Piramiden en tempels in Egypte – 1
Coen Vonk
De MACHTIGEN verrichten hun grote werken en laten, telkens als ze onze mayavische sluier (atmosfeer) binnendringen, eeuwigdurende monumenten na als herinnering aan hun bezoek . . . – H.P. Blavatsky1
Veel mensen voelen zich aangetrokken tot de mysterieuze oude bouwwerken van Egypte: miljoenen mensen hebben ze bezocht, televisieprogramma’s besteden er aandacht aan, en er worden veel boeken over dit onderwerp gepubliceerd. Misschien wordt de belangstelling veroorzaakt omdat er tegenwoordig in ons leven iets ontbreekt. De moderne maatschappij wordt gekenmerkt door een hoge mate van technologische en materiële ontwikkeling, maar in spiritueel opzicht staat ze nog nauwelijks in de kinderschoenen. Mensen die ernaar verlangen om deze eenzijdige kennis over de materie in balans te brengen met kennis over de geest voelen misschien intuïtief aan dat de beschaving van het oude Egypte met haar tot de verbeelding sprekende monumenten de weg wijst naar de verborgen waarheden van het leven.
Op het Giza-plateau staren honderden toeristen met verbazing naar de enorme bouwwerken. Hoe en waarom werden ze gebouwd, wanneer en door wie? De heersende wetenschappelijke theorie is nog steeds dat de Egyptische piramiden als graftomben zijn gebouwd. Maar in geen van de ongeveer 110 ontdekte Egyptische piramiden is een mummie van de veronderstelde bouwer2 ervan gevonden, en hetzelfde geldt voor de 180 piramiden van Soedan, die later door een andere cultuur met bakstenen zijn gebouwd. Ze zijn niet zo groot als de Egyptische piramiden, maar toch heel indrukwekkend. Hoewel egyptologen volhouden dat de mummies uit de piramiden zijn geroofd, zijn er in ‘niet leeggeroofde’ piramiden ook geen mummies aangetroffen. In de Vallei der Koningen vlakbij Luxor, waar alle graven waren geplunderd behalve dat van Tutankhamon, zijn echter in veel gevallen een mummie (soms stukgemaakt) en verschillende bijbehorende voorwerpen gevonden.
Oorspronkelijke ingang van de Grote Piramide
We kunnen ons ook afvragen waarom de farao Sneferu drie piramiden op zijn naam heeft staan: de (Noordelijke) Rode Piramide; de (Zuidelijke) Knikpiramide; en de Piramide van Meidum. Waarom zou een koning drie graven nodig hebben? Egyptologen redeneren dat de eerste twee ‘mislukkingen’ zijn, en dat alleen de derde een succes was. Gezien het vakwerk van de Rode Piramide en de Knikpiramide, dat vergelijkbaar is met de Giza-piramiden, is het niet waarschijnlijk dat de bouwers bij het maken van de Knikpiramide een ‘vergissing’ hebben gemaakt. John Anthony West merkt in zijn The Traveler’s Key to Ancient Egypt op:
De unieke maar rigoureuze dubbele hoek van de Knikpiramide wijst op een weloverwogen geplande dualiteit. En deze dualiteit wordt nadrukkelijk en onmiskenbaar onderstreept door haar stelsel van interne kamers. Alleen de Knikpiramide heeft een dubbelhoekig profiel, en twee stel volledig gescheiden kamers, waarvan een via de gebruikelijke noordzijde wordt betreden, en de andere vanuit het westen.3
Het meeste onderzoek legt de nadruk op het materiële aspect van de piramiden, maar dit alleen al heeft tot de meest uiteenlopende theorieën geleid. De meningen over hoe de piramiden werden gebouwd verschillen enorm, en veel is nog steeds onverklaard of is niet overtuigend verklaard. Ten eerste hebben we de enorme hoeveelheid kalksteenblokken die zijn uitgehouwen, verplaatst, en geplaatst. En ten tweede, het graniet dat is gebruikt voor de bouw van kamers en doorgangen, voor een van de buitenste lagen van de piramide, en voor de sarcofaag. De moeilijkheid ligt in de hardheid van deze steensoort – tegenwoordig wordt graniet uitgezaagd met draadzagen en een slijpmiddel, meestal siliciumcarbide – en in het verplaatsen van de zware monolieten. En ten derde hebben we te maken met de precisie waarmee de piramiden zijn gebouwd.
De onderzoeker en werktuigbouwkundige Christopher Dunn is een voortreffelijk vakman, een bekwaam machineconstructeur, met werkervaring op elk niveau van high-tech-fabricage, van het vervaardigen van gereedschap tot het bedienen van krachtige industriële lasers, toch verbaast hij zich keer op keer over de omvang van de Grote Piramide en de precisie waarmee ze is gebouwd:
Met zo’n overtuigende verzameling kunstvoorwerpen die het bestaan van precisiewerktuigen in het oude Egypte aantoont, wordt het idee aannemelijker dat de Grote Piramide door een hoogontwikkelde beschaving werd gebouwd, die de aarde duizenden jaren geleden bewoonde. Ik zeg niet dat deze beschaving op alle gebieden technologisch verder was ontwikkeld dan de onze, maar wat metsel- en constructiewerk betreft, schijnt ze de huidige vaardigheden en technische mogelijkheden te overtreffen.4
Dunns boek is voorzien van illustraties die ons helpen te visualiseren hoe meesterlijk de piramiden zijn gebouwd. Naast de presentatie van zijn eigen hypothese geeft hij een overzicht van veel controversiële onderwerpen die verband houden met de Grote Piramide, waarbij hij feiten naar voren brengt die in het algemeen worden genegeerd en die sterk bewijsmateriaal vormen tegen de graf-theorie.
