Het Theosofisch Genootschap

omslag boek

Boekbespreking: Het denkende lichaam

Charles de Monchy, De Driehoek, 2013, 200 blz., isbn 9789060307328

Het merendeel van de huidige onderzoekers in de geneeskunde gaat ervan uit dat de mens (ook zijn gedachten en emoties) niet meer is dan een samenspel van stoffelijke reacties die zich afspelen in zijn lichaam. Op het gebied van de neurobiologie leidde deze opvatting tot de mening dat alle gedachten en emoties van de mens voortkomen uit de hersenen en uiteindelijk zijn te herleiden tot de zenuwcellen van de hersenen. Bovendien wordt soms ontkend dat de mens een ‘ik’, of een persoonlijkheid heeft en ook dat de mens beschikt over enige mate van vrije wil.

Een eenvoudig voorbeeld dat volgens deze mechanistisch materialistische theorie niet te verklaren is, is het geval van een hypnotiseur die iemand kan laten denken dat hij of zij door een gloeiend hete pook zal worden aangeraakt. Als de persoon vervolgens door bijvoorbeeld een potlood wordt aangeraakt, ontstaat er een brandwond. Wat moet je dan als arts met een dergelijk verschijnsel vraagt De Monchy zich af (vgl. blz. 7). Een ander heel bekend voorbeeld is het zogenaamde placebo-effect dat altijd een rol speelt bij medicijngebruik, therapie en zelfs bij operaties. Bij mensen die bijvoorbeeld nep-aspirines innamen (terwijl ze dat niet wisten) verdween de hoofdpijn even vaak als bij mensen die echte aspirines innamen. Ook het omgekeerde werkt: bij mensen die dachten een anti-kankermiddel in te nemen waar het haar van zou uitvallen, viel het haar ook uit, terwijl ze een nepmiddel kregen. Uit onderzoek van dr. Bruce Moseley blijkt dat een nep-operatie bij knie-artrose hetzelfde of een beter resultaat opleverde dan de gebruikelijke operatie, zelfs op lange termijn. Hoe het verwachtingseffect zo’n invloed kan uitoefenen op het genezingsproces kan volgens de materialistische theorie niet worden verklaard.

Meer van dit soort voorbeelden hebben De Monchy ertoe aangespoord om op zoek te gaan ‘naar verklaringen en argumenten die een meer omvattend beeld van de mens zouden ondersteunen’ (blz. 9). Hij introduceert het bestaan van een ‘ik’ dat onafhankelijk van de hersenen bestaat en dat d.m.v. een vrije wil (binnen bepaalde grenzen) in staat is om het geheugen en het denken te besturen en daardoor onze hersenen te veranderen. Dit begrip van een ‘ik’ is vergelijkbaar met het begrip ziel, zelf, waarnemend bewustzijn, ego en vele andere termen die hiervoor ooit eerder zijn gebruikt.

Neuroplasticiteit

Neuroplasticiteit betekent dat de hersenen zich kunnen aanpassen en reorganiseren. Dit gebeurt voortdurend terwijl we ons ontwikkelen, leren en ervaren. We vormen en organiseren daarmee onze hersenen. In meer ingrijpende zin is dit ook mogelijk gebleken na ernstig hersenletsel.

Een interessant voorbeeld van neuroplasticiteit is het experiment dat werd verricht aan de faculteit van geneeskunde van Harvard University. Een groep vrijwilligers oefende een week lang iedere dag twee uur een eenvoudig deuntje op de piano. Een andere groep oefende ditzelfde deuntje maar dan alleen in gedachten, terwijl ze hun handen stil hielden. Bij beide groepen constateerde men dat de oppervlakte voor de vingermotoriek op de hersenschors flink was toegenomen. Hieruit blijkt dat de hersenen niet alleen gevormd worden door de fysieke oefening van de vingers maar ook dat ze door alleen de gedachte daaraan kunnen worden gevormd. (Vgl. blz. 68-9.) We zouden ons zelfs kunnen afvragen of de hersenen wel door de fysieke oefening worden gevormd omdat aan de fysieke oefening ook gedachten voorafgaan.

