Hoe kunnen we iets weten?
Sarah Belle Dougherty
Wie zijn we? Hoe zouden we eigenlijk moeten leven? Waar gaat het in het leven allemaal om? Wat is waar? Veel instellingen en individuen geven antwoorden op zulke fundamentele vragen en deze kunnen ons helpen – of niet. Maar wanneer we ons bezighouden met het grenzeloze universum binnen en buiten onszelf, zal ieder uiteindelijk toch zijn eigen weg moeten vinden.
Ons verstand lijkt misschien de sleutel tot kennis te zijn, en het kan een waardevol instrument zijn. Maar het verstand stelt op een heel werkelijke manier grenzen aan wat we kunnen weten door aan de wereld zijn eigen structuur en classificaties op te leggen. In feite besteden we heel weinig aandacht aan het hier en nu, en ervaren we niet wat er om ons heen is. In plaats daarvan gaan we op in de ‘droomtoestand van het dagelijkse leven’ en verliezen we ons in gedachten, projecties, reacties, interpretaties en associaties. Religieuze tradities presenteren verschillende methoden om deze mentale gewoonten en vooropgezette meningen te overstijgen. Mystici benadrukken vaak de verwarrende rol van de zintuigen door op oefeningen te wijzen waarbij de aandacht naar binnen wordt gericht. Door de ‘donkere nacht van de ziel’ binnen te gaan, waar het verstand is afgesneden van zijn vertrouwde bron van prikkels en afleiding, kan ons bewustzijn zich bevrijden van uiterlijke prikkels en mentaal gebabbel. Intensieve en gedisciplineerde contemplatie kan leiden tot het ervaren van de onuitsprekelijke eenheid die aan de verscheidenheid van de fysieke wereld ten grondslag ligt. Zodra we ons – bewust en door ervaring – met deze oorspronkelijke Eenheid hebben verenigd, is het leven getransformeerd en zien we met nieuwe ogen en horen we met nieuwe oren, omdat we nu de fundamentele werkelijkheid achter alles kennen.
En toch werkt de tegenovergestelde benadering even goed: in plaats van het negeren of uitschakelen van de zintuigen kunnen we opgaan in het hier en nu, door datgene wat we waarnemen zo volledig mogelijk te ervaren, zonder tussenkomst van het vertrouwde intellect met zijn analyses, meningen en projecties naar het verleden en de toekomst. Peter Kingsley zegt over het werk van de Griekse denker Empedocles het volgende:
Zijn eerste opdracht aan Pausanias is . . . niet alleen maar te kijken of te voelen of te horen maar te kijken en te voelen terwijl hij zich volledig bewust is te kijken en te voelen, en te horen in het besef dat hij aan het horen is.
En iedereen die dit in ernst begint te doen, zal zich ervan bewust worden dat wat doorgaat voor het gewone menselijke leven, niets anders is dan een droom.
. . .
Zodra je afdwaalt naar een of andere boeiende gedachte binnenin je hoofd, zit je daar met ogen die niet zien, aldoor starend in het niets, doof voor de lieflijke geluiden om je heen. En zo brengen we ons leven door, . . .
. . .
Niets mag daarbij over het hoofd worden gezien. Geen enkele voorkeur mag worden gegeven aan het ene zintuig boven het andere. En dit allesomvattende bewustzijn dat geen keuzes maakt kan er alleen zijn op één bepaald moment: nu. Want als je nu iets mist, mis je alles. Dan ben je weer in slaap.
