Theosophical University Press Agency

Gouden treden naar de tempel van wijsheid

Andrew Rooke

Buig nu het hoofd en luister goed, bodhisattva – mededogen spreekt en zegt: ‘Kan er gelukzaligheid zijn wanneer al wat leeft moet lijden? Zult u gered worden en de hele wereld horen klagen?’
H.P. Blavatsky, De stem van de stilte, blz. 68

Deze prachtige woorden vatten in het kort het bodhisattva-ideaal samen. Oprechte bestudeerders van de mysteriën van het leven die de last op de schouders van de mensheid een beetje willen verlichten, zullen na vele levens van onzelfzuchtig handelen zich uiteindelijk aansluiten bij de bodhisattva’s of vervolmaakte mensen in hun meedogende werk. Deze wezens beloven de lijdende mensheid te helpen, zelfs al hebben ze door hun inspanningen het recht verworven de gezegende toestand van bewustzijn, die bekend staat als nirvana, in te gaan. Voor ons gewone mensen staat deze opoffering gelijk met ervoor te kiezen bewust in het dierenrijk te leven om deze wezens bij hun innerlijke ontwikkeling te helpen. Deze hoge bewustzijnstoestand en opoffering lijkt misschien ver weg, maar op elk moment dat we de schijnbaar onbelangrijke keuzen maken die onze dag vormen, ligt de weg vóór ons. Hoe kunnen we er zeker van zijn dat we ons leven zó leiden dat we uiteindelijk de meedogende bodhisattva’s kunnen helpen met hun tijdloze werk voor de mensheid?

Gelukkig kunnen we in alle wereldreligies aanwijzingen vinden, gegeven door hen die het pad vóór ons hebben betreden. Van het Edele Achtvoudige Pad en de paramita’s van het boeddhisme tot de Bergrede en de zaligsprekingen van het christendom, is de boodschap in essentie dezelfde: bedrieglijk eenvoudige gedragsrichtlijnen gebaseerd op de beginselen van broederschap en zorg om anderen. Het is gemakkelijk hun advies te lezen en te herhalen – maar te proberen deze richtlijnen op ieder moment toe te passen is een heel andere zaak!

In 1890 gaf H.P. Blavatsky in een rondschrijven enkele richtlijnen voor een verlicht leven. In een alinea somt haar leraar verschillende stappen op die we direct kunnen nemen om de tempel van wijsheid te bereiken:

Zie de waarheid vóór u: een rein leven, een onbevooroordeelde geest, een zuiver hart, een weetgierig intellect, een ongesluierd geestelijk inzicht, een broederlijk gevoel voor uw medediscipel, de bereidheid om raad en onderricht te geven en te ontvangen, loyaliteit tegenover de leraar, de bereidheid gehoor te geven aan wat de WAARHEID van ons verlangt, wanneer we eenmaal ons vertrouwen daarin hebben gesteld en geloven dat de leraar die waarheid bezit; het moedig dragen van persoonlijk onrecht; dapper uitkomen voor beginselen; het heldhaftig verdedigen van mensen die onrechtvaardig worden aangevallen; de blik voortdurend gericht houden op het ideaal van vooruitgang en volmaking van de mens zoals door de geheime wetenschap (guptavidya) wordt geschetst – dat zijn de gouden treden van de trap waarlangs de leerling naar de tempel van goddelijke wijsheid kan opklimmen.
Collected Writings 12:591

Laten we een moment nemen om deze ‘gouden treden’ een voor een te beklimmen, en kijken of we niet meer te weten kunnen komen over deze reis die we allemaal maken.

Een rein leven: Deze stap is nodig om ons uiterlijke leven in harmonie te brengen met het leven van onze innerlijke god. Hierover zegt haar leraar:

Dit betekent een zuiver lichaam, en een nog zuiverder denken, hart en geest. . . . Zuiver water dat in de vuilnisemmer wordt gegoten, wordt vies en ongeschikt voor gebruik, en zo gaat het ook met de goddelijke waarheid wanneer ze in het bewustzijn wordt gegoten van een sensualist, van iemand met een egoïstisch hart en een geest die onverschillig en ontoegankelijk is voor rechtvaardigheid en mededogen. . . . een gezonde en zuivere geest heeft een gezond en zuiver lichaam nodig.