De Grote Piramide: de Koningskamer
In de Papyrus van Turijn wordt over Khufu, de veronderstelde bouwer van de Grote Piramide, gezegd dat hij gedurende een periode van 23 jaar zou hebben geregeerd. Als we aannemen dat hij deze piramide voor zichzelf als graftombe heeft laten bouwen, zou ze zeer waarschijnlijk binnen deze periode van 23 jaar zijn gebouwd. Het volgende fragment uit Dunns boek geeft aan wat een enorme taak dit zou zijn geweest:
Richard Noone vroeg Merle Booker, technisch directeur van het Indiana Limestone Institute van Amerika, om een tijdstudie te maken hoe lang het duurt om genoeg kalksteen uit te hakken, gereed te maken, en te transporteren om de Grote Piramide na te maken. Op basis van het gebruik van de meest moderne steenhouwersmachines die beschikbaar zijn voor het uithakken, opheffen en verplaatsen van de stenen, schatte Booker dat de huidige kalksteenindustrie van Indiana zijn productie zou moeten verdrievoudigen en de volledige industrie, die zoals ik eerder heb vermeld drieëndertig steengroeven omvat, zou er zevenentwintig jaar voor nodig hebben om de opdracht voor 39.440.385 kubieke meter steen uit te voeren. Deze schattingen zijn gebaseerd op de veronderstelling dat de productie zonder problemen verloopt. Vervolgens zouden we voor de taak staan om de kalksteenblokken op hun plaats te zetten.5
Het transport en het plaatsen van de enorme blokken is een ander verbazingwekkend aspect van het bouwprogramma. De blokken die zijn gebruikt in de Koningskamer van de Grote Piramide, 43 meter boven het grondniveau, wegen naar schatting tussen de 50 en 80 ton. De zwaarste blokken die in de Daltempel en Dodentempel van Khafre zijn gebruikt, wegen naar schatting 200 ton. Het gewicht van enkele obelisken wordt geschat op 1000 ton. Hoe verhoudt dit zich tot de tegenwoordige mogelijkheden?
Mijn bedrijf installeerde onlangs een hydraulische pers die vijfenzestig ton weegt. Om deze op te tillen en haar via het dak naar binnen te laten zakken, moest er een speciale hijskraan aan te pas komen. De hijskraan werd in delen geleverd en deze werden over een afstand van 80 kilometer getransporteerd, wat vijf dagen in beslag nam. Na vervoer van vijftien ladingen met een truck met oplegger kon de hijskraan eindelijk in elkaar worden gezet en was ze gereed voor gebruik. Terwijl men de pers liet zakken in de speciaal daarvoor gemaakte uitholling, vroeg ik aan een van de kraanmachinisten wat het zwaarste was dat hij ooit had opgetild. Hij beweerde dat dat een 110 ton zware kernreactor was. Toen ik hem vertelde van de zeventig en tweehonderd ton zware steenblokken die in de Grote Piramide en de Daltempel zijn gebruikt, gaf hij blijk van zijn verbazing en ongeloof in de primitieve methoden die volgens egyptologen zouden zijn gebruikt.6
Sommige schrijvers hebben voorgesteld dat de piramiden met behulp van de kracht van geluid, trillingen of magnetisme zijn gebouwd. Verschillende onderzoekers, zoals John Keely (1827-1898) en Nikola Tesla (1856-1943) hebben ons een idee gegeven van de mogelijkheden van geluid dat een kracht in werking stelt die in staat is om enorm zware objecten op te tillen. Ook in theosofische geschriften wordt de nadruk gelegd op de kracht van geluid:
Wij zeggen en houden vol dat GELUID bijvoorbeeld een enorme occulte macht is, dat het een kolossale kracht is; de elektriciteit die wordt opgewekt door een miljoen Niagara’s zou nooit het kleinste potentiële vermogen van die kracht kunnen opheffen als deze door occulte kennis wordt geleid. Er kan geluid worden voortgebracht van een zodanige aard dat de Piramide van Cheops erdoor zou worden opgetild of dat een stervende, ja zelfs iemand die aan zijn laatste adem toe is, weer tot leven zou komen en met nieuwe energie en kracht zou worden vervuld.7
Verschillende gebeurtenissen getuigen ervan dat de mens verborgen vermogens heeft; bijvoorbeeld het vermogen de magnetische polariteit te veranderen en voorwerpen ertoe te brengen dat ze worden afgestoten in plaats van aangetrokken. Edward Leedskalnin (overleden in 1951) beweerde het geheim van het bouwen van de piramiden te kennen, en baseerde zich op de gedachte dat ‘alle materie uit individuele magneten bestaat en dat het laten bewegen van deze magneten in de materialen en door de ruimte meetbare verschijnselen teweegbrengt, dat wil zeggen, magnetisme en elektriciteit’. Hij heeft zijn geheim nooit prijsgegeven, maar het kasteel dat hij in Florida helemaal alleen heeft gebouwd met koraalblokken waarvan de zwaarste 30 ton wegen, bewijst dat hij wist hoe zware voorwerpen konden worden verplaatst. We beschikken