Theosophical University Press Agency

De zeven beginselen van de mens

Andrew Rooke

We hebben allemaal wel eens momenten waarop we het gevoel hebben dat we in een achtbaan van emoties en gedachten zitten. Het is alsof ons gedachteleven een gebouw met veel verdiepingen is en we gaan onbeheerst op en neer in de wolkenkrabber – het ene ogenblik zijn we in de kelder van onze behoeften en verlangens, en het volgende in het penthouse van onze spirituele aspiraties. Hoe kan zo’n verscheidenheid aan indrukken en gedachten in een enkel persoon besloten liggen? Waarom is het zo moeilijk om de lift van ons gedachteleven onder controle te houden? Waar komen al deze tegenstrijdige verlangens en aspiraties vandaan? Waarom kunnen wij als individu en als wereldgemeenschap niet leven in de zuivere atmosfeer van onze hoogste idealen voor vrede en begrip?

De sleutel tot zulke verbijsterende problemen ligt in het bestuderen van onze ware aard en onze verhouding tot het heelal. Deze problemen komen voort uit het feit dat we samengestelde wezens zijn – en we zouden moeten overdenken wat dit ten volle betekent. Stel u zich het heelal voor als een kabbelende bergstroom waarin miljoenen draaikolkjes en maalstromen ronddraaien terwijl hij zich op zijn weg naar beneden langs een bergwand omlaagstort. Stel u zich dan mannen en vrouwen voor als draaikolkjes in de stroom: individuen, en toch volwaardige onderdelen van de stroom, samengesteld uit elke laag ervan, van de modderige stroombedding, door het donkere water, naar het heldere zonlicht aan de oppervlakte. Ieder van ons is werkelijk als een draaikolk van energieën onttrokken aan elk van de zeven oorspronkelijke soorten substantie-bewustzijn van het gemanifesteerde heelal. Ieder is een combinatie van deze zeven niveaus of beginselen waarin het heelal kan worden verdeeld, van het heldere zonlicht van ons spirituele wezen tot de donkere stroombedding van onze fysieke en astrale niveaus, en elke bewustzijnsschakering ertussenin. Het is dan ook geen verrassing dat we snel tussen deze verschillende niveaus van onszelf heen en weer kunnen pendelen, afhankelijk van waar we onze energie op een bepaald tijdstip verkiezen te concentreren.

Het denkbeeld van de mens als een samengesteld wezen is niet alleen kenmerkend voor de theosofie. Schrijvers en kunstenaars hebben door de eeuwen heen inspiratie opgedaan uit de innerlijke strijd die we allemaal hebben met de verschillende aspecten van ons wezen, en in het bijzonder uit het zegevieren van de goede en harmonieuze niveaus over de donkere aspecten van onze aard die tot verdeeldheid leiden. Van de sfinx in het oude Egypte die de combinatie van het dierlijke (de leeuw) en het goddelijke (het menselijke gezicht) laat zien, via Dr. Jekyll and Mr. Hyde, The Portrait of Dorian Grey, en The Three Faces of Eve, tot Hollywoodfilms, die met vrachtwagenladingen tegelijk worden geproduceerd, is het conflict tussen goed en kwaad in ons een steeds terugkerend thema. In Hamlet heeft William Shakespeare de menselijke gesteldheid schitterend vastgelegd toen hij zei:

Wat een kunstwerk is de mens! hoe edel van verstand! hoe eindeloos rijk aan mentale vermogens! bijzonder en bewonderenswaardig van gedaante en in zijn manier van leven! Wat lijkt hij in zijn handelen op een engel! in zijn intuïtie op een god! de parel van de wereld! Wat een voorbeeld onder de dieren! En toch, wat betekent voor mij deze hoogste belichaming van stof?
2de bedrijf, 2de toneel

– inderdaad een vraag die waard is om gesteld te worden. Als we kijken naar de belangrijke religieuze en filosofische tradities in de wereld, zien we dat het idee van de mens als een samengesteld wezen heel algemeen is. De volgende tabel geeft een overzicht van de theosofische indeling van de zevenvoudige menselijke natuur en vergelijkbare begrippen uit het christendom, jodendom, de oude Griekse filosofie, de traditionele Afrikaanse religie en de Freudiaanse psychoanalyse. Alle indelingen beschrijven met uiteenlopende mate van complexiteit onze samengestelde innerlijke natuur. Misschien zijn we het meest bekend met de driedeling van het christendom: geest, ziel en lichaam. De vroege kerkvaders, waarvan sommigen ingewijden van de oude mysteriën zouden zijn, was het op grond van hun geloften verboden de volledige uitleg van onze innerlijke constitutie te geven, en gaven daarom deze vereenvoudigde drieledige uitleg.