Hij zegt verder: ‘De ‘zes en tien bovenzinnelijke deugden’, de paramita’s, zijn niet alleen voor volledig ontwikkelde yogi’s en priesters, maar voor iedereen die het ‘pad’ wil betreden.’ HPB voegt eraan toe:

liefdevolle vriendelijkheid voor alle wezens, strikte rechtvaardigheid (niet volgens de wereldse norm, maar die van karmische werking), goede gewoonten, strikte waarheidlievendheid, en gematigdheid in alle dingen; alleen deze zijn de sleutels die de deuren van geluk op aarde en een gezegende vrede van het denken ontsluiten, en die de mens van vlees geschikt maken om zich te ontwikkelen tot het volmaakte geestelijke ego . . .

Een grote opdracht, en we hebben nog maar één stap genomen! Hoe kunnen we deze veeleisende beginselen toepassen in de haast en drukte van het dagelijks leven? Een eenvoudige maar effectieve manier is het toepassen van een aloude meditatie om van onze ervaringen in het leven te leren. Vóór we ’s nachts gaan slapen kunnen we kort de gebeurtenissen van die dag doornemen en nagaan welke dingen goed en nuttig waren voor geestelijke vooruitgang, en welke aspecten niet. Deze oefening versterkt ons vaste voornemen om een beter leven te gaan leiden wanneer we de volgende ochtend opstaan om de uitdagingen van een nieuwe dag tegemoet te treden.

Een onbevooroordeelde geest: We zouden moeten openstaan voor de gezichtspunten van anderen, waarbij we tegelijkertijd niet afstappen van de beginselen waar we op elk specifiek moment van onze spirituele reis veel waarde aan hechten. Tenslotte betekent ‘een onbevooroordeelde geest niet dat we gek zijn’! Terwijl ons spirituele begrip toeneemt, zullen onze vaste opvattingen ongetwijfeld veranderen naarmate ons inzicht zich verruimt. Het belangrijkste is om niet al te zeer vast te lopen in de beperkte kijk op de waarheid die we nu hebben, noch te bezwijken voor de verleiding om te stoppen met het luisteren naar anderen. Het is ieders eigen verantwoordelijkheid zijn talenten en zienswijze te gebruiken om op zijn manier en zijn tijd de waarheden van de tijdloze traditie te leren kennen. Zoals een vriend eens zei, ‘Je kunt geen wiskunde leren door de gewoonte te ontwikkelen de antwoorden altijd achterin het boek op te zoeken, nog vóór je de vragen zelf probeert op te lossen.’ We moeten ons gedurende vele levens een weg banen door de ontelbare meningen en zijwegen van het denken om ons meer bewust te worden van de grote waarheden die door de eeuwen heen zijn onderwezen. Eén van Blavatsky’s leraren schreef over spirituele aspiranten:

Als het motief goed is – gaat hij de goede kant op. Zijn zienswijzen doen er in het geheel niet toe, want als chela [leerling] zal hij ze veranderen naarmate hij de Waarheid ontdekt, die alleen door de werkelijke onderzoekers van de mysteriën wordt gevonden. Het is beter dat hij zolang geen vaste opvattingen heeft, maar bereid is te veranderen terwijl hij verdergaat.

Een zuiver hart: Ons motief bepaalt onze levenshouding, en onze kijk op alle gebieden van het leven wordt daarvan afgeleid. Als ons leven is gebaseerd op eerlijkheid en een oprechte zorg om anderen, geven we blijk van een zuiver hart. Voorbeelden van een zuiver hart zien we niet alleen in Vader Damians en Moeder Theresa, maar overal om ons heen. Een 70-jarige vrouw die ik ken, zonder officiële opleiding, doet vrijwilligerswerk bij de noodhulpdienst op het platteland van Australië als hulpverleenster bij trauma’s en het verwerken van leed. Onlangs werd ze midden in de nacht opgeroepen om een vader bij te staan die zijn zoon bij een auto-ongeluk had verloren. Na een hele nacht de familie te hebben bijgestaan, bezocht ze de volgende dag een verjaarsfeest en was aan haar niets te merken van wat ze de hele nacht had gedaan.