over veel verslagen van toegewijde christelijke, boeddhistische en hindoeïstische monniken en nonnen die, vaak spontaan, levitatie ondergingen. Er zijn ook meldingen van mensen die in staat waren zware voorwerpen op te heffen, en in enkele gevallen schijnen zelfs heel gewone mensen hiertoe in staat te zijn wanneer zich een crisistoestand voordoet. Maar maakten de piramidenbouwers gebruik van psychische krachten of van de kracht van geluid? Hoewel het mogelijk is dat sommige Egyptische adepten in de oudheid zulke krachten hadden, hebben ze deze misschien niet hiervoor gebruikt. Toen er werd gevraagd of de Grote Piramide door magie, muziek, of door trillingen werd gebouwd, antwoordde G. de Purucker:
Nee, ze werd met behulp van werktuigen gebouwd, maar magie in de hogere betekenis van het woord had er wel heel veel mee te maken. De architecten van de Grote Piramide van Cheops waren grote ingewijden. Mensenhanden hakten de stenen uit en hebben ze op hun plaats gelegd, maar magische wijsheid gaf leiding aan het werk van die mensenhanden. De Piramide van Cheops was een inwijdingstempel, evenals enkele andere piramiden, maar niet allemaal.8
Het uithakken van de harde steensoorten vormt een andere moeilijkheid. De granieten beelden, sarcofagen, en de granieten blokken met volmaakt rechte hoeken getuigen ervan dat de oude Egyptenaren het bewerken van graniet volledig meester waren. Het bewerkingsproces om graniet te snijden door hout in gleuven te plaatsen, ze vervolgens nat te maken zodat het hout uitzet en het graniet splijt, zoals een diamant een glasplaat snijdt, verklaart nog niet met wat voor materiaal de gleuven werden uitgehouwen, of hoe de oude Egyptenaren granieten vazen en sarcofagen hebben uitgehold of granieten beelden hebben vormgegeven. Beschikten de oude Egyptenaren over machines of een verloren techniek of een combinatie hiervan? De granieten blokken die bijvoorbeeld duidelijk zichtbaar zijn in de Daltempel van Khafre of in het Oseirion vlakbij Abydos lijken met een figuurzaag te zijn gemaakt, en zaagvormige gereedschapssporen zijn te zien op de stenen die Petrie onder onze aandacht heeft gebracht (vgl. zijn Pyramids and Temples of Gizeh)9. Het materiaal waarvan deze zagen waren gemaakt, is nog steeds niet bekend. Alle werktuigen die zijn gevonden, behalve enkele dolerieten hamerblokken en champignonvormige stenen, zijn van koper gemaakt, dat alleen met veel moeite door graniet kan zagen als een slijpmiddel van kwartszand wordt gebruikt zoals door Denys A. Stocks is aangetoond in zijn artikel ‘Ancient Egyptian Granite-Working Methods in Aswan, Upper Egypt’ in het tijdschrift Antiquity. Bij zijn experimenten hadden werklieden 14 uur nodig om een gleuf van 3 cm diep en 95 cm lang uit te zagen, en het zaagblad was daarbij 7,5 mm afgesleten. Of de Egyptenaren van deze techniek hebben gebruikgemaakt is nog altijd een discussiepunt, want enkele boorsporen schijnen erop te wijzen dat het werk van de Egyptenaren veel sneller verliep. Het is ook niet ondenkbaar dat de Egyptenaren over werktuigen van ijzer beschikten, in tegenstelling tot de gangbare opvatting. Herodotus vermeldt ze, hoewel sommige vertalingen dit hebben weggelaten. Bovendien vond een assistent van Howard Vyse, J.R. Hill, in 1838, na het opblazen van twee stenen deklagen, in de Grote Piramide een ijzeren plaat die vastzat in een binnenvoeg van het metselwerk. De ligging ervan lijkt erop te wijzen dat de plaat hier werd geplaatst toen de piramide oorspronkelijk werd gebouwd. Recente onderzoekingen gebaseerd op metallurgische analyse zijn verdeeld: het ene onderzoek steunt een oude datering, het andere dateert de plaat na de Middeleeuwen.
Onze bewondering voor het uithouwen, verplaatsen en transporteren van de stenen neemt verder toe wanneer we de precisie waarmee de piramiden zijn gebouwd in aanmerking nemen:
Toen Petrie in 1882 zijn nauwkeurige metingen verrichtte aan de mantelstenen van de Grote Piramide, was hij verbaasd over wat hij aantrof: ‘De oostelijke voeg van de noordelijke mantelstenen is aan de bovenkant van de stenen 0,51 en 0,05 en 1,14 [mm] dik; en aan de voorkant van de stenen 0,31 en 0,56 en 0,33 en 1,02 mm dik. De volgende voeg is aan de bovenkant 0,28 en 0,36 mm dik. Daarom is de gemiddelde dikte van de voegen 0,51 mm; en dus is de gemiddelde afwijking van een rechte lijn en van een rechte hoek van het uithouwen van de steen slechts 0,25 mm over een lengte van 190 cm langs de voorkant omhoog, een mate van nauwkeurigheid die overeenkomt met de rechte hoeken van de modernste optische instrumentenmakers bij zo’n lengte’.
