Theosophical University Press Agency

Theosofie bij de Hopi’s

Coen Vonk

Er is nog veel dat we niet weten over de oorsprong en ouderdom van de oorspronkelijke bewoners van Amerika. In het algemeen wordt nog steeds het idee verkondigd dat de eerste Amerikanen een soort halfwilde, prehistorische mensen waren die enkele duizenden jaren geleden vanuit Mongolië via de Bering Straat een tot dan toe leeg continent zijn binnengetrokken. Er is echter een toenemende hoeveelheid bewijsmateriaal dat er 12.000 jaar of langer geleden in wat al een dichtbevolkt continent was, zeer veel verschillende volkeren hebben geleefd – en zelfs vele duizenden jaren daarvoor zoals een groeiend aantal omstreden vondsten aangeeft. Bovendien blijkt uit opgegraven schedels dat er in de oudheid verschillende mensensoorten in Noord- en Zuid-Amerika hebben geleefd – niet alleen de voorvaderen van de huidige indianen maar ook mensen met Aziatische, Kaukasische en zelfs Europese kenmerken, zoals de bekende Kennewick mens. De indianen zelf bestaan uit vele verschillende soorten stammen met hun eigen gebruiken en talen, en kunnen niet zomaar onder één noemer worden gebracht.

In het zuidwesten van de Verenigde Staten zijn in overhangende rotsen rondom het gebied van de Four Corners, waar Arizona, Colorado, New Mexico en Utah samenkomen, honderden religieuze centra gevonden die een heilige sfeer ademen. Deze complexen bestaan vaak grotendeels uit kiva’s (cirkelvormige stenen bouwwerken onder de grond waar ceremoniën en inwijdingen werden gehouden), ronde torens, opslagplaatsen en eenvoudige verblijven. Niemand weet precies wie deze centra heeft gebouwd en waarom ze rond 1200 n.Chr. zijn verlaten, hoewel recent archeologisch bewijsmateriaal op een dramatische periode wijst. De Hopi’s, die op een rotsachtig plateau in Arizona zo’n 100 kilometer ten oosten van de Grand Canyon leven, zeggen dat ze door hun voorvaderen zijn gebouwd en dat ze zijn verlaten omdat de bewoners hun geestelijke krachten misbruikten.

Book of the HopiBij verschillende indianenstammen is een diepzinnige esoterische traditie te vinden, maar hun oude erfgoed is voor buitenstaanders lange tijd een gesloten boek geweest. De wijsheid van de Hopi’s en hun religieuze gebruiken werden zorgvuldig geheimgehouden tot de jaren zestig toen Frank Waters in de gelegenheid werd gesteld om bij de Hopi’s te verblijven en hun ceremoniën bij te wonen. Dertig Hopi-indianen uit verschillende clans hielpen hem materiaal over hun tradities te verzamelen en stemden toe in de publicatie van het Book of the Hopi, dat vol staat met oude kennis en wijst op een traditie die teruggaat tot lang vervlogen tijden.* Veel universele leringen die men in andere religies aantreft zijn ook hier terug te vinden. Het bevat een hoge ethische standaard die is gebaseerd op het idee van een broederschap van alle levende wezens, en materiaal over kosmologie en de evolutie van de mens. De leringen verwijzen naar zeven werelden als evolutiestadia, en naar verschillende volken die op aarde hebben geleefd en, toen ze verraad pleegden aan hun verbondenheid met de natuur, door afwisselend water en vuur werden vernietigd. Door alle mythen en ceremoniën heen zijn verhalen gevlochten over verschillende wezens die de kosmos bewonen, besturen en leiden. Over twee goden wordt bijvoorbeeld gezegd dat ze aan weerskanten van de aardas zitten en ervoor zorgen dat deze draait en in de juiste positie staat. Dit proces gaat ook wel eens mis, wat volgens de Hopi’s leidde tot het op grote schaal bevriezen van de wereld.

*Vgl. ook ‘Wat de indiaanse ziel ons leert: Een gesprek met Frank Waters’, Sunrise, oktober 1973, november 1973.