In De mahatma brieven aan A.P. Sinnett wordt gesproken over het licht van mededogen dat schijnt in het hart van aspiranten waar ze zich op de wereld ook bevinden. Wanneer geestelijke leraren dit ‘buddhische licht’ aantreffen, beschermen en begeleiden ze diegenen die werkelijk blijk geven van een zuiver hart en motief om de mensheid te helpen. Blavatsky zei dat ze gevorderde leerlingen van de mysteriën had ontmoet die geen grote intellectuelen waren maar die in hun goedheid en zuiverheid van hart boven alle anderen uitstaken. Een zuiver hart brengt ons op één lijn met onze innerlijke god en van daaruit kunnen kennis en wijsheid op het juiste moment toestromen, niet alleen door intellectuele oefening. Het harmoniseren van de innerlijke en uiterlijke mens leidt tot diepe vreugde en geluk omdat we steeds nauwer samenwerken met het doel van de natuur.

Deze kenmerken van het spirituele leven moeten niet worden opgevat, zoals ze door velen worden gezien, als een saai en steriel puriteins pad zonder humor en geluk. Als we de brieven van veel spirituele leraren lezen, zien we dat ze een scherp gevoel voor humor hebben. Als ze wijzen op de grillen en zwakheden van leerlingen doen ze dat in een poging om ons te helpen de uitdagingen op het pad naar de tempel van wijsheid te begrijpen.

Een weetgierig intellect: Dit betekent niet dat we een hoog IQ moeten hebben om het spirituele pad te volgen, maar veeleer een bereidheid om over onderwerpen na te denken met het intellect waarmee we zijn gezegend. Theosofie volgt de boeddhistische traditie in het aanmoedigen van bestudeerders om niet zomaar aan te nemen wat ze door spirituele autoriteiten wordt verteld, maar om iedere bewering te toetsen aan datgene waarvan ze innerlijk voelen dat het waar is. Twee wegen naar waarheid die in de Indiase traditie worden gepresenteerd zijn bhakti, of toewijding, en jñana, of kennis. Bhakti – toewijding aan een leraar, God, of religieus stelsel – is de gemakkelijkste manier en wordt daarom door de meeste mensen gevolgd, omdat ze past bij de eisen die het gewone leven en de aard van de mens stellen. Jñana – het pad van kennis door studie en meditatie – maakt gebruik van het intellect om mentale beelden van de waarheid op te bouwen die één voor één worden afgebroken om plaats te maken voor ruimere perspectieven naarmate we groeien en de deuren van de innerlijke tempel naderen.

Een ongesluierd geestelijk inzicht: In het Nieuwe Testament vertelt Jezus ons dat we ‘als de kinderen’ moeten zijn indien we het Koninkrijk der Hemelen willen betreden. Dit kan betekenen dat we de sluiers afwerpen die we onvermijdelijk rondom ons innerlijke zelf hebben opgebouwd, om te proberen terug te keren tot de directe waarneming uit de kindertijd. Zo’n spirituele visie zou ons in staat stellen om door de uiterlijke problemen van individuen en de wereld heen te kijken om de geest in elke situatie aan het werk te zien. Soms benaderen kunstenaars en dichters deze directe manier van waarnemen, wanneer ze God in een grassprietje of een zandkorreltje zien. De Romeinse keizer Marcus Aurelius formuleerde het op een andere manier toen hij ons aanspoorde om door alles heen te kijken naar het goddelijke potentieel van alle mensen en naar de goede kant van elke situatie:

Eer in het heelal datgene wat het hoogste is: namelijk Dat waaraan alles ondergeschikt is en wat aan alles de wet voorschrijft. Eer eveneens op dezelfde manier het hoogste in uzelf: het is uit hetzelfde stuk gemaakt als dat Andere, omdat het in uzelf ook datgene is waaraan al het andere ondergeschikt is, en datgene waardoor aan uw leven richting wordt gegeven.

Tijdens de spirituele reis herontdekken we dit goddelijke deel van onszelf, en een ongesluierd spiritueel inzicht is nodig om het overal om ons heen aan het werk te zien.

Een broederlijk gevoel voor uw medediscipel: Is het niet zo dat we in ons leven ernstig van mening kunnen verschillen met onze familieleden of met mensen waarmee we nauw samenwerken? Als we naar de geschiedenis kijken zien we eindeloze, schadelijke conflicten tussen mensen die zeggen dat ze dezelfde idealen onderschrijven maar het oneens zijn over de manier om ze te verwezenlijken. Vanuit het perspectief van reïncarnatie bezien, zijn we allemaal eerder op deze aarde geweest. We hebben in veel landen rondgelopen en vele goden aanbeden voordat we nu hier zijn gereïncarneerd. Hoe zinnig is het dan om anderen te bekritiseren als we hun overtuigingen misschien hebben gedeeld in een ander leven of misschien wel naar hun gezichtspunt toegroeien in een toekomstig leven?