Petries nauwkeurige onderzoek van de mantelstenen onthulde zulke minieme afwijkingen dat ze met het blote oog nauwelijks zichtbaar waren.10
Ook de neergaande passage in de Grote Piramide is als constructie een meesterwerk. Over een lengte van 105 meter wijkt deze slechts 6,35 mm af van een rechte lijn. Zijn huidige boormachines in staat tot zulke resultaten?
Wie waren de bouwers van de piramiden? De heersende opvatting is dat de farao’s, te beginnen met Djoser (2630-2611 v.Chr.), opdracht gaven tot het bouwen ervan. Het bewijsmateriaal dat deze theorie steunt is echter niet op veel harde feiten gebaseerd. Er wordt bijvoorbeeld verondersteld – op basis van de roodgeschilderde cartouches die in 1837 door Howard Vyse in drie van de vijf kamers boven de Koningskamer zijn ontdekt – dat de Grote Piramide door Khufu of Cheops zou zijn gebouwd. Enkele van deze cartouches luiden ‘Khnum Khufu’: ‘Khnum (of de goddelijke pottenbakker) beschermt mij’. Deze inscriptie die men op verschillende andere plaatsen in Egypte aantreft, kan een bezweringsformule voor bescherming zijn geweest. Khnum werd later bekend als Kneph, ook wel de verlichter genoemd.
Er zijn geen oude Egyptische historische verslagen over het bouwen van de piramiden of over de bouwers ervan. Het enige wat we over de piramiden weten is gebaseerd, ten eerste, op verslagen van de oude Grieken die hun informatie kregen van de Egyptische priesters en leiders uit hun tijd; en, ten tweede, op een handvol inscripties, beelden, en andere voorwerpen die in de omringende tempels zijn gevonden en die in verband worden gebracht met de piramiden op basis van de veronderstelling dat ze uit dezelfde periode dateren als de piramiden zelf, terwijl bewijsmateriaal waaruit het tegendeel blijkt buiten beschouwing wordt gelaten. Dergelijke inscripties en voorwerpen kunnen heel goed in een latere periode zijn toegevoegd.
Op de zogenaamde ‘inventarisstèle’ wordt van Khufu gezegd dat hij herstelwerkzaamheden aan de Grote Sfinx en de Isis Tempel zou hebben uitgevoerd (hij noemde de Grote Piramide het ‘Huis van Isis’), en de laatste trof hij begraven onder het zand aan. De stèle vermeldt ook dat Khufu dichtbij de Grote Piramide voor zichzelf en zijn vrouw en familie kleine piramiden bouwde. Egyptologen schrijven deze inscriptie toe aan een latere periode en trekken de betrouwbaarheid ervan in twijfel omdat volgens hun redenering er op een later tijdstip priesters waren die zichzelf naar de farao’s ‘Khafre’ en ‘Khufu’ hadden vernoemd. Maar waarom wordt deze lijn van redeneren niet voortgezet en de mogelijkheid overwogen dat de farao’s Khafre en Khufu zelf naar andere farao’s of goddelijke mensen uit de oudheid zijn vernoemd?
In de tempel van Abydos vindt men op de muur tegenover de muur met de lijst van koningen, een lijst van goden of goddelijke mensen die vóór de farao’s hebben geregeerd, maar deze is ondergebracht in de categorie van mythen en fabels. Het is goed mogelijk dat de veronderstelde bouwers van de piramiden alleen de omliggende tempels opnieuw in gebruik namen en ze aanpasten, en herstelwerkzaamheden verrichtten aan de piramiden die lange tijd buiten gebruik waren geweest. Dit stemt overeen met een bewering van H.P. Blavatsky over Cheops als de veronderstelde bouwer van de Grote Piramide:
Cheops heeft deze nooit gebouwd. Ze werd eeuwen vóór hem gebouwd en hij ontheiligde deze alleen maar door er een andere bestemming aan te geven. In zijn tijd vonden daar geen inwijdingen meer plaats en hij wijdde haar aan Tet, of Seth-Typhon.11
Het bewijs voor de veronderstelde bouwer van de Grote Piramide is even gebrekkig als het bewijs voor de veronderstelde bouwers van de piramiden van Khafre, Menkaure, en de Rode Piramide en de Knikpiramide van Sneferu in de Dashur-groep. John Anthony West schrijft over de Piramide van Khafre:
Evenals de andere piramiden van de Giza- en de Dahshur-groep, is ze in wezen anoniem. Het toeschrijven is gebaseerd op het verslag van Herodotus, en het omliggende begrafeniscomplex dat herhaaldelijk naar Chephren verwijst. In de piramide zijn geen inscripties, noch is er enig bewijsmateriaal dat Chephren of iemand anders ooit werd begraven in de sarcofaag die in de hoofdkamer is ingebed.12
Het lijkt daarom redelijker te concluderen dat we niet weten wie de piramiden hebben gebouwd, in plaats van twijfelachtige conclusies tot dogma’s te verheffen die ons alleen maar ervan afhouden de waarheid te ontdekken.
