Theosophical University Press Agency

De man in de spiegel

Livija Evans

Soms lijkt het alsof mensen in hun leven conflicten nodig hebben, en oorlog tussen landen en tussen volkeren onderling is slechts een uitvergroting van het onbetekenende gekibbel dat ontstaat door gebrek aan tolerantie, communicatie, mededogen, begrip en respect. Als je wat verdergaat is het duidelijk dat tolerantie zonder begrip nog steeds veel spanning kan veroorzaken. We zijn allen in ons leven situaties tegengekomen die we niet hebben begrepen en waar tolerantie echt niet voldoende is. Tolerantie op zich veroorzaakt onderstromen van spanning die kunnen escaleren en uitmonden in negatief handelen. Een onbezonnen gedachte of woord kan een daad van vermeende vergelding worden. Wat tolereren we en wat niet? Wat willen we wreken en wat niet? Waarvoor willen we vergelding en waarvoor niet? Waarvoor hebben we begrip en waarvoor niet? Is alle tolerantie positief? Is alle vergelding en opstandigheid negatief? Waardoor gaat de dictator zijn wil opleggen? Deze vragen roepen steeds meer vragen op.

Soms raken we zo opgewonden dat het niet te verdragen is en dat is een moment van groot gevaar, wanneer we kunnen uitvaren tegen alles en iedereen. Dit scenario dat zich afspeelt in ons hoofd is het begin van oorlog. Het zaadje is gezaaid, en zaden hebben de gewoonte zich te laten meevoeren op het lichtste briesje en neer te dalen waar ze het beste tot bloei kunnen komen.

Dus wat doen we? Ik die ontdaan, boos en verontrust ben bij al de beelden die ik zie, lees en waarover ik voortdurend hoor en me zo volslagen machteloos voel om er iets aan te doen? Het lijden is ronduit afgrijselijk. Wat kan ik doen? Het enige dat ik misschien kan doen is voor mezelf te zorgen. Zoals een eens populair lied luidde, ‘Het begint bij de man in de spiegel’. Ik moet ophouden en kalm zijn en het evenwicht en de harmonie in mijzelf herstellen. Ik kan het niet voor iemand anders doen en niemand anders dwingen het te doen. Ik moet de liefde in mijzelf vinden en de angst in mij onder ogen zien, want liefde en angst zijn twee kanten van dezelfde munt. Een tiran gedraagt zich als een tiran uit angst. Is er dan een tiran in mij? Als mijn daden mijn angst verraden dan moet ik de liefde vinden en die in daden omzetten. Dat is niet eenvoudig.

Ben ik zo zelfgenoegzaam geworden dat er een oorlog aan de andere kant van de wereld voor nodig is om naar mezelf en naar de oorlog die in mij woedt te gaan kijken? Oorlog scheidt mensen op zoveel manieren van hun geliefden. Scheidt mijn innerlijke oorlog mij van mijn Zelf? En als we het over karma hebben, of het nu landelijk, wereldwijd of van onze familie is, we kunnen het niet van ons eigen karma scheiden, want alles is één, en één is alles. Ik vond de volgende tekst van Katherine Tingley nuttig:

Er is slechts één echt en rechtmatig strijdperk: het denken van de mens, waar de dualiteit van onze aard ons voortdurend bij de enige gewettigde oorlog houdt die er is – de oorlog van de god in ons tegen het lagere zelf. We zouden niet langer ernaar moeten streven ons te wapenen tegen onze medemensen. Al onze aandacht moet worden gericht op het beschermen van onze medemensen tegen ons eigen lagere zelf.

De verborgen waarheid over ons is dat we onze medemens wel degelijk liefhebben als onszelf, hoewel we geen manier hebben gevonden om die liefde uit te drukken waarvan we zelfs het bestaan niet vermoeden. Maar ze is er wel: de liefde voor onze medemensen sluimert in ons hart bij de godheid die daar waakt. Hoewel we ons niet daarvan bewust zijn, duidt juist het feit dat we mens zijn op haar bestaan.

– Overgenomen uit Compass, winter 1999


Uit het tijdschrift Sunrise mrt/apr 2002

© 2002 Theosophical University Press Agency