De samengestelde aard van de mens in de theosofie en in verschillende religieuze/filosofische stelsels
Theosofie Jodendom
(kabbala)
Christendom Oud Grieks Afrikaans
(Yoruba)
Psychoanalyse
(Freud)

Atman: goddelijke essentie

Buddhi: meedogende spirituele natuur

Manas: denkbeginsel

Kama: beginsel van verlangen

Prana: vitaliteit

Lingasarira: astraal dubbel

Sthulasarira: fysiek lichaam

Neshamah: het hoogste en meest spirituele beginsel

Ruahh: spirituele ziel

Nephesh: de astrale of vitale ziel

Guph: fysiek voertuig – de woning waarin al deze andere beginselen verblijven

Geest: de goddelijke essentie in ieder mens

Ziel: omvat het gebied van verlangen, emotie en denken

Lichaam: gelijk aan de laagste drie beginselen in de theosofische samenstelling

Pneuma: geest – letterlijk 'adem'

Nous: intuïtie, hoger denkvermogen of 'de innerlijke kenner'

Psuche: ziel

Soma: fysiek lichaam

Emin: geest

Okan: hart-ziel

Iye: denkbeginsel

Ojiji: schaduw (astraal dubbel)

Ara: fysiek lichaam

Freuds theorieën over persoonlijke ontwikkeling omvatten verschillende bewustzijnsniveaus die zich tegelijk met het Onbewuste openbaren.

Superego: de censor, of rechter; deze omvat het waardeoordeel van ouders.

Ego: tracht de omgeving te beheersen en bemiddelt tussen het Id en het superego.

ID: primaire energie die bevrediging zoekt in oerdriften en angst probeert te vermijden. Deze opvatting over het menselijk bewustzijn en Freuds theorieen over ontwikkelingsfasen zijn door zijn opvolgers verder ontwikkeld, bijv. door Erickson, Anna Freud, Reichman en Karl Menninger.

De essentie van al deze formuleringen is dat de geest voertuigen gebruikt om zich uit te drukken op de verschillende niveaus van het universum, en deze voertuigen zijn de verschillende beginselen – gescheiden maar toch één. In plaats van drie, zeven, of zelfs tien of twaalf beginselen, zoals in sommige indelingen, kunnen we ons de menselijke beginselen voorstellen als een zuil van licht. Langs deze zuil van licht of bewustzijn bevinden zich brandpunten of ‘egocentra’ – sommige hoger en sommige lager op de schaal van de evolutionaire ontplooiing – waardoor op verschillende momenten verschillende aspecten van de beginselen worden gemanifesteerd. We hebben het niet over een laagjescake van beginselen, maar over een vloeiende maalstroom van krachten waarin verschillende energieën van hoog tot laag door ons hele wezen worden verenigd.

De theosofische toelichting van de samengestelde menselijke natuur richt zich op zeven beginselen. Merk op dat het onderstaande schema de menselijke constitutie in de drie hoofdgroepen van de christelijke traditie, geest, ziel en lichaam, verdeelt en dat de theosofische beginselen in het Sanskriet zijn vermeld.

De monade is een geestelijke eenheid die tot uitdrukking komt door de hogere triade, de tussenliggende duade of persoonlijkheid en het lagere viertal.

Zeven beginselen

Laten we achtereenvolgens eens kort naar elk beginsel kijken, te beginnen met de spirituele aspecten van ons wezen, de hogere triade van atman, buddhi, en de hogere aspecten van manas:

Atman: betekent ‘zelf’ in het Sanskriet. Elk wezen, hoe klein ook, is een zelf voortgekomen uit het universele zelf, zoals een vlam is voortgekomen uit een vuur of een druppel uit de oceaan. Het is ons bestaansbesef, het ‘IK BEN’ in ons binnenste, dat universeel is. In tegenstelling tot het ego of het denken waaraan we het gevoel van ‘ik ben ik’ ontlenen, dat in ieder persoon anders is, is het atmische gevoel van zuivere individualiteit, van het in leven en actief zijn, hetzelfde in alle wezens, of ze nu menselijk of iets anders zijn. Het begrijpen van dit fundamentele en universele gevoel van individualiteit leidt tot het besef van ware spirituele broederschap en ontwikkelt al onze hoogste (want spirituele) vermogens.

