Theosophical University Press Agency

Van ‘mij’ naar ‘wij’

Sarah Belle Dougherty

Een glimlach, een gesprek aanknopen met een vreemdeling, aandachtig luisteren naar een collega, een paar uur vrijwilligerswerk in de maand: zijn dat manieren om de wereld te veranderen? We kunnen denken dat er voor echte verandering een inspirerende leider of buitengewone morele kracht nodig is. Maar zoals de onlangs overleden senator Paul Simon naar voren bracht in Fifty-two Simple Ways to Make a Difference [Tweeënvijftig manieren om een verschil te maken] (2003), slagen zelfs grote bewegingen vooral omdat gewone mensen bescheiden inspanningen doen. Er is geen handeling te onbeduidend, en niemand van ons heeft het te druk of is te onbelangrijk, om te helpen een verschil te maken.

Jongerenactivisten Craig en Marc Kielburger gaan in op dit idee in Me to We: Finding Meaning in a Material World [Van mij naar wij: zingeving ontdekken in een materiële wereld] (2006). Omdat ze geloven dat ‘de drang om zich open te stellen voor anderen is gebaseerd op het beste wat ons tot mensen maakt: een aangeboren behoefte tot aansluiting die we moeten vervullen om ons volledig te ontwikkelen’ (blz. 252), geven ze vele praktische, eenvoudige stappen die mensen kunnen nemen om in plaats van onverschillig of alleen in zichzelf geïnteresseerd te zijn, zich te richten op de gemeenschap en mededogen te ontwikkelen. In plaats van het gevoel te hebben dat we niet genoeg tijd, geld of mogelijkheden hebben om met anderen te delen, stellen ze voor om vrijgevig en vol medeleven te zijn, en te beseffen dat we allemaal iets waardevols te bieden hebben. De sleutel is om een gewoonte te maken van kleine stapjes, en onze opvatting over wat het leven zinvol en gelukkig maakt te veranderen. Door deze individuele inspanningen kunnen we na verloop van tijd ‘een fundamentele verandering in de ziel van een volk teweegbrengen’ (blz. 252).

Hun eigen verhalen illustreren de kracht van hoe één mens veranderingen tot stand kan brengen. In het geval van Craig – toen hij twaalf jaar was, werd hij diep geroerd door een bericht in de ochtendkrant over de moord op een Pakistaanse jongen die actie voerde tegen gedwongen kinderarbeid. Verward en boos dat kinderen zo konden worden uitgebuit, deed hij wat onderzoek en vroeg toestemming om tijdens een van zijn middelbareschoollessen erover te praten. Toen hij vrijwilligers vroeg om hem te helpen om voor de rechten van het kind op te komen, staken elf leerlingen hun vinger op. Dat was het begin van Free The Childeren, nu een internationale organisatie van kinderen die samenwerken om aan uitbuiting van kinderen een einde te maken, kinderrechten te versterken en ervoor te zorgen dat arme kinderen wereldwijd onderwijs krijgen. De invloed die een groep kinderen op het leven van anderen wereldwijd kan hebben, moedigde deze broers, die nog twintigers zijn, aan om hier hun levenswerk van te maken.

Terwijl maar enkelen van ons de mogelijkheid hebben om fulltime te werken voor een doel waarin we geloven, kunnen we allemaal elke dag een verschil maken in ons gezin, op school, op het werk, of in onze buurt. ‘Het is verleidelijk te denken dat de manier waarop we nu leven de enige manier is. Maar het is ook misleidend. We maken allemaal iedere dag keuzes, en door andere keuzes te maken kunnen we het pad waarop we ons bevinden veranderen’ (blz. 47). We kunnen bijvoorbeeld besluiten onze buren te leren kennen, mensen bij hun naam te begroeten, kijken of een oudere buur hulp kan gebruiken bij reparaties of karweitjes, een verpleeghuis bezoeken, aan een manager laten weten dat we tevreden zijn met een werknemer die ons heeft geholpen, kwaliteitstijd aan ons gezin besteden, onze kennis en vaardigheden delen met een jonger iemand, of betrokken raken bij scholen in de buurt.

We kunnen ook in onze stad, ons land of zelfs wereldwijd een verschil maken. We kunnen over andere geloven of culturen leren, ons aansluiten bij een interreligieuze vereniging of deze oprichten om aan problemen in de gemeenschap te werken, mensen in de buurt ontmoeten die tot armoede zijn geraakt, bedrijven ondersteunen die de natuur respecteren en beschermen, plaatselijk verbouwde voedingsmiddelen kopen, de lichten uitdoen wanneer we een kamer verlaten, een gevangene bezoeken of hem helpen om in contact met zijn familie te blijven, onze werkgever en collega’s aanmoedigen om zich voor een goed doel in te zetten, of individueel, als gezin, of met een vriend vrijwilligerswerk te doen (40% van de mensen die vrijwilligerswerk doen deden dat omdat iemand ze daarvoor uitnodigde). Desmond Tutu, die de Nobelprijs voor de vrede heeft ontvangen noemt de ochtendkrant ‘Gods gebedslijst die direct bij mijn deur wordt afgeleverd’ omdat er zoveel zaken in staan die mogelijkheden tot verandering bieden. Wanneer we eenmaal een zaak of situatie ontdekken die ons aangrijpt, kunnen we deze onderzoeken en uitzoeken hoe we een verschil kunnen maken. Senator Simon stelde voor om brieven te schrijven naar overheidsvertegenwoordigers of functionarissen, en merkte daarbij op hoe vaak een brief van een gewone burger zijn werk in een openbare functie beïnvloedde.

De mogelijkheden zijn eindeloos. Het belangrijkste is om ermee te beginnen, hoe kleinschalig ook, want

Nu is het ideale moment om te beginnen van mij naar wij in praktijk te brengen, en waar u zich nu ook bevindt, u bent op de ideale plek – persoonlijk, sociaal en fysiek. Het maakt niet uit of u rijk of arm bent, ziek of gezond, of u op het werk onder druk staat, of wanneer de dingen in uw leven zo gemakkelijk gaan als u vindt dat ze moeten gaan. Het maakt niet uit waar u woont, wie uw vrienden zijn, of hoe uw jeugd was. Uiteindelijk is de beslissing om zich open te stellen voor anderen niet afhankelijk van persoonlijke omstandigheden of het niveau van onze bekwaamheden, maar van onze keuzes en prioriteiten. blz. 260

Andere artikelen over broederschap


Uit het tijdschrift Sunrise zomer 2007

© 2007 Theosophical University Press Agency