Theosophical University Press Agency

Sophia

Jim Belderis

Ze was gehuld in slaap – zo diep dat niets haar kon verstoren. Maar toen bewoog er iets, heel flauwtjes, alsof de fijnste sluier van slaap werd opgelicht. Toch bleef ze onder die sluier. Zoals de duisternis die bewoog over de oppervlakte van de wateren was er iets buiten tijd en ruimte dat haar deed bewegen. Het leek alsof het haar een eeuwigheid kostte om wakker te worden.

Maar toen dat gebeurde kreeg ze een ingeving. Gedurende een ogenblik had ze een beeld van een nieuwe wereld en hoe die zou ontstaan. Het was slechts een vaag idee in zijn meest etherische vorm. Toch was dit de voedingsbodem voor een groot aantal creatieve energieën, en deze lieten haar weten wat er moest worden gedaan. Haar idee zou denkbeelden en uitdrukkingsvormen nodig hebben, een hele reeks daarvan. Haar eerste ingeving moest worden ontwikkeld, waardoor nieuwe denkbeelden zouden worden voortgebracht en meer details worden toegevoegd tot ze begreep hoe het allemaal in elkaar zou passen. En dan zou ze weten wat ze ermee moest doen.

Dit is wat ze bij haar eerste ingeving zag: een essentiële schets van elk van deze uitdrukkingsvormen. Maar ze was nog niet zover dat ze de details kon invullen. Ze was slechts begonnen; daarna moest ze het loslaten. Het hele idee trok zich terug in een of andere donkere en stille ruimte in haar bewustzijn. Ze moest er een paar nachtjes over slapen.

Toen het zich weer bij haar aandiende, kreeg ze opnieuw een reeks creatieve ideeën. Ze riep die etherische schetsen terug in haar herinnering en deze werden met leven bezield. Ze zogen golven vitale energie op en ontwikkelden zich verder. Naarmate er steeds meer details van alle samenstellende delen van haar idee werden ingevuld, kreeg het een eigen leven. Het werd een wereld van schepping, met rijken vol denkbeelden, gevoelens en levenskracht. Al haar gedachten ontwikkelden zich zelfstandig, en toch maakten ze allemaal deel uit van één dynamisch geheel. En ze kwamen allemaal samen tot ontwikkeling.

Maar ze wist dat er nog massa’s details zouden komen. Ze zou aan het hele idee veel meer aandacht moeten besteden. Ze moest het dus weer loslaten en er een nachtje over slapen. Ze moest dit in feite steeds opnieuw doen. Bij elke nieuwe inspiratieronde kwam haar creatie tot leven en ontwikkelde zich verder. Naarmate ze gedetailleerder werd nam ze de vorm aan van een realistisch beeld – en daarna veranderde ze in iets wat echt opmerkelijk was. De creatie bestond niet alleen in haar gedachten – maar zij bestond erin.

Hier kreeg ze inside-informatie. Alle dingen ontstaan van binnenuit: van de inspiratie van één denkvermogen, een universeel denkvermogen, de intelligentie van de kosmos. Universele intelligentie bezielt de natuur met creatieve energieën. Ze blaast alle bestaan leven in. En leven ontwikkelt zich door middel van steeds gedetailleerder uitdrukkingsmiddelen, van etherische vormen tot fysieke lichamen. Nu begreep ze welke bestemming haar eigen creatie had. Deze moest worden uitgedrukt in de stoffelijke wereld. Vanaf het eerste begin had haar geïnspireerde idee naar dit einddoel toegewerkt – om zich werkelijk te belichamen in een fysiek wezen. En toen het dit tenslotte deed – werden wij de voertuigen.

