Het gezin van nu
Andrew Rooke
Een reclamespotje flitste over het televisiescherm waarin een ‘auto voor het moderne gezin – wat dat ook is’ werd aangeprezen. De auto was uitgerust met variabele zitplaatsen voor twee tot zeven inzittenden, waarmee werd erkend dat een gezin tegenwoordig van alles kan zijn: traditionele ouders met twee kinderen, een eenoudergezin of verschillende combinaties van partners, kinderen, grootouders en/of ‘kinderen met een vacht’ (huisdieren!). Het gezin krijgt altijd veel aandacht in de media, maar meestal wordt er nadruk gelegd op gezinswijzigingen door economische omstandigheden of stress van de moderne manier van leven. Deze zouden er de oorzaak van zijn dat gekoesterde opvattingen over gezinsverhoudingen in verval raken. Hebben de kranten gelijk? Wat is de innerlijke aard van deze essentiële menselijke verhouding?
Recent maatschappelijk onderzoek in Australië, dat ook op andere westerse landen van toepassing is, laat zien dat de meeste mensen, in tegenstelling tot wat veelal wordt gedacht, nog steeds in een gezinsverband met twee ouders leven. De snelst groeiende gezinsvorm is het eenoudergezin als gevolg van het groeiende aantal scheidingen in de laatste decennia. Een andere opvallende tendens is dat mensen later in hun relatie besluiten om te trouwen dan vroeger gebruikelijk was. Meer vrouwen stellen het krijgen van kinderen uit en beter opgeleide vrouwen hebben minder of zelfs helemaal geen kinderen. Kinderen blijven vaker thuis tot ze jonge volwassenen zijn voordat ze hun eigen huishouden opzetten, en door een verandering in hun relatie of om economische redenen komen ze vaak tijdelijk terug naar het ouderlijk huis.
Maar zulke statistische trends geven een zeer beperkt beeld van de dagelijkse realiteit van de menselijke kant van het huwelijk en het gezin aan het begin van de 21ste eeuw: ouders die proberen het evenwicht te bewaren tussen een veeleisende baan en voortdurende bijscholing enerzijds en de verantwoordelijkheid als ouder anderzijds; kinderen die vaak aan zichzelf worden overgelaten of door anderen worden verzorgd, waarbij ze veel tijd buiten de directe familiekring doorbrengen, omdat ouders lange dagen maken om in steeds complexere ‘behoeften’ te voorzien; of twee generaties in hetzelfde gezin die tot overeenstemming moeten komen over verschillende manieren van leven in hetzelfde huis gedurende een periode die veel langer is dan zoals de oudere generatie die heeft gekend.
Hoe staat het dan met de innerlijke aspecten van een gezin, in het bijzonder de praktische toepassing om met deze gegevens de kwaliteit van het leven te helpen verbeteren? Volgens de theosofie zijn gezinnen niet slechts een toevallig gezelschap van individuen. Ze zijn eerder een ‘laboratorium van ervaring’ bestaande uit een groep individuen die in de loop van vele vroegere levens lange tijd met elkaar zijn omgegaan. Wanneer een reïncarnerende ziel terugkeert naar de aarde na een rustperiode in de postmortale bewustzijnstoestanden, wordt ze aangetrokken tot die ouders en dat gezin die kunnen voorzien in de lessen die geleerd moeten worden in het komende leven. De basis van deze aantrekking kan liefde en overeenkomsten in karaktertrekken en mogelijkheden zijn, of de noodzaak om verzoening te brengen in disharmonische verhoudingen uit vorige levens. G. de Purucker verklaart de innerlijke aantrekking die zielen bijeenbrengt in een gezin:
De menselijke ego’s die op incarnatie wachten zijn buitengewoon talrijk, zodat er tientallen entiteiten kunnen zijn die kinderen van één bepaald paar zouden kunnen worden, maar op een bepaald fysiologisch moment is er altijd één die de sterkste aantrekking tot de aanstaande moeder heeft, en het is deze astrale vorm die het kind wordt. Er zijn veel gevallen waarin de astrale vorm, die dus bij wijze van spreken in twee richtingen ‘uitstraalt’, zijn voortgang naar fysieke geboorte geblokkeerd vindt omdat de man en vrouw celibatair zijn, of geen kinderen willen, of om een andere reden. In zulke gevallen probeert de astrale vorm aangezet door karma en de natuurwetten het nogmaals. Mocht de eerste omgeving een mislukking blijken, dan kan het reïncarnerende ego door karmische banden in andere levens tot een ander paar worden aangetrokken.