Het Book of the Hopi beschrijft ook de verschillende inwijdingen die in de loop van het jaar plaatsvinden. De Hopifilosofie is een overblijfsel van een oeroude wijsheid, en de Hopi’s denken zelf dat de huidige inwijdingen getrouwe maar onvolledige herinneringen zijn aan de oorspronkelijke traditie. Eén van hun mythen laat zien hoe diepgaand de kennis was in de tijd dat de kachina’s of goddelijke wezens nog onder de mensen leefden. Volgens de mythe waren er langgeleden in de mysterieuze Rode Stad in het zuiden

twee gebouwen, een voor ingewijden en een voor ceremoniële doeleinden. Het ceremoniële gebouw was vier verdiepingen hoog, en terrasvormig zoals de pueblo’s die we tegenwoordig aantreffen. De hoofdingang was aan de oostkant, en er waren twee kleinere deuren aan de noord- en zuidzijde.

Op het eerste of laagste niveau leerden de kachina-wezens aan ingewijden de geschiedenis en betekenis van de drie voorafgaande werelden en het doel van deze vierde wereld waarop de mens is verschenen. Op de tweede verdieping leerden ze over de samenstelling en de functies van het menselijk lichaam en dat de hoogste functie van het denken was: te begrijpen hoe de ene grote geest door de mens heen werkt. De geest- of kachina-wezens onderwezen dit in de hoop dat de mensen niet opnieuw tot slechtheid zouden vervallen en deze vierde wereld niet zoals de eerste drie werelden zou worden vernietigd.

Op de derde verdieping werd de ingewijden de werkingen van de natuur geleerd en het gebruik van allerlei soorten planten. . . .

De vierde verdieping was kleiner dan de drie eronder liggende, waardoor het ceremoniële gebouw op een piramide leek. Tot deze bovenste verdieping werden alleen ingewijden toegelaten die een sterk geweten hadden en die zich een diepe kennis van de wetten van de natuur hadden eigengemaakt. Daar werden ze onderwezen over de werkingen van het stelsel van planeten, en hoe de sterren het klimaat, de oogst en de mens zelf beïnvloeden. Daar leerden ze ook over de ‘open deur’ in de kruin van hun hoofd, hoe ze deze moesten openhouden om zo te communiceren met hun schepper. Book of the Hopi, blz. 68

De inwijdingen en ceremoniën bij de Hopi’s zijn een uitdrukking van dit onderwijs in de oude wijsheid. De inwijdingen worden gegeven in de kiva’s die de onderwereld symboliseren waaruit de mens tevoorschijn kwam. In het midden is een klein rond gaatje – sipápuni, ‘navel’ – dat ons via een koord met moeder aarde verbindt. Vuur symboliseert de eerste wereld, het altaar in de kiva de tweede wereld, het verhoogde platform waarop de ladder rust de derde wereld. De ladder die uit de dakopening steekt leidt naar de vierde wereld en symboliseert de geboorte van de aspirant die de donkere ruimte verlaat om de wereld van licht te betreden. De oude kiva’s waren overwegend cirkelvormig, terwijl de kiva’s zoals die nu in gebruik zijn vaak rechthoekig zijn: de oost-west as symboliseert het pad van de zon, en noord-zuid staat voor de as van de aarde. De vloer aan de oostzijde van de kiva is iets hoger dan die aan de westkant. De neofieten nemen plaats op de verhoogde kant terwijl de priesters op het lagere niveau zitten: hoe verder men is ontwikkeld des te noodzakelijker het is om bescheiden te zijn.

