de aarde zelf zou ze niet kunnen veroorzaken zonder de hulp van alle andere meewerkende of instemmende goden, zoals de Grieken en Romeinen het uitdrukten; met andere woorden van de zon, de planeten, de kometen.
Waardoor wordt warmte veroorzaakt? Waardoor ontstaat regen? Waardoor ontstaat koude op deze aarde? Ongetwijfeld door magnetisme, door elektriciteit. Maar dit zijn de krachten. Wat zijn de fundamentele veroorzakers van deze dingen? De levenskracht van de aarde in samenwerking met de levenskracht die van de andere planeten en van de zon en de kometen wordt ontvangen. Alle dingen werken samen om alle dingen te doen ontstaan. Een sleutel, een belangrijke sleutel.
Als u werkelijk de mechanische oorzaak wilt weten, de directe oorzaak, d.w.z. de oorzaak die direct aan het gevolg voorafgaat – niet de eerste oorzaak – dan is die in feite het uitzetten en inkrimpen van de aardse atmosfeer. De aardse atmosfeer is een van de mooiste organen van onze moeder-aarde. Zie de aarde als een levend wezen, of zoals de Latijnen zouden zeggen, een ‘animal’ (van het Latijnse woord anima, dat leven betekent). ‘Animal’ betekent in het Latijn een levend wezen, een mens of een dier bijvoorbeeld. In deze zin is zelfs een plant een ‘animal’, maar in geringe mate; want anima betekent meer in het bijzonder wat in de theosofie de dierlijke ziel wordt genoemd – de nephesh van de kabbala.
De aarde is voortdurend geladen met levenskracht. Er zijn tijden waarin ze bijna barst en de innerlijke kracht een uitlaat moet hebben: ze moet ontladen worden omdat de druk van het hele zonnestelsel erachter staat. Neem de aardbevingen als voorbeeld: ze zijn mijn grootste schrik en doen het bloed in mijn aderen stollen omdat ik altijd denk aan de schade aan mensen en de ellende die ze kunnen veroorzaken; toch zijn ze een van de grootste zegeningen, want de aarde stoot energie uit die anders een vernietigende uitwerking zou kunnen hebben. Onze aarde zou eenvoudig barsten; ze zou ontploffen als deze periodieke ontladingen niet plaatsvonden.
Het is net als met de levenskracht die een mens voortdurend uitstraalt – terwijl hij loopt, bij het spreken of bewegen, door het circuleren van zijn bloed. Telkens als hij een vinger opsteekt, stoot hij energie uit. Veronderstel dat alle energie die het lichaam voortbrengt door een of andere toverkracht in het lichaam zou kunnen worden vastgehouden, dan zou het lichaam exploderen, eenvoudig worden opgeblazen; de weefsels zouden worden uiteengerukt.
Natuurlijk heeft de medaille een keerzijde: als het verbruik van energie te groot is, ontstaat het andere uiterste en volgt ziekte of dood. Maar waarom doet het menselijk lichaam dit? Het doet op zijn eigen kleine schaal, op zijn eigen bescheiden wijze, wat de planeten doen, zijn deel leveren aan de levenskracht van de aarde. Deze levenskracht komt in het menselijk lichaam van bovenaf en van wat bij het uitwisselen van levensatomen tussen ons allen in- en uitstroomt. Alle dingen dragen bij aan alle dingen; er is een onafgebroken ontvangen en geven.*
*Het menselijk denken kan op zo vreemde wijze tot dwalingen van de verbeelding vervallen, dat ik het nodig vind deze voetnoot toe te voegen om te voorkomen dat de woorden in de bovenstaande tekst door onnadenkende of onzorgvuldige lezers worden misverstaan als een soort indirecte goedkeuring om in ons leven de menselijke levenskrachten door immoreel gedrag of op een andere manier te verspillen.
Een dergelijke misvatting van mijn bedoeling zou zo monsterlijk, zo volslagen in strijd zijn met iedere leer van de theosofie en het occultisme, dat ik me niet zelden heb afgevraagd hoever ik, zelfs met het geven van eenvoudige occulte feiten, kan gaan, als een of twee of meer toehoorders, zoals de ervaring me heeft geleerd, de zin of de betekenis van wat ik probeer te zeggen, verkeerd begrijpen.
