Het zien van de Weg
Fred A. Pruyn
‘Hoe ontspannen ontleedde ik de liefde zelfs al voordat ik haar kende, zoals een student het web van weefsels en zenuwen van een dode ontleedt!
‘Kijk! het leeft, het leeft in mij, en, terwijl het leeft, ontsnapt het aan mijn ontleedmes, en spot met al mijn kennis. Kan liefde worden herleid tot het rijk van de zintuigen?’
– A Strange Story, Sir Edward Bulwer-Lytton
De zintuigen zijn essentieel voor hoe we de wereld leren kennen, en toch kunnen sommige mensen heel goed leven terwijl een of meer van hun zintuigen niet werken. De dove actrice Marlee Matlin, die een hoofdrol speelt in Children of a Lesser God en What the #$*! Do We Know! werd doof toen ze anderhalf jaar oud was. In die korte periode waarin ze wel kon horen, heeft ze net genoeg kennis opgedaan om enige greep te krijgen op het leven van de horenden. Het is een grotere uitdaging voor hen die al doof waren voor ze konden spreken; zij moeten een enorme berg beklimmen om een plaats in de wereld van de horenden te kunnen veroveren. En dan is er ook nog Esref Armagan, een blinde Turkse schilder. De wetenschappelijke wereld heeft er moeite mee te verklaren hoe een man die blind werd geboren toch de dingen kan schilderen die we om ons heen zien – zwemmende vissen, ouderwetse windmolens, huizen aan de rand van een meer met zeilboten – allemaal in het juiste perspectief.
De eerste drie jaar van ons leven zijn essentieel om te leren communiceren; een kind moet dan de basis leggen voor verbaal begrip. Iemand die in zijn leven nooit geluiden heeft gehoord vindt vele hinderpalen op zijn weg omdat we normaal gesproken vanaf het begin leren door het combineren van al onze zintuigen. Samen helpen ze ons bij het leren en het ons thuis voelen in onze omgeving. Door deze vensters van onze ziel herkennen we liefde en vreugde, maar ook de pijn waardoor we ons onderscheidingsvermogen leren aanpassen. Elk geluid, alles wat we zien, wat we ruiken, proeven of aanraken, roept een gedachte op die door ons bewustzijn wordt opgevangen, dat ermee aan het werk gaat, en deze opnieuw wegzendt.
Het populair-wetenschappelijke tijdschrift New Scientist was zo stoutmoedig te stellen dat we wel eenentwintig zintuigen hebben, waarbij moet worden opgemerkt dat het ook de bloeddruk, de rek van de blaas, een volle maag, enz., tot de zintuigen rekende, die wij misschien eerder als tastzin of gevoel zouden beschouwen. Over de vijf algemeen geaccepteerde zintuigen zeggen de brahmaanse en theosofische geschriften dat het gehoor door de oorspronkelijke mensheid miljoenen jaren geleden het eerst werd ontwikkeld, waarna enorme menselijke cyclussen volgden waarin, in de traditionele volgorde, tast, gezicht, smaak en reuk werden ontwikkeld. Dat het gezicht zich ontwikkelde uit de tastzin is niet zo vreemd als het lijkt. De tastzin wordt nog steeds door veel insecten en schaaldieren gebruikt, die hun voelsprieten heen en weer zwaaien zoals een blinde man die zijn weg vindt door met zijn wandelstok te zwaaien. Onderzoek onder de lezers van kranten en tijdschriften heeft uitgewezen dat de ogen een vast patroon volgen bij het aftasten van een pagina. Sommige lezers beginnen met het lezen van een schreeuwende kop, anderen worden eerst naar dramatische foto’s getrokken. Is het een vreemde gedachte om ons door de pagina’s te zien gaan met onze ‘voelsprieten’ die dat aanraken wat onze belangstelling heeft?
Volgens oude tijdrekeningen is de mensheid op dit moment het punt halverwege haar lange evolutiereis op deze aarde gepasseerd. Na miljoenen jaren, waarbij we lichaam na lichaam bezielen, zullen onze zintuigen meer zijn gericht op onze geest of buddhi. Om in de voortgaande stroom van de vergeestelijkende natuur mee te kunnen gaan, zullen we andere, meer gevoelige zintuigen nodig hebben die meer verfijnde gedachten zullen aantrekken, zoals empathie en compassie, die ons een groter innerlijk bereik geven. Naarmate de millennia verstrijken zullen voorgevoel en intuïtie zich steeds verder ontwikkelen. Hoewel ze ook nu al beschikbaar zijn, wat we kunnen zien bij bijvoorbeeld solo-zeezeilers die juist op tijd wakker werden om een botsing met een door een schip verloren container te vermijden, of in die gevallen waarin ze werden gewaarschuwd voor een vliegende storm en op tijd konden reven. In de toekomst zullen krachtiger voorgevoelens, die een uitvloeisel zijn van de geestelijke krachten van compassie en zelfvergetelheid, ons helpen onszelf en anderen bescherming te bieden.
En toch, er blijft altijd nog de vraag van Bulwer-Lytton in het eerste citaat: Kan liefde worden herleid tot het rijk van de zintuigen? Het is een geaccepteerd feit dat een ongeboren kind de moeder kan horen, haar liefde kan voelen en met haar kan communiceren, wat het verlies van de doofgeborenen zou kunnen vergroten. Maar wie zal het zeggen? Zou het ons verbazen als doofheid in die gevallen wordt beschouwd als een ‘blessing in disguise’ – een verhulde zegen – in plaats van een vloek? De grote uitvinder Thomas Edison vond het verlies van zijn gehoor als tiener allesbehalve ellendig – sterker nog, hij beschouwde het als een zegen omdat hij zo beter kon nadenken zonder al het geklets van de wereld te hoeven aanhoren. Andere mensen kunnen evenzo hun handicap als een voordeel zien. Het kan zelfs zijn dat de zintuigen, bevrijd van het lichaam, nog scherper functioneren, zoals H.P. Blavatsky opmerkt:
Hoe dieper de trance, hoe minder tekenen van leven het lichaam vertoont, des te helderder worden de spirituele waarnemingen en des te krachtiger zijn de vermogens van de ziel om te zien. De ziel, bevrijd van de last van de lichamelijke zintuigen, laat een veel krachtiger activiteit zien dan wanneer ze zich in een sterk en gezond lichaam bevindt. . . . De waarnemingsorganen van het gezicht, de reuk, de smaak, het gevoel en het gehoor blijken veel scherper te worden in een gehypnotiseerde proefpersoon die ze niet lichamelijk kan gebruiken, dan tijdens het gebruik ervan in zijn normale toestand. – Isis ontsluierd 1:253
We weten niet welke weg de ziel van een dove of blinde zou hebben gevolgd zonder zijn bijzondere handicap, maar we kunnen er zeker van zijn dat ons hogere zelf niet een wraakzuchtige demon is, maar eerder een liefhebbende ouder. De rol die we op het toneel van dit leven moeten spelen dient om ons sterker en wijzer te maken. Een sobere levenswijze in harmonie met de natuur, waarin onze innerlijke zintuigen harmoniëren met de uiterlijke, brengt geluk en vrede. Hoe we onze lotsbestemming kunnen kennen, hoe we de waarheid kunnen zien, hangt niet zozeer af van wat we zien of horen, maar van de harmonie en vrede die van binnenuit komen.