Het Theosofisch Genootschap

De paramita’s*

Judith Tyberg

*Vertaald uit Sanskrit Keys to the Wisdom Religion, Judith Tyberg, blz. 59-60.

Een paramita is een deugd, een volmaking; een woord dat is samengesteld uit param, de voorwerpsvorm van para – voorbij, of aan de andere kant; en ita, het voltooid deelwoord van de werkwoordswortel i – gaan; dus ‘naar de andere kant gegaan’, of ‘volmaaktheid bereikt’. De paramita’s zijn idealen van spirituele vervolmaking die een gids kunnen zijn voor de aspirant naar zelfverwerkelijking of atmavidya. De zeven paramita’s of de zeven schitterende deugden worden de zeven sleutels tot de poorten van jñana of wijsheid genoemd. Deze zeven sleutels zijn:

Dana: ‘De sleutel van barmhartigheid en onsterfelijke liefde’.* Afgeleid van de werkwoordswortel da – geven. Voor het bereiken van deze deugd is niet alleen materiële liefdadigheid nodig, maar ook teder mededogen, sympathie, broederschap en die goddelijke liefde en mededogen die verlichte ingewijden zoals de Boeddha ertoe brengen zichzelf volledig in dienst te stellen van de wereld in plaats van de verheven gelukzaligheid en vrede van nirvana binnen te gaan.

*De citaten in deze beschrijving van de paramita’s zijn H.P. Blavatsky’s eigen woorden in De stem van de stilte, fragment 3.

Sila: ‘De sleutel van harmonie in woord en daad, de sleutel die oorzaak en gevolg in evenwicht houdt en geen ruimte laat voor de werking van karma’. Afgeleid van de werkwoordswortel sil – dienen, beoefenen. Om sila te bereiken moet men eenvoud, vriendelijkheid, zelfbeheersing, onzelfzuchtigheid beoefenen totdat zelfs de tegengestelde polen van goed en kwaad verdwijnen en er slechts spontaan harmonisch gedrag overblijft. Een edele daad die wordt verricht zonder te denken aan een beloning is harmonisch en helpt zo een mens zich te bevrijden van de boeien van aards karma.

Kshanti: ‘Mild geduld dat door niets kan worden verstoord’. Afgeleid van de werkwoordswortel ksham – geduldig zijn. Om de essentie van kshanti te bereiken moet men uiterlijke omstandigheden en het temperament van anderen met doorzettingsvermogen en verdraagzaamheid tegemoet treden, zelfbeheersing ontwikkelen, en angst en twijfel, de twee vijanden van geduld, uitbannen.

Viraga: ‘Gelijkmoedigheid ten opzichte van genot en leed; de illusie is overwonnen, alleen de waarheid wordt waargenomen’. Een samenstelling van vi – zonder, en raga – hartstocht, verlangen, afgeleid van de werkwoordswortel raj – gloeien, opgewonden zijn. Om viraga te beoefenen moet men verleidingen, de illusies van de stof, de verlangens van de zintuigen, het koppige denkvermogen, het onstandvastige hart overwinnen, en één worden met de werkelijkheid. Deze poort wordt de ‘poort van evenwicht’ genoemd omdat deze de uiteindelijke strijd vertegenwoordigt tussen het hogere en het lagere, het werkelijke en het onwerkelijke.

Virya: ‘De onverschrokken kracht die zich uit het slijk van aardse leugens al strijdend een weg baant naar de hoogste waarheid’. Afgeleid van vir – krachtig of moedig zijn. Deze deugd vereist meer dan alleen uiterlijke ijver. Zelfbeheersing en volharden in het zuiver houden van hart en denken, en een standvastige inspanning om de mensen de waarheid te brengen, zijn daarbij vereist.

Dhyana: Meditatie, spirituele contemplatie; afgeleid van de werkwoordswortel dhyai – mediteren. Ware dhyana betekent dat het hart en het denken baden in zuivere kennis en verlichting en vrij zijn van de aantrekkingskracht van de lagere en misleidende wereld. Als de gouden poort van dhyana ‘eenmaal is geopend, geeft ze de narjol toegang tot het rijk van het eeuwige sat en de onafgebroken contemplatie daarvan’.

Prajña: Ware wijsheid; wijsheid die het gevolg is van zelfverwerkelijking; die intelligentie en dat onderscheidingsvermogen die duidelijk het hogere zelf weerspiegelt; of zoals de boeddhisten het uitdrukken ‘goddelijke intuïtie’; afgeleid van de werkwoordswortel jña – begrijpen, kennen; en het voorzetsel pra – voor; dus ‘vooraf weten’. De sleutel tot prajña ‘maakt van de mens een god, een bodhisattva, een zoon van de dhyani’s’.

‘Dit zijn de gouden sleutels tot de poorten.’

Artikelen over het spirituele pad


Uit Impuls (Nieuwsbrief voor leden van het Theosofisch Genootschap), september 2010, nr. 52.

© 2010 Theosophical University Press Agency