Nogmaals, alle religies komen voort uit één bron van Zijn waar de waarheid één is. Daar bestaan verschillende gezichtspunten op de werkelijkheid in vrede naast elkaar als facetten van de ene diamant van waarheid. Door de eeuwen heen hebben grote leraren facetten van dit juweel overgebracht naar verschillende culturen, en mensen hebben hun kleine facetje van de waarheid stevig vastgegrepen en gezegd: ‘Kijk, hier heb ik de hele diamant!’ Als waarheid zoals de zon uit één bron schijnt, wat voor zin heeft het dan om een broeder op het spirituele pad te veroordelen?

De bereidheid om onderricht te geven en te ontvangen: Er zijn altijd mensen die meer weten dan wij, en mensen die minder weten. Daarom zouden we bereid moeten zijn om te luisteren naar de wijsheid van anderen, ongeacht hun traditie en achtergrond, en bereid zijn om wanneer het moment daarvoor aanbreekt het weinige te geven dat wij weten. Het kan verleidelijk zijn om wat we terecht of onterecht als een ondergeschikte leer zien, af te kraken, en daardoor een waardevolle les mis te lopen – zelfs van een Jehova’s getuige die voor onze deur predikt. We zouden vooral moeten luisteren naar onderricht dat van binnenuit komt – de innerlijke ‘stem’ die ons als individu zegt of onze uiterlijke oren spirituele zin of onzin horen. Na verloop van tijd en door oprechte inspanningen zal deze innerlijke leraar ons ook inzichten aanreiken waardoor andere pelgrims op het pad kunnen worden onderwezen.

Loyaliteit tegenover de leraar, de bereidheid gehoor te geven aan wat de Waarheid van ons verlangt, wanneer we eenmaal ons vertrouwen daarin hebben gesteld en geloven dat de leraar die waarheid bezit: We gaan in relatieve stadia van onwetendheid en wijsheid door het leven, terwijl we beelden van de waarheid vormen op basis van de ervaringen op een bepaald punt in ons leven, alleen om verder op het pad een nieuw niveau te bereiken. Leraren en mentors zijn ontzettend belangrijk bij dit rijpingsproces. Ze kunnen overal worden gevonden – thuis, in de buurt, op school, in allerlei beroepen. Bij spirituele training wordt de relatie tussen leerling en leraar altijd als een heilige verbintenis gezien. In de woorden van het Boek van Discipline van de Scholen van Dzyan dat door Blavatsky in haar ES-instructies wordt geciteerd: ‘Voor een oprechte discipel neemt zijn leraar de plaats in van vader en moeder. Want, terwijl zij hem zijn lichaam en zintuigen geven, zijn leven en uiterlijke vorm, toont de leraar hem hoe hij zijn innerlijke vermogens kan ontwikkelen om de eeuwige wijsheid te verwerven.’ Deze stap legt niet alleen de nadruk op het belang van onze relatie tot de tradities van individuen waarin we ons vertrouwen stellen, maar het doet ons beseffen hoe belangrijk onze keuze van leraren is. Het komt opnieuw neer op het luisteren naar de innerlijke stem om te bepalen wat spiritueel gezien voor ons juist is op elk punt van onze reis omhoog langs de gouden treden.