Noten
- H.P. Blavatsky, De geheime leer, 1:476.
- Er zijn wel een paar mummies gevonden en ook een paar botten, maar geen daarvan behoort tot de veronderstelde bouwers van de piramiden. Ze zijn geanalyseerd en blijken van latere datum te zijn. De botten die in 1818 door Belzoni in de Piramide van Khafre zijn gevonden bleken van een stier te zijn!
- John Anthony West, The Traveler’s Key to Ancient Egypt, Quest Books, 1995, blz. 197.
- Christopher Dunn, The Giza Power Plant, Inner Traditions Bear And Company, 1998, blz. 105.
- Dunn, Op.cit., blz. 56.
- Dunn, Op.cit., blz. 109.
- H.P. Blavatsky, De geheime leer, 1:612.
- G. de Purucker, Dialogen van G. de Purucker, 2:589-90.
- Zie illustraties op http://www.ronaldbirdsall.com/ › plate14. Het volledige boek van Petrie is online beschikbaar.
- Dunn, Op.cit., blz. 50-1.
- H.P. Blavatsky Collected Writings, 4:287.
- John Anthony West, The Traveler’s Key to Ancient Egypt, 1995, blz. 123.
Piramiden en tempels in Egypte – 2
‘De GROTE DRAAK heeft alleen ontzag voor de ‘slangen’ van wijsheid, de slangen van wie de holen nu onder de driehoekige stenen zijn’, d.w.z. ‘de piramiden, aan de vier hoeken van de wereld’.
(b) Dit zegt ons duidelijk wat elders in de Toelichtingen meer dan eens wordt vermeld, namelijk dat de adepten of ‘wijze’ mensen van de drie rassen (het derde, vierde en vijfde) in onderaardse verblijfplaatsen woonden, meestal onder een bouwwerk in piramidevorm, zo niet werkelijk onder een piramide. – H.P. Blavatsky1
Zoals we in deel 1 hebben gezien, weten we niet door wie de piramiden zijn gebouwd. In welke tijd plaatsen we ze dan als we dit niet kunnen baseren op de tijd waarin de veronderstelde bouwers leefden? H.P. Blavatsky schrijft:
Volgens een van de boeken van Hermes stonden enkele piramiden aan de kust van de zee, ‘waarvan de golven in machteloze woede tegen hun fundamenten sloegen’. Hieruit volgt dat de geografische kenmerken van het land zijn veranderd, en het kan erop wijzen dat we aan [de piramiden] . . . een oorsprong moeten toekennen, die aan het omhoogkomen van de Sahara en andere woestijnen voorafgaat.2
Het stemt tot nadenken wanneer we lezen dat toen de Koninginnekamer voor het eerst werd geopend er op de muren zoutafzetting werd aangetroffen:
Een van de grootste mysteries van deze kamer is de zoutafzetting op de muren. Op sommige plaatsen was ze 1,27 cm dik, en Petrie heeft bij het opmeten van de kamer daarmee rekening gehouden. Het zout werd ook gevonden in de horizontale gang en in het lagere gedeelte van de Grote Galerij. Hoe is deze zoutafzetting op de muren ontstaan?
Zij die enige betekenis hebben gehecht aan de aanwezigheid van het zout hebben gespeculeerd dat het op de muren zou kunnen zijn afgezet toen het water van de bijbelse zondvloed zich terugtrok. Anderen hebben gespeculeerd dat de Grote Piramide en zijn buren eens door water werden omringd.3
Ten minste een deel van het zout kan door het kalksteen zelf zijn afgescheiden, omdat kalksteen een steensoort is die voornamelijk uit calciumcarbonaat bestaat, en vaak is samengesteld uit de organische overblijfselen van zeedieren. Toch heeft een deel van het zout een samenstelling van mineralen die overeenkomt met die van zeezout. En er is meer bewijsmateriaal dat erop wijst dat de piramiden eens door zeewater werden omgeven:
Legenden en verslagen . . . vermeldden dat men, voordat de Arabieren de buitenste mantelstenen van de Grote Piramide verwijderden, watersporen op de stenen kon zien tot halverwege de hoogte van de Piramide, tot ongeveer 72 meter hoogte, wat 120 meter boven het huidige niveau van de Nijl is. De middeleeuwse Arabische historicus Al Biruni, merkt in zijn verhandeling ‘De chronologie van oude landen’ op: ‘De Perzen en de grote meerderheid van magiërs verhaalden dat de bewoners van het westen, nadat ze door hun wijzen waren gewaarschuwd, bouwwerken voor de Koning oprichtten en de Giza-piramiden tot stand brachten. De sporen van het water van de overstroming en de uitwerking van de golven zijn nog steeds zichtbaar op deze piramiden tot halverwege de hoogte, waarboven het water niet kwam.’4
Het niveau van de watersporen komt overeen met het niveau van de zoutafzetting binnenin de piramide.