Het reïncarnerende ego heeft in zeker opzicht heel weinig keuze in deze kwestie, als we hiermee bedoelen een weloverwogen kiezen van zijn toekomstige familie. Een keuze zoals wij die opvatten bestaat bijna niet, omdat het reïncarnerende ego nog maar net devachan heeft verlaten en is verzonken in de betrekkelijke onbewustheid van de voorbereidingsperiode die aan de geboorte voorafgaat, en zich dus niet in een positie bevindt om zelfbewust te kiezen. Het is karma die de dingen van begin tot einde beheerst; en karma is, abstract gezien, onfeilbaar in zijn werking.
– Bron van het cccultisme, blz. 696-7
De kosmische wet van actie en reactie brengt mensen steeds weer opnieuw bijeen om de gevolgen van vroegere interacties uit te werken. De ervaring van het ouderschap zorgt voor de meesten van ons voor een omgeving om sneller dan met elk ander middel primaire levenslessen te leren zoals liefde, tolerantie, begrip en in het bijzonder onbaatzuchtigheid. Maar zoals alle karmische mogelijkheden zijn de lessen alleen een kans als we ervoor kiezen gehoor te geven aan de positieve aspecten van de uitdagingen die het leven ons biedt. Maar helaas laten velen deze gouden kansen voorbijgaan om meer kennis op te doen van de grotere verantwoordelijkheden van het leven. We kennen allemaal het rustige heldendom wanneer ziekte of een andere dramatische gebeurtenis een lid van het gezin treft en familieleden bijeenkomen om te helpen. Omgekeerd gaan veel mensen en gezinnen uiteen omdat één of beide partners niet in staat zijn om tolerant te zijn of om begrip op te brengen voor de andere gezinsleden, waarbij het misschien om schijnbaar onbeduidende zaken gaat. Soms komen getrouwde stellen op een punt dat ieder op zijn evolutiereis zijn eigen weg moet gaan, hoe pijnlijk het op dat moment ook kan zijn om dit in te zien. We zijn beslist niet in een positie om het karma of de keuzes van anderen te beoordelen, en we kunnen, zoals voor alle aspecten van het leven geldt, alleen maar proberen de kansen aan te grijpen om zoveel mogelijk een positieve houding en een onvoorwaardelijke liefde te ontwikkelen.
Er zitten veel kanten aan het karma van een gezin, zoals het verband tussen de bestemming van een individu en het karma van zowel het gezin als het land, de aspecten van discipline in het gezin, het karma dat samenkomt bij de huwelijkspartners, en het natuurlijke einde van een langdurige relatie van vele levens door een scheiding of door het uiteenvallen van een gezin wanneer de leerervaring van de ziel dit voor elk van de betrokkenen noodzakelijk maakt. Mijn interesse gaat vooral uit naar de uitwerking van de gewoonten van het moderne gezinsleven op het zich ontwikkelende potentieel van het kind. Veel kinderen van werkende ouders en van het stijgende aantal eenoudergezinnen worden opgevoed in een omgeving waar de ouders te moe zijn of te weinig de gelegenheid hebben om tijd met hen door te brengen. Onlangs deden pedagogen zoals Penelope Leach een overtuigend beroep op ouders, in het bijzonder moeders, om thuis bij de kinderen te zijn in de vroege en uiterst belangrijke periode van hun ontwikkeling. Mw. Leach schrijft in haar boek, Children First [Kinderen komen op de eerste plaats]: ‘Zelfs als je vijf of tien jaar besteedt aan deze op het kind gerichte manier van leven, dan is er nog ontzaglijk veel tijd om jezelf te zijn.’ Recente studies in de VS laten zien dat veel hedendaagse gezinnen deze raad proberen op te volgen door zoveel mogelijk ouderlijke zorg aan hun jonge kinderen te geven.