Ik verklaar hier onvoorwaardelijk dat elke verspilling van levenskrachten van het menselijk lichaam of van het denkvermogen door immoreel gedrag in welke vorm ook, onmiddellijk het verschijnen van ziekte en ouderdom bespoedigt, omdat dit het lichaam uitput en onnatuurlijk is. Zo’n verspilling van vitaliteit betekent een opzettelijke verkwisting van levenskrachten en dus samenwerking met het werk van de vernietigers. Niet alleen lokt zo’n verkwisting ziekte en vroegtijdige seniliteit uit, maar erger nog is de uitwerking op de morele weerstand en het zedelijk instinct van de menselijke geest en in het uiterste geval zou het kunnen leiden tot morele en verstandelijke degeneratie.
Laat het duidelijk zijn dat zelfbeheersing, een strikt moreel gedrag en zelfvergetelheid de weg vormen van het theosofisch occultisme, en ik zeg dit zonder enig voorbehoud. Misbruik, van welke aard ook, van levenskracht, zelfs zulke dingen als te veel eten, vraatzucht, dronkenschap of alles wat het lichaam extra belast of uitput, betekent verspilling van levenskracht en heeft daarom de neiging ziekte te veroorzaken, ouderdom te verhaasten en, zoals hierboven al werd aangeduid, zelfs nog ernstiger dingen voort te brengen.
Beseft u wel dat er meer levenskracht is in een oud lichaam dan in een jong lichaam? Ouderdom is niet een kwestie van een tekort aan levenskracht; het is een kwestie van teveel levenskracht. Het lichaam kan zich niet snel genoeg weer opbouwen. Het intense leven van een volwassen mens breekt het lichaam langzaam af en veroorzaakt het verouderen. Het lichaam kan niet snel genoeg bouwen. Het levensritme is sneller dan het opbouwend vermogen. Het gevolg is dat men grijs haar krijgt, dat het gezichtsvermogen en het gehoor achteruitgaan en alle verschijnselen zich voordoen die de ouderdom met zich brengt. Gezondheid is eenvoudig evenwicht; en hoe langer men gezond kan blijven, des te langer leeft men – als men dat wil! Als dat wenselijk is! Sommige mensen schijnen te denken dat een lang leven een teken van heiligheid is. Heel vaak is dat juist niet het geval. Soms zijn het de grofste mensen die het langst leven. Een oud Latijns spreekwoord zegt: ‘De goden hebben diegenen lief die jong sterven’, wat wil zeggen dat de goden hen die ze liefhebben tot zich nemen, als ze jong zijn – niet als de goden jong zijn, maar als zij die ze tot zich nemen jong zijn. De goden zelf zijn eeuwig jong.
Laten we nu terugkomen op het onderwerp van de aardse atmosfeer, die voortdurend inkrimpt en uitzet. We weten dat als deze uitzetting zich voordoet, de barometer, dat gevoelige instrument dat we hebben leren maken en dat de luchtdruk registreert, daalt. Het wijst op regen. En we kennen allen de afkoeling van de lucht die op een regenbui volgt, zelfs in de zomer. We zeggen: ‘Het zorgt voor afkoeling’. Het tegenovergestelde gevolg, warmte, wordt veroorzaakt als de atmosfeer zich verdicht of inkrimpt en de grotere luchtdruk de barometer doet stijgen. ‘Mooi weer’ zeggen we en ‘warm’, betrekkelijk warm natuurlijk, afhankelijk van het jaargetijde.
Wat veroorzaakt dit uitzetten en inkrimpen van de aardse atmosfeer? Voornamelijk de periodieke ritmische bewegingen in de aarde zelf. Maar deze trillingen zijn elk moment, zonder een seconde te onderbreken, nauw verbonden met alle andere hemellichamen van het zonnestelsel. Alle dingen dragen bij aan alle dingen. De zon en alle planeten staan in verband met de uitzettingen en inkrimpingen van de aardse atmosfeer. Tot zover hebben de astrologen volkomen gelijk. Maar om te zeggen dat het de planeten zijn die dit alles teweegbrengen, dat de planeten de enige oorzaak zijn, dat is helemaal fout. Alle dingen dragen bij aan alle dingen: de zon en de planeten schenken me gezondheid; ze bezorgen me ziekte. Maar op dezelfde manier bezorg ik mezelf zowel gezondheid als ziekte. Alle dingen dragen bij aan alle dingen. Dat is de grote sleutel.