En wat te denken van de verschillende boten die vlakbij de piramiden zijn gevonden? De boot die naast de Grote Piramide is gevonden, en die nu vlakbij in het Bootmuseum ligt, is 43 meter lang. Hij werd in delen gevonden in een kuil die was afgesloten met enorme kalksteenblokken. De kuil is te klein voor de boot wanneer deze in elkaar is gezet, en daarom lijkt de boot met opzet uit elkaar te zijn gehaald. Dit zou erop kunnen wijzen dat de piramiden ooit door water werden omringd, maar niet noodzakelijk door zeewater. Hoewel zonne- en begrafenisboten vaak in graven worden aangetroffen en in oude teksten worden genoemd, is er enig bewijsmateriaal dat deze specifieke boten daadwerkelijk zijn gebruikt en niet alleen een symbolische functie hadden:
Het brede terras ten oosten van de piramide van Khafre is gemaakt van massieve kalksteenblokken die tot honderden tonnen wegen. Enorme kalkstenen pieren strekken zich uit voorbij de noordoostelijke en zuidwestelijke hoeken van het terras, en lijken op aanlegsteigers of heel grote dokken. Vijf smalle bootvormige geulen die zijn uitgehakt in de natuurlijke rotsbodem, strekken zich uit tot in de uitsparingen tussen de twee pieren en de dodentempel.5
Als zeewater ooit het niveau van de Koninginnekamer van de Grote Piramide heeft bereikt, moet het zeeniveau aanzienlijk zijn gestegen en dan zouden de dal- en dodentempels van de drie piramiden evenals de Sfinx, indien ze toen al waren gebouwd, onder water hebben gestaan. Deze tempels zijn geen gesloten bouwwerken en als ze overstroomd zijn geweest, is het waarschijnlijk dat de regen of het overstromen van de Nijl sinds die tijd mogelijke zoutafzettingen hebben weggespoeld. Bovendien
bevatten slibafzettingen tot 4,2 meter hoog rondom de basis van de piramide veel zeeschelpen en fossielen die volgens radiokoolstofdatering bijna twaalfduizend jaar oud zijn. Deze afzettingen kunnen alleen door een grote zeeoverstroming in zulke grote hoeveelheden zijn achtergelaten, . . . Alleen al dit gegeven duidt erop dat de drie belangrijkste Giza-piramiden ten minste twaalfduizend jaar oud zijn.6
Dat de Sahara en zijn woestijnen in het noordelijke deel van Afrika eens zeeën waren kan worden geconcludeerd uit de zoutvlakten in de Libische Woestijn. H.P. Blavatsky beweert in haar Geheime Leer:
Er was een tijd toen de hele Saharawoestijn een zee was; vervolgens was deze een vasteland, even vruchtbaar als de Delta, en toen, maar pas na nog een tijdelijke overstroming, werd zij een woestijn die leek op die andere wildernis, de woestijn van Shamo of Gobi.7
Er is niet veel aandacht besteed aan de gedachte dat de piramiden waren omringd door en blootgesteld aan zeewater, omdat dit betekent dat men van mening zou zijn dat de piramiden veel ouder dan 5000 jaar zijn. G. de Purucker zegt het volgende over de ouderdom van de Grote Piramide:
de Grote Piramide werd minstens vijfenzeventigduizend jaar geleden gebouwd en ik denk dat het tweemaal zoveel is, 150 duizend jaar geleden. Maar ik geloof dat HPB ergens zegt dat de theosofische geleerde die weet wat hij doet, zou kunnen bewijzen dat er ten minste drie volledige kringlopen van de precessiecyclus voorbij zijn, elk met een duur van ongeveer 26.000 jaar. U weet wat in de astronomie de precessie van de equinoxen is. Een volledige cyclus duurt 25.920 jaar en er zijn, zegt HPB, drie volledige precessiecyclussen verlopen sinds de piramiden aan de oever van de Nijl staan, of daar dichtbij; en ik geloof dat het twee keer zo lang is.8
In een manuscript dat wordt bewaard in de Bodleian Library en dat door dr. Sprenger is vertaald, citeert Abu Zeyd el Balkhy een oude inscriptie die vermeldt dat de Grote Piramide werd gebouwd toen de Lier in het sterrenbeeld Kreeft stond, en dit is door sommigen geïnterpreteerd als 73.000 jaar geleden. Niet nader omschreven Arabische verslagen werpen ook licht op de functie van de piramiden:
Volgens de Arabische beschrijvingen was elk van de zeven kamers van de piramiden – die verhevenste van alle kosmische symbolen – genoemd naar een planeet. De bijzondere architectuur van de piramiden getuigt op zichzelf al van het metafysische denken van de bouwers ervan. De top verliest zich in de heldere, blauwe lucht van het land van de farao’s, en stelt symbolisch het oorspronkelijke punt voor, dat zich verliest in het onzichtbare heelal, vanwaar het eerste ras van de spirituele prototypen van de mens begon. Elke mummie verloor vanaf het moment dat ze werd gebalsemd in één opzicht haar fysieke individualiteit; ze stelde zinnebeeldig de mensheid voor. Ze werd zó geplaatst dat het uittreden van de ‘ziel’ het best werd bevorderd; deze moest dan door de zeven planeetkamers gaan, vóór ze door de symbolische top naar buiten kon treden. Elke kamer stelde tegelijkertijd een van de zeven sferen en een van de zeven hogere typen van de fysiek-spirituele mensheid voor, die er boven onze mensheid zouden zijn. Elke 3000 jaar moest de ziel, als vertegenwoordigster van haar ras, naar haar oorspronkelijke vertrekpunt terugkeren vóór ze een nieuwe ontwikkeling tot een spiritueel en fysiek meer volmaakte gedaante doormaakte.9
Van de gevonden piramiden heeft alleen de Grote Piramide ten minste zeven ‘kamers’: De Koningskamer plus vijf kamers erboven (zie afbeelding in deel 1), de Koninginnekamer, en ook een achtste kamer, de Put, die misschien overeenkomt met een achtste planeet die soms de Planeet van de Dood wordt genoemd. De kamers boven de Koningskamer kunnen nauwelijks kamers worden genoemd, omdat ze fysiek ontoegankelijk waren. Tegenwoordig kan men door de met dynamiet geforceerde ingangen met moeite erin kruipen.