Dit is onze huidige situatie. ‘Sophia’ is het wijsheidsbeginsel in ons, dat ons bezielt met de essentiële eenheid van het leven. Wij zijn de voertuigen van dit denkbeeld. Onze lichamen, onze zintuiglijke gewaarwordingen, onze emoties en onze gedachten kunnen allemaal worden gebruikt om éénheid uit te drukken. Maar we zijn hier nog niet echt klaar voor. Onze verstandelijke vermogens zijn vol met de details van onze eigen bijzondere interesses, en deze scheppen een volkomen realistisch gevoel van afgescheidenheid. Dit gevoel wordt bijna voortdurend versterkt – door onze fysieke zintuigen, onze begeerten en onze gedachten.

Toch leert de wijsheidstraditie dat deze verstandelijke vermogens ons niet vertellen wie we werkelijk zijn, dat onze ware natuur een essentieel bewustzijn is – een essentie die we met elke levensvorm delen. Wat weerhoudt ons ervan om deze éénheid te voelen? Ons voelen, willen en denken wordt overheerst door het ‘begeerte-denken’. Dit is het deel van het bewustzijn dat ervoor kiest zich met persoonlijke verlangens te identificeren. Hoe meer we proberen deze verlangens te bevredigen des te sterker is onze identiteit als een afgescheiden zelf. Het is dit zelfbeeld dat de meeste van onze handelingen en reacties – fysiek, emotioneel en mentaal – bestuurt. Als we ervoor kiezen deze vermogens te gebruiken om ons afgescheiden zelf te versterken, dan lenen onze lichamen zich ervoor om de zintuigen te bevredigen, dan zijn onze begeerten grotendeels gericht op eigenbelang en wordt ons denken enorm beïnvloed door vooroordeel.

Toch is er nog een deel van het bewustzijn dat ons kan leiden – het voertuig van Sophia. Dit is het hogere denkvermogen dat door spirituele wijsheid wordt geïnspireerd. Met haar leiding kunnen we onze eigen spirituele ontwikkeling sturen. In feite kunnen we ervoor kiezen geïnspireerd te worden. Op deze manier zal Sophia’s droombeeld zich blijven ontwikkelen – op elk niveau van ons bestaan. In plaats van onze verstandelijke vermogens te gebruiken om meer details toe te voegen aan ons afgescheiden zelf, kunnen we ze gebruiken op manieren die naar verbinding met het spirituele leiden. En dit zal ons inspireren tot nieuwe cyclussen van creativiteit.

Om op het fysieke niveau te beginnen: we zouden in ons handelen een geest van dienstverlening kunnen tonen. Handelen ten behoeve van anderen heeft iets heel krachtigs. Wanneer we helemaal in onze eigen persoonlijke wereld opgaan, zal zelfs het opbrengen van ook maar één daad van vriendelijkheid een gevoel van éénheid in ons wakker roepen. Al is het nog zo zwak, het is onze eeuwige natuur, die tijd en ruimte overstijgt, en die de bron is van onze ware inspiratie.

Op het niveau van verlangens zouden we ernaar kunnen streven om ons meer om anderen te bekommeren, om gevoeliger te zijn voor hun toestand en welzijn. Als we ons het lot van anderen aantrekken, verandert dit onmiddellijk ons zelfzuchtige standpunt. Eén moment van mededogen kan de illusie van afgescheidenheid doorbreken. Wanneer we ons identificeren met het lijden van een ander levend wezen zijn we één met het hart van het universum.

Als het op het denkvermogen aankomt, kan een flits van eenheid de meest vastgeroeste denkgewoonten transformeren. Deze gewoonten hebben te maken met wie we denken dat we zijn. Onze identiteit wordt gevormd door dit beeld een leven lang in onze geest vast te houden. Maar dit kan allemaal in een ogenblik van inzicht veranderen: onze ware natuur overstijgt alle vormen. Ze is de bron van wijsheid en mededogen. Ze is de intelligentie van het universum. Wij zijn allemaal een uitdrukking van de universele geest.

Kies een inspiratie. Geef deze een zee aan gedachten, en wordt dan creatief.


Uit het tijdschrift Sunrise mei/jun 2006

© 2006 Theosophical University Press Agency