Het moedig dragen van persoonlijk onrecht; dapper uitkomen voor beginselen; het heldhaftig verdedigen van mensen die onrechtvaardig worden aangevallen: Hoe vaak verhalen mythen en volksverhalen niet over veldslagen en grote avonturen van ridders en strijders – neem de Heilige Graal, Theseus en de Minotaurus, de Regenboogstrijders van de traditie van de indianen in Amerika, het Egyptische pad van Horus door vuur en water, en hedendaagse gelijksoortige verhalen zoals Star Wars, The Never-Ending Story, The Lord of the Rings (In de ban van de ring), en The Matrix. Op het eerste gezicht lijkt het misschien een vreemde manier om spirituele zaken te bespreken, maar behalve de onmiddellijke aantrekkingskracht die ze in tijden van conflicten hebben, bevat de gedragscode voor strijders kwaliteiten die door spirituele leerlingen moeten worden ontwikkeld. Een moedig dragen van persoonlijk onrecht vereist zeker de dapperheid en zelfbeheersing van een soldaat toegepast op spirituele doeleinden. Een dapper uitkomen voor beginselen en het heldhaftig verdedigen van mensen die onrechtvaardig worden aangevallen wordt van soldaten altijd verwacht. Er komt een tijd dat wij met onze beginselen voor de vuurproef komen te staan, soms en masse wanneer ons land in een oorlog wordt bedreigd. Bijvoorbeeld, een vader van een vriend van mij, een Duitse legerofficier tijdens de laatste dagen van de verdediging van Berlijn in de Tweede Wereldoorlog, gaf, met groot gevaar voor zijn leven, zijn troep jongens en oude mannen eenvoudig opdracht om naar huis te gaan en de onvermijdelijke veranderingen in Duitsland te accepteren. Daarmee volgde hij dapper zijn beginselen en redde het leven van veel onschuldige mensen die onder zijn bevel stonden.

De blik voortdurend gericht houden op het ideaal van vooruitgang en volmaking van de mens zoals door de geheime wetenschap (guptavidya) wordt geschetst: Gevoelige mensen die proberen de gouden treden te beklimmen bereiken onvermijdelijk een stadium waarin ze wanhopen over het gedrag van hun medemensen en over de normen van de wereld in het algemeen. Ieder van ons kan ook wanhopen bij het aanpakken van die aspecten van onszelf die ons ervan proberen te weerhouden om zelfs maar aan de klim te beginnen. De Bhagavad-Gita beeldt dit stadium uit in de wanhoop van Arjuna, die overweegt of hij de strijd tegen zijn eigen familieleden moet aangaan. Op deze momenten is het goed te bedenken dat deze uitdagingen ons helpen om onze innerlijke god vollediger tot uitdrukking te brengen en de mensheid naar hogere bewustzijnsstadia te leiden. Denk aan de vele beproevingen die de mensheid heeft doorstaan en de glorieuze toekomst die ons wacht, terwijl we onze werkelijk menselijke kwaliteiten zoals liefde, mededogen en begrip ontvouwen. We kunnen ook in gedachten houden dat we in vorige levens, toen we minder spiritueel bewust waren, hebben bijgedragen aan de toestand waarin de wereld nu verkeert. Ondertussen hebben we betere gedragsnormen geleerd maar we moeten onze bijdrage leveren aan het rechtzetten van de verkeerde dingen die we in het verleden hebben gedaan. Daarom kunnen we niet vol afgrijzen ons hoofd schudden en ons beklagen over de zonden van de wereld, want in feite heeft karma ons hier gebracht om te helpen deze recht te zetten.

Tot slot weten we dat er in algemene zin twee paden van occulte studie zijn: het pad van mededogen en het pad van spirituele zelfzucht. Proberen we te ontsnappen aan het lijden van de wereld waarmee we innig zijn verbonden door onze inspanningen niet te richten op het helpen van onze medemensen maar op onze individuele vooruitgang? Of zullen we beseffen dat mensen, goede en slechte, deel uitmaken van één enkele entiteit, en dat we daarom geduld moeten hebben met anderen en moeten meehelpen om iedereen met onze bescheiden inspanningen te verlichten? Uiteindelijk kunnen wij mensen niet aan onszelf ontsnappen.

De hoeveelheid energie die we steken in het beklimmen van deze tien treden naar de tempel van wijsheid bepaalt of we wegzakken in de modder aan de voet van de trap; of we strompelend een stuk omhoog gaan, soms één stap vooruit nemen en twee stappen terug; of ons aansluiten bij de enkele standvastigen die de tempeldeuren bereiken. Als we op de drempel staan, zal de kwaliteit van onze handelwijzen en motieven tijdens de klim bepalen of we op de juiste manier op de tempeldeuren aankloppen en ook de aard van wat we kunnen leren als we eenmaal binnen zijn. De woorden van Blavatsky moedigen ons aan: ‘Laten we Nadenken, en tijdens het denken ons Inspannen; het doel is alle inspanningen waard.’

Artikelen over het spirituele pad


Uit het tijdschrift Sunrise sep/okt 2005

© 2005 Theosophical University Press Agency