Beschrijvingen van de huidige maatschappelijke problemen doen denken aan religieuze verhalen uit verschillende culturen, waarin sprake is van cycli van een algemeen verval van ethische normen en een gezinsleven waarin de nadruk steeds meer ligt op uiterlijkheden en een overal aanwezige invloed van het materialisme. Het Vishnu Purana, een oude religieuze tekst uit India, beschreef lang geleden de huidige cyclus van menselijke evolutie die kaliyuga of de ‘zwarte eeuw’ wordt genoemd. Er wordt van dit tijdperk gezegd dat het 5000 jaar geleden bij de dood van Krishna begon en 432.000 jaar zal duren. Er moet worden opgemerkt dat dergelijke perioden, hoewel ze een enorme aanval doen op de betere aspiraties van de mens, een proefterrein zijn voor onze innerlijke moed. Er kan meer spirituele vooruitgang worden geboekt in tijden met een atmosfeer waarin ethiek tegenwerking ondervindt dan in tijden waarin de omstandigheden gemakkelijker zijn. Een wijze vriend beschreef eens de uitdagingen en mogelijkheden van het huidige tijdperk: ‘Je oefent je spieren niet door tegen de lucht te drukken’.
Tot zover het in kaart brengen van de problemen. Gelukkig zorgen overal in de wereld de meeste gezinnen voor een liefdevolle en evenwichtige omgeving voor hun kinderen. Het huidige inzicht wijst op het belang van het bevorderen van liefde en respect in elk individu, en ook voor het eigen gezin en de gemeenschap waartoe we behoren, hoe groot die uitdaging misschien ook is. Een dergelijke positieve houding impliceert dat er in het leven meerdere facetten en grotere verantwoordelijkheden zijn dan de materialistische waarden van een populaire cultuur. Gevestigde religies stellen gewoonlijk als voorwaarde dat er een evenwicht moet zijn tussen de vereisten van het innerlijke en het uiterlijke leven en bieden eenvoudige algemeen geaccepteerde leefregels voor sociaal gedrag – leefregels die op dit moment niet overal worden aanvaard. In deze tijd zijn er veel mensen die vaak blindelings een eigentijdse verklaring voor eeuwenoude vraagstukken omarmen; anderen negeren eenvoudig het feit dat de mens deelheeft aan het onderbewuste, en hun leven wordt als vanouds beheerst door materiële waarden.
Spirituele leraren hebben altijd de aandacht gevestigd op de praktische waarde van de oude wijsheid in alle aspecten van het leven. Waardering voor essentiële waarheden van broederschap, karma en reïncarnatie, zoals die tot uitdrukking komen in de mythologieën en religies van de wereld, liggen ten grondslag aan de oudste bestaande samenlevingen zoals bij de cultuur van de Australische aboriginals. Deze waarheden hebben ook in het verleden bijgedragen aan het ontstaan van opmerkelijke beschavingen en dit zal in de toekomst opnieuw gebeuren. Er is een grote behoefte aan praktische hulp aan gezinnen die in een emotionele en financiële crisis verkeren, en wij allen zijn onmetelijke dankbaarheid verschuldigd aan de moedige mensen van veel filantropische organisaties die dergelijke hulp onafgebroken bieden. Naast deze fysieke middelen is een allesdoordringende kracht van een liefdevolle omgeving nodig, die berust op wederzijds respect tussen ouders en kinderen, die uiteindelijk is gebaseerd op kennis van de verantwoordelijkheden die horen bij de verschillende fasen en stadia van het leven. Het is nodig deze krachtige gedachtezaden in het bewustzijn van volkeren te zaaien. Katherine Tingley, een vroegere leider van de Theosophical Society, richtte bij haar werk veel aandacht op de praktische waarde van theosofie voor het gezinsleven en voor maatschappelijke problemen. Bij de uitdagingen van veranderende gezinsverbanden in de 21ste eeuw klinken haar woorden profetisch:
De vraag komt als vanzelfsprekend op: Wat kan een verandering ten goede brengen in het gezinsleven? Welke factoren kunnen worden geïntroduceerd om het opnieuw vorm te geven, en te vervolmaken? Theosofie antwoordt dat ouders zouden moeten beginnen met het bestuderen van de hogere wetten van het leven en de grote verantwoordelijkheden van het vader- en moederschap, zelfs al voor het huwelijk. Het gezin zou moeten worden uitgeroepen tot het centrum waaraan voor een volk het hogere leven ontspringt.
Andere artikelen over familieleven, gezin en opvoeding