De Rode Piramide en de Knikpiramide in Dashur hebben respectievelijk twee en drie kamers. Maar de typische trapsgewijs overwelfde plafonds van de verschillende kamers hebben een vergelijkbare symbolische functie, en het vakmanschap ervan evenaart dat van de Hal van de Dubbele Waarheid (de Grote Galerij) in de Grote Piramide. Deze hal werd door de Arabieren ook wel de Hal van de Omloopbaan genoemd en de lange muren ervan zijn gebouwd in een overwelving van zeven elkaar stapsgewijs overlappende treden die overeenkomen met de zeven heilige planeten van de Ouden. Het dak in een van de kamers van de Rode Piramide is gemaakt van twaalf van dat soort lagen die waarschijnlijk overeenkomen met de twaalf tekens van de dierenriem. In de trappiramiden treft men soortgelijke astronomische symboliek aan in het aantal lagen, zes of zeven. Sommige schrijvers hebben erop gewezen dat deze lagen en het aantal kamers verband hielden met de reis van de ingewijde naar andere sferen en planeten.
Overwelfd plafond, Rode Piramide
We kunnen ook andere tradities beschouwen, want Egypte is niet het enige land met piramiden. Ze zijn gevonden in Centraal- en Zuid-Amerika, in Soedan, in China vlakbij Xian, en op Tenerife, één van de Canarische eilanden. In Mesopotamië vindt men ziggurats, terrasvormige, piramideachtige tempels; en veel pagoden en tempels hebben een piramideachtige vorm, zoals bijvoorbeeld de enorme Dhammayangyi Tempel in oud Bagan in Birma. Volgens theosofische literatuur is de piramidevorm een oud erfgoed dat men in vroegere wereldbeschavingen aantreft. Het centrum van een zo’n beschaving, vaak Atlantisch genoemd, zou in het midden van de huidige Atlantische Oceaan hebben gelegen, maar besloeg in zijn geheel meer vasteland dan we nu op aarde hebben. Volgens de legenden maakten grote overstromingen een einde aan deze beschaving, terwijl er tegelijkertijd nieuw land oprees. Vanaf de overgebleven eilanden in de Atlantische Oceaan, zowel in westelijke als in oostelijke richting, zouden er verschillende emigratiegolven hebben plaatsgevonden. Eén golf bereikte de hooglanden van wat nu Ethiopië is, en vestigde zich later in Egypte dat toen vorm kreeg. Een andere golf emigranten reisde naar het westen en kwam in Centraal-Amerika aan, en zij waren verantwoordelijk voor het bouwen van de piramiden in die streek. De vernietiging van de overgebleven eilanden van Atlantis zou hebben plaatsgevonden in de periode van 850.000 tot 11.000 jaar geleden. Daarom vinden deze ‘nieuwe’ beschavingen op nieuw land hun oorsprong in het verre verleden.