Dat mensen hun hersencircuits kunnen veranderen en corrigeren blijkt uit de studie en therapie van de psychiater Jeffrey Schwartz. Hij heeft een aantal patiënten met een dwangneurose behandeld en bestudeerd. Patiënten met een dwangneurose hebben dwangmatige gedachten die onjuist zijn maar waartegen ze zich niet durven te verzetten omdat ze denken dat als ze dat wel zouden doen er iets heel ergs gaat gebeuren. D.m.v. PET-scans merkte Schwartz dat bij deze patiënten abnormaal actieve verbindingen aanwezig waren tussen de prefrontale hersenschors en structuren aan de hersenbasis van waaruit paniek, emoties en dwangmatig handelen worden opgewekt. Zijn therapie gaat ervan uit dat het ik van de patiënt hierdoor niet aangetast is, en hierin verandering kan brengen. Hij leerde zijn patiënten om hun dwangmatige gedachten te herbenoemen door ze te zien voor wat ze zijn (‘Dit ben ik niet, maar dit zijn mijn dwangmatige gedachten’) en er een andere gedachte voor in de plaats te stellen (b.v. ‘Ik ga nu in de tuin werken’). Na 10 weken therapie vertoonden de PET-scans bij 12 van de 18 patiënten een grote verbetering. (Vgl. blz. 70-2.) Zijn therapie is zeer succesvol gebleken en is door vele medische instellingen over de hele wereld overgenomen. In zijn boeken zoals You Are Not Your Brain en Brain Lock1 reikt hij mensen een 4 stappenplan aan om het heft in eigen handen te nemen.

De meest treffende voorbeelden van neuroplasticiteit zijn de gevallen die optreden na (ernstig) hersenletsel of bij ernstige hersenaandoeningen. Het volgende is een goed voorbeeld van neuroplasticiteit bij een ernstige hersenaandoening:

In 1980 verscheen in het Amerikaanse tijdschrift Science een artikel met de titel: ‘Is your brain really necessary?’ De Engelse neuroloog John Lorber had eerder het geval beschreven van een jongeman met een normale ontwikkeling, een academische graad in wiskunde en een IQ van 126. Bij hem was door een hersenscan aangetoond dat zijn schedel voor 95% gevuld was met hersenvocht en dat er nog maar een dunne schil hersenweefsel over was met een geschat gewicht van 100 gram terwijl de normale hersenen van de mens gemiddeld 1500 gram wegen. Hij leed dus aan een ernstige vorm van waterhoofd . . . Toch werd hij op geen enkele wijze in zijn sociale functioneren, leervermogen en intellectuele prestaties belemmerd. – blz. 36-7

Dit is geen opzichzelfstaand geval. Er zijn meerdere soortgelijke bevindingen waaruit blijkt dat mensen normaal kunnen functioneren terwijl ze over nog maar heel weinig hersenweefsel beschikken.

Het verhaal van de martelgang van Jill Bolte Taylor is een treffend voorbeeld van neuroplasticiteit na ernstig hersenletsel.2 Jill Bolte Taylor is een neuro-anatoom die op 37-jarige leeftijd door een ernstige hersenbloeding wordt getroffen waarbij bijna al haar cognitieve en sensorische functies uitvallen. Haar denkvermogen en geheugen blijven functioneren, maar ze kan zich niet meer in taal uitdrukken. De herinnering aan wie ze was raakt ze kwijt, maar ze weet tegelijkertijd dat deze informatie nog ergens is opgeslagen, zoals ze zelf zegt ‘in archiefladen waar ze niet meer bij kan’. Na haar hersenoperatie duurt het negen jaar voordat ze met veel doorzettingsvermogen en inspanning alle afgestorven functies opnieuw weet op te bouwen en haar hele geheugen heeft teruggekregen. De Monchy geeft een algemene analyse van gevallen van hersenbloeding waarbij het motorische spraakcentrum (centrum van Broca) wordt uitgeschakeld:

In onze linker voorhoofdskwab bevindt zich het centrum van Broca. Dit regelt onze kennis van de taal als een non-declaratieve3 vaardigheid die wij hebben aangeleerd. Als iemand een linkszijdige hersenbloeding krijgt is er een grote kans dat het centrum van Broca wordt uitgeschakeld. Dan kan de betrokkene geen woord meer uitbrengen. Aangezien [Eric] Kandel heeft aangetoond dat het geheugen voor de non-declaratieve vaardigheden wordt opgeslagen in dezelfde hersencellen die deze vaardigheid mogelijk maken, wordt dat geheugen tegelijk met deze cellen vernietigd. Maar nu blijkt dat de patiënt zich herinnert ooit te hebben kunnen spreken. Dat niet alleen, hij of zij doet verwoede pogingen tot communicatie, die aanvankelijk tevergeefs zijn. De taalkennis is dus volledig verdwenen, maar na enige tijd keert dit weer terug. Misschien niet helemaal, hoewel dat ook kan, maar dikwijls toch zodanig dat communicatie weer mogelijk is. En dan staan wij voor een raadsel. Kandel heeft de ingewikkelde biochemische en cellulaire processen ontrafeld die gezamenlijk noodzakelijk zijn voor de geheugenopslag van een non-declaratieve vaardigheid. Deze geheugenopslag blijkt op een gegeven moment overtuigend vernietigd. Maar na kortere of langere tijd keert het weer terug. Hoe kan dat? Wie of wat kon die hele machinerie, dat hele samenspel tussen al die verschillende elementen, weer opbouwen? Waar was de kennis van dit alles bewaard gebleven? Niet in de cellen zelf want die zijn uitgeschakeld. Maar waar dan wel? Wij weten het niet.

En dan komt nog het grootste en meest verwarrende raadsel van allemaal: gedurende deze hele fase van afsluiting van communicatie met de buitenwereld kon de patiënt in heldere taal blijven denken! Het centrum van Broca voor taalkennis in de frontale hersenschors was uitgeschakeld. Als de persoon probeerde iets te zeggen kwamen er alleen dierlijke geluiden tevoorschijn of helemaal niets, maar ondertussen was helder denken in diezelfde taal intact gebleven! – blz. 38

Dergelijke gevallen van neuroplasticiteit tonen aan dat het geheugen zich (ook) ergens anders moet bevinden dan in de hersencellen anders zou een hersenfunctie die verloren is gegaan niet ergens anders weer kunnen worden opgebouwd. De fysieke manifestatie van het geheugen in de cellen is niet meer mogelijk maar het geheugen zelf bestaat nog op een ander gebied. Dit ondersteunt de opvatting dat de hersenen een instrument zijn om bewustzijn te kunnen manifesteren. Wanneer het instrument of een deel daarvan niet meer werkt wil dat nog niet zeggen dat het bewustzijn, de vaardigheden of het geheugen daarmee definitief verloren zijn gegaan.

Bijna-doodervaringen

Dat het ik en het denken onafhankelijk van onze hersenen kunnen functioneren en bestaan wordt ook ondersteund door studies naar bijna-doodervaringen. Er zijn overtuigende verslagen van mensen die na een hartstilstand en na het uitvallen van alle meetbare hersenfuncties konden blijven ‘denken’ en observeren. Uitvoerig onderzoek, van o.a. de Nederlandse cardioloog, Pim van Lommel, wijst in deze gevallen op een bestaan van bewustzijn onafhankelijk van de hersenen.

Zelfbewuste regulatie van lichaamstemperatuur en bloeddruk

De bekende Nederlander Wim Hof stelt de medische wetenschap voor een ander groot raadsel. Hij is in staat om zijn lichaamstemperatuur te reguleren en anderhalf uur tot zijn nek in een bak met ijs te staan zonder dat zijn lichaamstemperatuur beneden de 37° C zakt en zijn hartslag boven de 60 slagen per minuut komt. De lichaamstemperatuur en hartslag worden gereguleerd door het orthosympathische zenuwstelsel en hierop zou de mens volgens de medische leerboeken geen zelfbewuste invloed kunnen uitoefenen. Volgens Wim Hof heeft hij wel degelijk geleerd om zijn orthosympathische zenuwstelsel onder controle te krijgen en te sturen. Hij is niet de enige die dat kan want er zijn ook Tibetaanse monniken bekend die door meditatie hun lichaamswarmte kunnen reguleren.