Dit samentrekken of deze druk van de atmosfeer, zoals de moderne wetenschap zegt, en dit uitzetten van de atmosfeer, worden voornamelijk veroorzaakt door het bestaan van een meteorisch continent dat onze aarde als een dikke schil omgeeft. ‘Maar’, zult u zeggen, ‘hoe kan het zo’n dikke schil zijn als we er dwars doorheen kunnen kijken en we de zon, de sterren en de wolken kunnen zien?’ Veronderstel eens dat ik in plaats van mijn huidige gezichtsvermogen een elektrisch oog had. Dan kon ik door een koperdraad kijken. Dingen als koper en ijzer zouden voor mij doorzichtig zijn. Maar met het gezichtsvermogen dat ik nu heb kan ik niet door een koperdraad of via een 8000 km lange koperdraad kijken, omdat ik geen elektrisch oog bezit. Aan de andere kant zou ik met het elektrische oog niet zien wat ik nu zie. Het is nu eenmaal zo dat ons gezichtsvermogen door de natuur zo is ontwikkeld, of door karma als u wilt, dat we ongehinderd kunnen kijken door deze meteorische massa die onze aarde als een schil omgeeft; en al wat we ervan zien is wat we het blauw van de lucht noemen. Dat is de werkelijke verklaring van het blauw van de hemel. De wetenschappelijke theorie dat het heel fijn stof is, voornamelijk afkomstig van de aarde, die de blauwe stralen van het zonnespectrum onderschept, zou men een zwakke, gedeeltelijke verklaring kunnen noemen. Zelfs dit mag ik hier niet weglaten, want het zou aan mijn uiteenzetting afbreuk doen. Er zit enige waarheid in, maar om te zeggen dat het de oorzaak is van de blauwe lucht is niet waar, want dat sluit al het andere uit.
Alle andere planeten, behalve Mars, zijn eveneens omgeven door hun eigen meteorische continent. De wetenschap weet dat en noemt het de wolken van de verschillende planeten. Het doet er niet toe of men ze wolken noemt. Laten we zeggen dat het wolken zijn van kosmisch stof en stof van de respectievelijke planeten. Akkoord, maar in werkelijkheid is het voornamelijk interstellair en interplanetair meteoorstof. Zoals ik zei is elk van de planeten in ons zonnestelsel, behalve Mars, omgeven door zo’n continent van meteoorstof en zelfs Mars is gehuld in een dunne nevelachtige sluier van meteoorstof. Mars verschilt van de andere omdat hij op het ogenblik in verduistering is; en op bol D van de Marsketen zijn de krachten van aantrekking die het meteorische continent bijeenhouden als het ware verslapt. Deze magnetische en elektrische krachten die Mars omgeven zijn zwak omdat het meteorische continent om bol D van Mars zich min of meer in de ruimte heeft verspreid – niet helemaal, maar bijna. Dat is de reden dat we van de Marsbol slechts een vaag beeld kunnen opvangen; maar zelfs dat beeld is nog twijfelachtig. Onze astronomen zijn er niet zeker van dat wat de een ziet, de ander ook ziet. U kent de eindeloze twistgesprekken die ontstonden over de ontdekking van de zogenaamde kanalen van Mars, waarin prof. Lowell uit Flagstaff in Arizona en anderen zolang hebben geloofd en die door weer anderen werden ontkend. Schiaparelli, de Italiaanse astronoom, was de eerste die vele jaren geleden over deze lijnen sprak en omdat ze volgens hem op kanalen leken, noemde hij ze canali, het Italiaanse woord voor kanalen of allerlei soorten geulen. En omdat de mensen het woord opvatten in de Engelse betekenis van waterlopen, kregen ze het idee dat het waterlopen moesten zijn. Dat is nog steeds niet bewezen, misschien is het zo, misschien niet. Ik zeg daar liever niets meer over.
Bedenk dat het zonnestelsel een levend wezen is, waarvan de zon zowel het hoofd als het hart is. De verschillende planeten zijn de organen van deze organische entiteit. Onze aarde is er één van. Ze werken alle samen om het zonnestelsel te vormen als een organisme, of een groep organen. Alle dingen dragen bij aan alle dingen. Er gebeurt niets op deze aarde, van het wuiven van een varenblad in de wind tot de meest verschrikkelijke aardbeving die de wereld ooit heeft gekend, zonder toedoen van deze samenwerkende kosmische krachten. Ze worden alle voornamelijk voortgebracht door de aarde, maar met medewerking van zon en maan, planeten en kometen, want deze organische entiteiten bewegen zich synchroon wat hun bestemming betreft. Alle dingen dragen bij aan alle dingen. De geboorte van elke baby komt tot stand door het zonnestelsel, door de aarde, in het bijzonder door de moeder; toch dragen alle dingen bij aan het ontstaan van de baby. De sterren hebben hun uitwerking op ons, dat is zeker, maar ook de zon en planeten en kometen, want het zonnestelsel is een organisch levend wezen en daarom ondergaat alles daarin, waar ook, invloed van al het andere daarin, waar ook. Dat is beslist het geval; en wat een prachtig beeld.