Wie kan er dan zeggen wat er nog onder het zand verborgen ligt? Als we naar archeologisch onderzoek kijken dat in Egypte wordt verricht, moeten we in aanmerking nemen dat de opgraving van bijvoorbeeld de oude tempel die het Oseirion wordt genoemd en ook van enkele piramiden is stopgezet omdat er grondwater binnenstroomt; en dieper graafwerk om nog oudere monumenten te vinden wordt niet ondernomen. Volgens een artikel in Blavatsky’s Collected Writings, zou men op grotere diepte nog veel meer kunnen vinden:
. . . als gevolg van de jaarlijkse toename - die maar een paar duim (2,54 cm) per eeuw bedraagt – van door de Nijl naar beneden gevoerd slib, is de oude Hapimu, de sporen van de oudste Egyptische beschaving, een die de meerdere was van de laatste beschaving of die waarmee de egyptologen beweren bekend te zijn, . . . voor altijd verborgen voor de wetenschap van uw onderrassen. Het is aan u . . . om te berekenen hoeveel millennia er zijn heengegaan over piramiden die de huidige overtreffen, waarbij elk millennium zijn 50 of 60 duim (1,27 m of 1,52 m) aarde over begraven, verwoeste steden, nog oudere sfinxen en paleizen, heeft geworpen. Graaf dieper en dieper in het zand en slik van de tijdperken en misschien zult u ze vinden; en maak dan uw berekeningen.10
Als deze afzettingssnelheid een gemiddelde is, zou een periode van 100.000 jaar11 betekenen dat de opgravingen tot een diepte van 127 tot 152 meter zouden moeten gaan. Grote en oude piramiden zoals die van Giza en Dashur zijn misschien wel zo oud, en men is geneigd zich af te vragen waarom deze niet door het slib van de Nijl zijn bedekt. Als we op een hoogtekaart van de Nijl en het gebied rond de piramiden kijken, zien we dat alle piramiden die tot dusver zijn ontdekt zich in het gebied tussen de hoogtelijnen van 35 en 65 meter bevinden, terwijl de Nijl slechts op 16 meter hoogte ligt. En bovendien liggen deze piramiden op ongeveer tien kilometer van de Nijl. Misschien is alleen de buitenste lijn van piramiden ontdekt, en liggen er oudere piramiden begraven in de zone van tien kilometer waarbinnen de oude Egyptische hoofdstad Memphis zou hebben gelegen. Deze stad ligt nu op een hoogtelijn van slechts 20 meter en er is heel weinig van teruggevonden, niet meer dan een paar beelden die dateren uit de tijd van Ramesses II (1279-1213 v.Chr.). Sommige egyptologen zijn zelfs van mening dat deze stad niet eens Memphis is. Hoe dan ook, er ligt langs de Nijl een uitgestrekt terrein begraven onder de aangeslibde modder, wat het ongetwijfeld moeilijk maakt om de monumenten van de oudste Egyptische beschavingen te vinden.
De laatste tientallen jaren zijn er verschillende soorten wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd, vooral rond het Giza-plateau. Veel projecten hielden zich bezig met het vinden van meer kamers in de grote piramiden, waarbij men hoopte dat de oplossing voor hun mysteries zou worden gevonden op beschreven papyrus. Vele technieken zijn toegepast, maar tot dusver is er niets van grote betekenis ontdekt. Ook zijn er geen oude Egyptische inscripties gevonden die ons informeren over de ouderdom, oorsprong, of bouwers van de Giza-piramiden, maar eens waren die er wel volgens Blavatsky:
De prachtige buitenste afwerkstenen van beide piramiden – van Cheops en Sen-Saophos – zijn verdwenen, opgegaan in de paleizen van Caïro en andere steden. En daarmee zijn de inscripties en gegraveerde verslagen en ingenieuze hiëratische symbolen verdwenen.12
Wat kunnen we zeggen over het doel achter deze verbazingwekkende bouwwerken? Als men de Koningskamer van de Grote Piramide binnengaat, of een van de drie kamers in de Rode Piramide in Dashur, kan men niet ontkomen aan de diepe stilte, en misschien zelfs aan het gevoel dat er zich in deze kamers verheven dingen hebben afgespeeld. Veel oude volkeren geloofden dat inwijdingsriten eeuwige waarheden over de ziel onthulden. Zulke inwijdingen werden in verband gebracht met de mysteries van de dood. De kandidaat werd in een ‘sarcofaag’ geplaatst, waar hij of zij in trance werd gebracht en als het ware stierf om zelfbewust de reis af te leggen die de ziel van de mens na de dood maakt. Deze reis zou via de zeven planeten leiden naar het hart van de zon, en soms zelfs verder. Stralend van goddelijke inspiratie keerde de kandidaat langs hetzelfde pad terug, om in hetzelfde fysieke lichaam een tweede keer te worden geboren. Op deze reis leerde men zichzelf kennen evenals de zichtbare en onzichtbare sferen van het zonnestelsel en al zijn bewoners. Men drong diep door in het mysterie van de Egyptische god Ra, de goddelijke zon. Het is een innerlijke reis want de mens is de spiegel van de kosmos en in diepste zin één daarmee. Dit is één sleutel tot de Egyptische piramiden en tempels.
Noten
- H.P. Blavatsky, De geheime leer, 2:396-7.
- H.P. Blavatsky, Isis ontsluierd, 1:647.
- Christopher Dunn, The Giza Power Plant, Bear & Company Publishing, blz. 193.
- Joseph Jochmans, ‘How Old Are the Pyramids?’, www.atlantisrising.com/ › ar8pyramids.html.
- Mark Lehner, The Complete Pyramids, Thames and Hudson, 1998, blz. 123.
- Martin Gray, https://sacredsites.com.
- H.P. Blavatsky, De geheime leer, 2:457.
- G. de Purucker, Aspecten van de occulte filosofie, blz. 135.
- H.P. Blavatsky, Isis ontsluierd, 1:387.
- H.P. Blavatsky Collected Writings, 13:319.
- Blavatsky geeft aan dat de eerste Egyptenaren zich daar ongeveer 400.000 jaar geleden vestigden (De geheime leer, 2:853).
- H.P. Blavatsky Collected Writings, 11:359.
Oude culturen/beschavingen: Egypte
Boekbespreking: Lost Technologies of Ancient Egypt