Onze grootste uitdaging
James A. Long
Wat kunnen wij op dit moment al doen om een actieve vorm van broederschap tot bloei te brengen? Als u bedenkt bij hoeveel mensen er een diep verlangen is naar begrip, naar licht en naar een meer broederlijke manier om onze belangrijkste problemen aan te pakken, dan beseft u hoe groot onze persoonlijke verantwoordelijkheid is.
Zoals een reis van duizend kilometer begint met de eerste stap van de reiziger, zo heeft elke prestatie een bescheiden begin. In tegenstelling tot de gangbare opvatting doet de zoeker naar waarheid zijn ontdekkingen niet op onderzoeksterreinen, in boeken of door te experimenteren, maar uitsluitend in zichzelf. Op eenzelfde manier kunnen wij het doel van broederschap tot stand brengen door zelf te beginnen met de dingen die vlak voor ons liggen.
Alle leven is gebaseerd op een drieledige expressie van handelen of leven: juiste idealen of ethiek; het hanteren van de juiste methoden om deze idealen te verwezenlijken; en de juiste manier van leven, ofwel het in ons dagelijkse leven toepassen van deze verlichte principes. De grootste bron van kracht ligt in het feit dat er in het heelal waarheid bestaat, en dat een uitgestrekte oceaan van kennis en wijsheid binnen ieders bereik ligt: diep genoeg in het midden om te voldoen aan de diepste denker, maar aan de kust toch zo ondiep dat zelfs een kind deze kan begrijpen.
Onze reis voert ons naar het ruime terrein van universele broederschap, niet naar een bepaald of beperkt veldje van broederschap. Omdat zowel zeer ontwikkelde als heel eenvoudige mensen naar een levendiger uitdrukking van dit ideaal blijken te verlangen, moet er ongetwijfeld een weg of methode zijn waardoor aan ieders behoeften kan worden voldaan. Hoe zijn wij uiteindelijk op deze weg gekomen? Was het niet door het licht van anderen, door het licht van mededogen van een medemens die ons pad kruiste? Die ander werd, tenminste tijdelijk, een wegwijzer voor ons, een bezielde uitdrukking van een verlicht hart. Iemand die door zijn of haar ingeboren aard ons stilzwijgend wees op onze eigen inherente mogelijkheden en hoe die kunnen worden ontwikkeld.
Daaruit volgt vanzelfsprekend dat hij die een ‘bedwinger van de wereld’ wil zijn eerst zichzelf moet bedwingen. Daarom ligt onze eerste plicht bij onszelf: het van binnenuit ontvouwen van de goddelijke essentie van broederschap, opdat de invloed ervan niet alleen door de mensen waarmee we dagelijks omgaan wordt gevoeld, maar kan werken als een stimulans waardoor hun hart zich in dezelfde richting zal ontwikkelen.
De natuur verricht haar wonderen in stilte, en zo kunnen ook wij – zelfs als we verdiept zijn in het dagelijkse routinewerk – altijd stilzwijgend maar vastbesloten de weg om ons heen verlichten. Hoe meer sluiers van illusie wij in ons eigen wezen weghalen, des te helderder zal ons licht schijnen; en ten slotte kunnen ook wijzelf een wegwijzer worden voor anderen, een baken dat stralender, doordringender en heilzamer is dan de helderste ster in de donkere nacht.