– Reality, blz. 510-11
Het doel van dit proces van zich volledig bewust zijn is dat
er niets overblijft om te leren, niet omdat je alles al weet, maar integendeel omdat je het je eindelijk kunt veroorloven je te ontspannen en niets te weten – in het rustige besef dat wat je zou moeten weten, zich op het juiste moment aan je kenbaar zal maken. Er blijft niets over om te leren, niets waar je achteraan moet, omdat het denken heel stil en kalm wordt, en vol ontzag beseft dat het nooit in staat zal zijn om zelfs maar het minste van wat zojuist is gegeven te begrijpen. – Op.cit., blz. 531
Op dezelfde manier stimuleert het boeddhisme mensen om bedachtzaam te leven, zich volledig bewust van het Nu. Het doet tevens de toezegging dat we onze eigen spirituele autoriteit kunnen worden, in staat om zelf de zaken te onderzoeken in plaats van leringen op gezag te aanvaarden. Deze verantwoordelijkheid geldt zelfs voor mensen die zich niet aan een bepaalde geestelijke weg hebben verbonden. Gautama Boeddha gaf de inwoners van Kalama het volgende advies toen ze in verwarring verkeerden over de vele elkaar tegensprekende goeroes en leringen die voor hen toegankelijk waren:
Accepteer niet iets als waar omdat het herhaaldelijk wordt verkondigd; ook niet omdat het uit traditie wordt beoefend; ook niet omdat het wijdverspreid is; ook niet omdat het in de heilige boeken staat; ook niet op grond van logische argumenten; ook niet op basis van filosofische redeneringen; ook niet omdat het met een vooropgezet idee overeenstemt; ook niet op basis van iemands capaciteiten; ook niet omdat het afkomstig is van je leraar. – Kalamasutta
Het zou volgens de Boeddha beter zijn als ze die dingen zouden accepteren waarvan ze weten dat deze goed zijn, en die te verwerpen waarvan ze weten dat deze verkeerd zijn. Kort voor zijn dood benadrukte de Boeddha aan zijn aanhangers deze noodzaak om vertrouwen te hebben in zichzelf:
Wees een lamp voor uzelf. Zoek geen toevlucht buiten uzelf. Houd u aan de Waarheid als een lamp. Houd u aan de Waarheid als een toevlucht. Zoek geen toevlucht bij anderen dan uzelf. . . . Zij die, hetzij op dit moment of nadat ik ben gestorven, . . . alleen op zichzelf vertrouwen en niet voor hulp uitzien naar anderen dan zijzelf, zullen de grootste hoogte bereiken – maar ze moeten een sterk verlangen hebben om te leren.
– Maha Parinibbana Sutta, hfst. 2, vs. 33, 35
In China dagen meesters van het taoïsme zoals Lao-tse en Chuang-tse ons uit de eenheid van het tao of het oorspronkelijke ‘niet-zijn’ te ervaren dat, omdat het geen grenzen kent, voor het rationele denken complete chaos schijnt te zijn. Omdat het tao voorbij dualiteit en logica ligt, voorbij positief en negatief of yin en yang, kan het niet worden omvat door gedachten of woorden. Begrippen zoals deugd en ethiek, hoewel nuttig voor het dagelijkse leven, weerspiegelen de dualiteit van ons denken dat de wereld verdeelt in goed en slecht, waar en niet waar, mooi en lelijk. De eenheid van het onuitsprekelijke principe bevat geen oordelen of tegenstellingen en ligt buiten de controle en het begripsvermogen van het ego-bewustzijn. Als we vasthouden aan het idee dat zulke tegenstellingen fundamenteel zijn voor de werkelijkheid en de menselijke natuur, betekent dit eenvoudig dat we het ego accepteren als onze spirituele gids. Door de zintuigen te beteugelen en het verstand tot rust te brengen kunnen we ons gewone bewustzijn overstijgen en het tao rechtstreeks ervaren. Omdat we ons volledig vereenzelvigen met de kosmische processen van verandering of transformatie, doordringen en worden we alles en zijn we daardoor in harmonie met alles.
In werkelijkheid zijn er evenveel wegen naar kennis als er wezens zijn. En terwijl we in ons leven gewoonlijk ermee tevreden zijn om bijna alles op gezag te aanvaarden, zullen kant en klare standaardantwoorden ons tenslotte niet langer bevredigen. We willen zelf ontdekken, zelf nadenken, zelf onderzoeken, om meer zelfbewust een rol te kunnen spelen in het wonderlijke en vreugdevolle avontuur dat het leven is.