Kiva

Een deel van een Azteekse ruïne, New Mexico, waarop enkele van de tweeënvijftig kiva’s zijn te zien.

epe concentratie en stilte gaan vaak aan de inwijdingen vooraf als voorbereiding op de overdracht van de oude wijsheid aan nieuwe leden. Aan de leden van de kiva wordt vaak een boodschap of een lied meegegeven om te gebruiken of mee te delen aan de clan, en het is duidelijk dat de inwijdingen niet bedoeld zijn om enkele bevoorrechte mensen te helpen maar dat ze ten dienste staan van de hele clan en ook van de hele wereld. Na de inwijdingen worden er meestal dramatische voorstellingen gehouden in de kiva of op het dorpsplein. Gemaskerde of beschilderde mannen kunnen in de kiva optreden en symboliseren boodschappers uit de wereld van de kachina’s, de ongeziene krachten uit de wereld boven ons. De voorstellingen op het dorpsplein worden meestal ondersteund door verschillende dansen en het hele dorp wordt daarbij betrokken. In deze voorstellingen en dansen wordt onder andere een ethische boodschap overgedragen of ze symboliseren de geschiedenis van de mens, het ontstaan van het heelal, de werking van ongeziene krachten, en de strijd tussen geest en stof.

In totaal kennen de Hopi’s negen mysteriedrama’s die verband houden met de stand van de zon ten opzichte van de aarde en met de ontstaansgeschiedenis van de aarde en het heelal. Het eerste is Wúwuchim, dat rond november plaatsvindt. Het is een voorbereiding op de geboorte van het nieuwe jaar en is ook een afspiegeling van de eerste onzichtbare voorbereidingen voor een heelal in de donkere ruimte. Soyál, de tweede inwijdingsceremonie die tijdens het wintersolstitium wordt gehouden, heeft betrekking op de grote geboorte van licht of heldere ruimte. Ze symboliseert niet alleen de geboorte van licht, maar ook het uitzetten van de patronen bij de geboorte van de kosmos, en op kleinere schaal de patronen voor de ontwikkelingen van het komende jaar. Tijdens Powamu, rond eind januari, begin februari, vinden inwijdingen plaats die betrekking hebben op het verschijnen van de kachina’s (in dit geval vergelijkbaar met de manasaputra’s in de hindoemythologie), het volwassen worden van de mensheid en een daarmee gepaard gaande zuivering. Dit is ook de tijd waarin kinderen tussen zes en acht jaar het beginstadium van volwassenheid worden binnengeleid. Ze worden uitgenodigd om lid te worden van een Powamu-kiva en het eerste stadium van inwijding in te gaan dat ‘nog te jong om te kunnen vliegen’ wordt genoemd. Tijdens dit festival vinden ook angstaanjagende ceremoniën plaats, zoals de riten van de monster-kachina, die wijzen op de verantwoordelijkheid van de mens voor zijn gedrag. Voor volwassenen ligt de nadruk vooral op de diepgaande zuivering die in de kiva’s plaatsvindt.

Deze eerste drie inwijdingen zijn het belangrijkste en schijnen het meest zuiver bewaard te zijn gebleven. Het is opmerkelijk dat er tijdens de lente geen ceremoniën meer plaatsvinden. Er is echter een legende die vertelt waarom dit niet meer gebeurt, wat aangeeft dat ze er oorspronkelijk wel waren. De volgende drie ceremoniën, tijdens de zomer, zijn symbolisch voor de ontwikkeling van het leven en worden in de herfst gevolgd door nog eens drie die de natuur, de mens en de schepping in hun volledig ontwikkelde staat uitbeelden. Daarmee is de cirkel rond.

