Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

De zes grote scholen van de ouden

Er zijn zes ‘darsana’s’ of scholen die als de juiste vertolkers van het filosofische denken van de hindoes worden erkend en al deze zes darsana’s – een Sanskrietwoord dat letterlijk ‘zienswijzen’ betekent – kunnen in drie paren worden verdeeld. De zes darsana’s of zienswijzen of scholen zijn respectievelijk de Nyaya, gesticht door Gotama; de Vaiseshika, gesticht door Kanada; de Samkhya, gesticht door Kapila; de Yoga, gesticht door Patañjali; de lagere en hogere Vedanta, gesticht door Vyasa; de belangrijkste school van de hogere Vedanta was de Advaita, te danken aan de leer van de hindoe-avatara Sankaracharya. Deze, de Advaita-Vedanta, is tegenwoordig waarschijnlijk de meest verbreide filosofische school in India.

Elk van de zes darsana’s, in het Sanskriet de shaddarsana genoemd, bevatten voor de occultist waarheid, en wel in niet geringe mate esoterische waarheid, maar elk is voor de occultist ook slechts één enkele ‘zienswijze’ of ‘tak’ van de alles in zich verenigende School die – al of niet herkend – de esoterische filosofie is en dus de moeder van alle, die de sleutels bevat waardoor elk van de zes andere afzonderlijk en tezamen op de juiste manier kunnen worden begrepen en verklaard.

De zes ‘zienswijzen’ of scholen kunnen in drie paren worden verdeeld die als paren optreden omdat ze overeenkomen wat systematische formulering en filosofische visie betreft; daardoor kunnen de zes grote stelsels van de hindoefilosofie logisch tot drie worden teruggebracht, die overeenstemmen met respectievelijk de arambha, de Parinama en de Vivarta. Deze paren zijn de volgende: (a) de Nyaya en Vaiseshika, die men kortweg misschien de atomistische school kan noemen en overeenkomt met de arambha; (b) de Samkhya en Yoga, die men op grond van hun kenmerkende filosofische beginselen en stelsel de filosofische school kan noemen die handelt over emanatie-evolutie, gecombineerd met ademhalingsoefeningen en zelftraining. Dit tweede paar komt overeen met de Parinama; (c) de lagere en hogere Vedanta, waarvan vooral de hogere Vedanta de idealistische school van de religie-filosofie van de hindoes kan worden genoemd; ze komen overeen met de Vivartavada.

Vanuit een nog ander standpunt kunnen bovengenoemde filosofische paren respectievelijk worden vergeleken met de drie werkingen van de geest en het denken van de mens, in het westen bekend onder de namen wetenschap, filosofie en religie – natuurlijk niet een of andere sektarische godsdienst, maar religie per se. De arambha kan worden ingedeeld bij de wetenschappelijke zienswijze; de Parinama is de filosofische visie; het derde paar, bij Vivarta ingedeeld, is vergelijkbaar met de religieuze manier om de waarheid te zien.

Zoals gezegd worden elk van deze drie paren vanuit het standpunt van de esoterische filosofie als min of meer onvolkomen beschouwd omdat elk onvolledig is. De esoterische filosofie verenigt de drie paren (of alle zes darsana’s) tot één groots alomvattend stelsel – de esoterische filosofie zelf – die het wezen van alle bevat en verklaart.

Nadere toelichting: de arambha is die visie op het heelal en de oorsprong van alles die, aangeduid als wetenschappelijk, het heelal ziet als een ‘nieuw’ ontstaan product van al eerder bestaande kosmische intelligentie en eerder bestaande ‘punten’ van individualiteit, of wat de esoterische filosofie ‘monaden’ zou noemen, als een betere term dan ‘atomen’. Hoewel zo’n opnieuw voortgebracht heelal, vanuit dit standpunt, wordt gezien als het karmische resultaat of gevolg van een voorafgaand heelal, het vroegere ‘zelf’ van het tegenwoordige, wordt er niettemin in deze gedachtegang nadruk gelegd op begin, op het heelal als een ‘nieuw’ product, zoals zelfs de wetenschappelijke opvatting van het heelal in het westen is.

De Parinama heeft veel aanrakingspunten met het standpunt van de arambha, maar legt niettemin nadruk op het feit van het tot aanzijn komen van het heelal, met alles wat het bevat, als een voortbrengsel van krachten, entiteiten en substanties die zich ‘van binnenuit’ ontvouwen en zo het heelal tot aanzijn brengen door een soort emanatie of evolutionaire omzetting of ontplooiing.

Het Vivarta-stelsel tenslotte dringt nog dieper door in de schoot van het kosmische mysterie en richt de aandacht op de oneindige duur van de goddelijke essentie die in zijn opvatting ‘verschijningen’ van zichzelf voortbrengt door wijzigingen van zichzelf, of van gedeelten daarvan, die tot stand komen door emanatie-evolutie van binnenuit, en deze wijzigingen of ‘gedeelten’ zijn de kosmische mahamaya of kosmische illusie. De technische term voor deze ‘verschijningen’ is namarupa, een samengesteld Sanskrietwoord dat letterlijk ‘naamvorm’ betekent; ook wel opgevat als nama, gelijkstaand met ‘idee’, ‘ideeën’ of ‘begrippen’ en rupa, dat gelijkstaat met ‘objectivering’ of ‘beelden’ of ‘vormen’ waarin deze ideeën zich manifesteren. Vandaar dat in het Vivarta-stelsel het hele objectieve, zichtbare en onzichtbare, heelal wordt beschouwd als illusoir, want het is slechts een collectieve uitdrukkingsvorm of reeks uitdrukkingsvormen van de voortbrengende goddelijke essentie, die altijd zichzelf blijft, maar toch ‘verschijningen’ van zichzelf voortbrengt of zich vertoont door middel van ideeën of begrippen en door objectivering in een ontvouwingsproces, d.w.z. emanatie-evolutie.

Het bovenstaande schijnt misschien tamelijk verheven metafysica te zijn, maar het lijkt noodzakelijk deze feiten vast te leggen ter wille van hen van wie het denken vraagt om nauwkeurige wetenschappelijke, filosofische of religieuze omschrijvingen en vergelijkingen.


Aspecten van de occulte filosofie, blz. 32-4

© 1999 Theosophical University Press Agency

Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag