Pinksteren
James A. Long
Pinksteren wordt tegenwoordig gevierd als herinnering aan de vermeende neerdaling van de heilige geest op de apostelen. Tijdens de Europese Conferentie van de Theosophical Society in München, Pinksteren 1952, gaf James A. Long de volgende toelichting op de diepere betekenis van dit feest.
Pinksteren is de vijftigste dag na Pasen. Zeven keer zeven dagen zijn voorbijgegaan en dit is de vijftigste.
Hoe goed kennen we het inwijdingsverhaal? Alles gebeurt door karma en op een volkomen natuurlijke manier. Het verhaal van Jezus is een inwijdingsverhaal. Volgens de traditie werd hij op Vrijdag gekruisigd, stierf hij en werd begraven en op Pasen is hij opgestaan. De christelijke geschriften geven niet het volledige verhaal, en ik denk niet dat u dat verhaal ergens zult kunnen vinden. De enige werkelijke plaats waar men het kan vinden is in het hart van de initiant zelf. Maar we kunnen tenminste proberen er een ogenblik over na te denken.
We hebben onze technische theosofie bestudeerd, over ronden en rassen, gebieden en planeten en manvantara’s, enz., maar ik ben bang dat we allemaal zó in het letterlijke en uiterlijke aspect van de technische leringen zijn opgegaan dat we de innerlijke betekenis en de geest ervan zijn kwijtgeraakt. Misschien zal de tijd komen dat we op een eenvoudige manier de esoterische waarheden die deze verbergen, kunnen begrijpen. We weten dat de initiant in de loop van zijn inwijding in de hel afdaalt, en als hij erin slaagt de belemmeringen voor zijn terugkeer die hij daar aantreft te overwinnen, heeft hij het recht verworven om verder te gaan. Dat is niet het einde van de inwijding – en die inwijding is geen ceremonie. Ze is een ervaring.
Waarop heeft de initiant recht nadat hij de macht van Hades heeft overwonnen? Ik kan slechts vluchtig enkele aanduidingen geven; uit onze studie van de theosofie en van de zogenaamde ingewikkelde binnen- en buitenronden leid ik af dat als de initiant eenmaal met goed gevolg uit zijn hel is teruggekeerd, hij de gelegenheid krijgt om in de andere richting te gaan.
We weten dat er niets toevallig gebeurt, en dat het karma van de initiant en het karma van het heelal onverbrekelijk met elkaar zijn verbonden. Het kan daarom zijn dat die monadische elementen van de initiant de gelegenheid hebben verworven om zwerftochten te maken door hun eigen rijken, die zich uitstrekken van de laagste tot de hoogste en die door bepaalde poorten in het heelal moeten worden binnengegaan, vanaf het gebied van deze bol tot het gebied van het zonnestelsel in ons thuisheelal, waarin dit stelsel een stipje is, en daar voorbij – om terug te keren nadat de cyclus van zeven keer zeven is volbracht.
Wat zou er na zo’n ervaring gebeuren? Wat denkt u dat er zou gebeuren daar waar de discipelen van zo’n initiant zijn verzameld op de vijftigste dag wanneer die cyclische rondgangen zijn volbracht? Denkt u niet dat daar iets van de ‘neerdaling van de geest’ aanwezig zou zijn, als ze daar bijeenzijn in een geesteshouding waarin ze volledig meeleven met de initiant? De schittering van dat licht daalt neer op hen die in harmonie zijn met de ware geestelijke vooruitgang van de mensheid en die op deze dag daarvoor hun hart openstellen. Zij zullen lange tijd de invloed van die neerdaling voelen. Er is hier niets bijzonders of ingewikkelds. Dit alles werkt in en door de natuur, en de hele natuur werkt in overeenstemming daarmee.
Het passieverhaal van meester Jezus, vanaf zijn geboorte, is een inwijdingsverhaal, niet slechts van een enkeling, maar het is het inwijdingsverhaal van deze planeet en van de mensheid die daarop woont, evenals van alle andere natuurrijken die in dit manvantara op deze bol hun thuis hebben.
Zo brengt de geest die met Pinksteren op aarde neerdaalt vanuit de innerlijke rijken van de natuur een impuls mee om vooruit te gaan op weg naar de oogsttijd.
Heilige jaargetijden (waaronder de solstitia en eveningen, en Pasen, Kerstmis etc.)