De symbolen die de Hopi’s gebruiken zoals die te zien zijn op bepaalde rotstekeningen zijn erg abstract en moeilijk te begrijpen. Bekend is bijvoorbeeld het labyrint dat staat voor het verschijnen van de mens en zijn reizen op de Levensweg. Andere geven verschillende clans of kachina’s aan of verwijzen naar bekende mythen zoals die over een gebocheld insectachtig wezen, Kokopelli (Kokopilau), die een fluit bespeelt. Veel van deze namen zijn zo oud dat niemand precies weet hoe ze moeten worden uitgesproken, en bij de Kokopelli hoort een lied waarvan zelfs de Hopi’s niet meer weten wat de betekenis is. Eén mythe over dit wezen vertelt dat het vierde volk tijdens hun trektochten in een bepaald land komt waar ze toestemming aan een adelaar vragen om daar bij hem te mogen leven. Ze worden begeleid door twee insectmensen (máhu’s). De adelaar zegt dat ze dan eerst twee tests moet afleggen. Hij zegt tegen één van de máhu’s dat hij een pijl in zijn oog gaat prikken. De pijl komt dichter bij zijn oog maar de máhu knippert niet eens. ‘Jullie zijn een volk met een grote innerlijke kracht’, merkt de adelaar op, ‘maar nu ga ik een pijl door jullie lichamen schieten’. Hij doet dit, maar de máhu’s spelen op hun fluit en ze spelen steeds mooier tot hun wonden tenslotte genezen. Daarna mag het volk in dat gebied wonen. De fluitspelers worden gesymboliseerd door de Kokopelli. Zelfs in deze tijd wordt voor zieke mensen muziek gespeeld en worden ze met liefde en aandacht omringd om ervoor te zorgen dat ze genezen.

Vooral in de laatste helft van de vorige eeuw hebben sommige indianen geprobeerd een brug van begrip te slaan tussen hun cultuur en andere volkeren, in het bijzonder de Europeanen. Ze zetten zich in om de indiaanse filosofie aan de wereld bekend te maken, niet om te worden gerespecteerd of omdat ze hopen dat andere volkeren aan hun voeten komen zitten of hun gebruiken en ceremoniën overnemen, maar omdat ze zien dat de moderne wereld in moeilijkheden raakt en baat zou kunnen vinden bij hun inzichten. Sommigen zijn zich ook ervan bewust dat het indiaanse volk uitsterft en dat hun wijsheid aan andere volkeren moet worden doorgegeven.

Omdat de westerse beschaving zich langzaam bewust wordt van de diepe verbondenheid tussen mens en natuur, en zich realiseert dat de schade die de natuur wordt berokkend uiteindelijk op de mens zelf terugslaat, neemt de belangstelling voor de indiaanse leefwijze en mythen en vooral voor hun organische opvatting over de natuur voortdurend toe. De Amerikaanse indianen hebben altijd geweten dat de mens niet meer van de natuur moet nemen dan hij nodig heeft en dat wanneer hij iets neemt, hij daarvoor iets moet teruggeven. De huidige wetenschappelijke kijk op de ecologie is nog steeds overwegend mechanistisch, terwijl voor de indianen de aarde en de hele kosmos bezielde wezens zijn. De reacties van de natuur zijn eveneens bezield en intelligent, en gericht op herstel van evenwicht en harmonie. Verschijnselen zoals aardbevingen, regen, stormen, tornado’s, branden, overstromingen, droogten en epidemieën zijn niet puur materiële tegenslagen of een straf van een of ander opperwezen, maar worden voor een deel veroorzaakt door onze instelling. Gevoelens zoals haat, woede en trots verstoren het innerlijke evenwicht van de natuur veel meer dan het verontreinigen van het land en de zee, wat uiteindelijk ook een gevolg is van diezelfde egoïstische gevoelens. De indianen werden van jongs af aan geleerd dat de ideeën die ze koesteren zorgvuldig moeten worden gekozen en beheerst en dat ze in harmonie moeten worden gebracht met de wil van de natuur.

Tegenwoordig is het hard nodig ons te realiseren dat mens en natuur innerlijk, en niet alleen uiterlijk, met elkaar zijn verbonden. Wereldwijde studie van tradities, van grote beschavingen of van stammen zoals de Hopi’s, draagt ertoe bij dat we ons bewust worden van onze verbondenheid met elkaar, van de reis die we samen maken, en van de verantwoordelijkheid die wij allemaal voor elkaar dragen.

Oude culturen/beschavingen en hun spirituele tradities: Amerika

Artikelen van Coen Vonk


Uit het tijdschrift Sunrise juli/aug 2002

© 2002 Theosophical University Press Agency