Een nieuw tijdperk

De Monchy denkt dat de grenzen van de oude materialistische wetenschapsfilosofie zijn bereikt en dat er een nieuw wetenschapskader en nieuwe onderzoeksmethoden moeten worden ontwikkeld. Hierbij moet men zich volgens hem ‘onthouden van spirituele, transcendente of andere bespiegelingen’ omdat we anders terecht zouden komen in ‘esoterische, zweverige constructies, die maar al te gemakkelijk in kwakzalverij ontaarden’ (blz. 188). Deze gedachte is begrijpelijk maar te eenzijdig. Spirituele bespiegelingen en hypothesen moeten evengoed als wetenschappelijke bespiegelingen en hypothesen serieus worden onderzocht, onderbouwd en getest. Wetenschappelijke bespiegelingen, hypothesen en zelfs zogenaamd bewezen feiten verzanden even vaak, en misschien wel vaker, in zweverige constructies of dogma’s. De kwantummechanica is hiervan een goed voorbeeld met haar vele wiskundige, oncontroleerbare en onlogische abstracties zoals nuldimensionale punten, eendimensionale snaren, tweedimensionale ruimtetijd, of waarschijnlijkheidsgolven. De kwantummechanica wijst op opmerkelijke, experimentele feiten maar deze feiten kunnen op meer dan één manier worden geïnterpreteerd en verklaard.4 Helaas nemen veel onderzoekers, waaronder De Monchy, liever hun toevlucht tot de kwantummechanica bij het verklaren van de manier waarop bijv. bewustzijn werkt dan tot de ideeën van de oude filosofen en grote denkers over de aether en de vele graden van bewustijn-leven-substantie op verschillende (voor ons) onzichtbare gebieden.

Wat we in feite nodig hebben is dat de aandachtsgebieden van wetenschap, filosofie en religie met elkaar worden gecombineerd. De effectiviteit van zo’n wisselwerking wordt bewezen door psychiater Jeffrey Schwartz, die veel tijd heeft besteed aan het bestuderen van het boeddhisme, en uiteindelijk zijn wetenschappelijk onderbouwde therapie heeft ontwikkeld. De gedachte dat het ik (of het zelf) onafhankelijk is van de hersenen en kan leren zijn gedachten te beheersen en te leiden is niets nieuws voor iemand die verschillende religies en filosofieën heeft onderzocht. De spirituele filosofie gaat hierin veel verder en onderscheidt verschillende bewustzijnscentra in de mens opklimmend van dierlijk naar menselijk, van menselijk naar spiritueel en uiteindelijk van spiritueel naar goddelijk. Dit geeft een inspirerend beeld van de enorme mogelijkheden die in de mens besloten liggen, en biedt ons de kracht en het vertrouwen om onze innerlijke kwaliteiten te ontwikkelen om zo betere mensen te worden.

– Coen Vonk

Noten

  1. You Are Not Your Brain: The 4-Step Solution for Changing Bad Habits, Ending Unhealthy Thinking, and Taking Control of Your Life, New York, Avery, 2011 en Brain Lock: Free Yourself from Obsessive-Compulsive Behavior: A Four-Step Self-Treatment Method to Change Your Brain Chemistry, New York, Regan Books, 1997.
  2. Het autobiografische boek van Jill Bolte Taylor is ook in het Nederlands vertaald: Onverwacht inzicht, Het persoonlijke verhaal van een neurologe over haar herseninfarct, Kosmos Uitgevers, 2008.
  3. Het non-declaratieve geheugen is een vorm van het langetermijngeheugen voor die dingen die we door herhaling en inprenting hebben geleerd, zoals b.v. zwemmen, praten, lezen en autorijden, en waarop we ieder moment een beroep kunnen doen.
  4. Zie voor een uitvoerige uiteenzetting van dit onderwerp het artikel van David Pratt: ‘The farce of modern physics’.

Artikelen over geneeskunde


Uit Impuls (Nieuwsbrief voor leden van het Theosofisch Genootschap), december 2013, nr. 65.

© 2013 Theosophical University Press Agency