Buddhi: van de Sanskrietwortel budh, ‘ontwaken’; vandaar het woord boeddha, ‘de ontwaakte’. Het is het eerste voertuig waardoor zuivere geest zijn energie ‘neertransformeert’ naar het fysieke niveau. Het handelt om ons bewust te maken van onze ware natuur en onze verantwoordelijkheid tegenover een wereld die lijdt, en manifesteert zich als begrip, oordeel en onderscheidingsvermogen. Vanuit ons menselijke standpunt is het een universeel beginsel, het orgaan van onpersoonlijke liefde voor alle schepselen, dat goddelijk is. Deze liefde wordt betuigd door de ‘ontwaakten’ die buddhisch bewustzijn hebben bereikt en terugkomen om de mensheid te helpen haar volledige potentieel te bereiken: Boeddha, Christus, Zarathoestra, Quetzalcoatl, en de hoogste leraren van andere wereldreligies.

Manas: betekent ‘denkvermogen’. Een uiterst belangrijk feit voor ons is nu dat manas tweevoudig is, in zijn hogere aspect verbonden met buddhi waarmee het de hogere onsterfelijke triade vormt, en in het lagere aangetrokken door het beginsel van verlangen of kama waarmee het de persoonlijkheid van het alledaagse zelf vormt. Het is onze plicht en bestemming het lagere denkvermogen te verheffen en te verenigen met het hogere. Al onze hoogste gedachten en handelingen – mededogen, onzelfzuchtigheid en aspiratie – zijn die eigenschappen die ons helpen dit spirituele doel sneller te bereiken. Het raadsel van de sfinx wordt beantwoord door het overwinnen van de dierlijke natuur (de leeuw) door de ware menselijke natuur (het menselijke hoofd dat stoïcijns over de woestijn staart en ons oproept tot onze spirituele bestemming).

Veel van de bovengenoemde categorieën lijken misschien veraf te staan van ons dagelijks leven en van de moderne psychologie, maar het lagere viertal van kama, prana, lingasarira en sthulasarira is bekender terrein:

Kama: betekent ‘verlangen’, de drijvende kracht in de menselijke constitutie, noch goed noch slecht. Het is de zetel van de levende elektrische impulsen, verlangens en aspiraties, bezien in het energetische aspect ervan. We zijn allemaal pijnlijk bekend met de lagere aspecten van kama die onze kranten tooien en onze vormen van amusement opluisteren. Het grootste deel van de mensheid concentreert zijn bewustzijn in het lagere manas en gebruikt het vermogen van kama voor zelfzuchtige doeleinden. Door kama deze kant op te richten, scheppen we onvermijdelijk disharmonie gebaseerd op afgescheidenheid en halen ons het lijden op de hals dat we overal zien. Vergelijk wat wij weten over verlangen eens met de verlangens van Christus en Boeddha die zichzelf vol mededogen wijden aan een betere wereld.

Prana: dat ‘levensbeginsel’ of vitaliteit betekent, is de oceaan van universele energie waarin we bestaan en houdt onze astrale en fysieke lichamen levend gedurende het leven op aarde. We krijgen allemaal een bepaalde hoeveelheid of deel van deze levenskracht mee aan het begin van elk levenspad om ons te onderhouden, en de dood wordt vreemd genoeg voornamelijk veroorzaakt door het langdurig uitputten van het fysieke organisme door de stromen pranische energie die erdoorheen vloeien.

Lingasarira: het ‘modellichaam’ waarnaar het fysieke lichaam is gevormd. Dit astrale lichaam waarover we zoveel horen, is een vorm van bijna fysieke stof die als model dient en waarin de atomen van het fysieke lichaam tijdens het leven door prana worden opgebouwd en van energie worden voorzien. Hoewel de meeste mensen het vermogen om het astrale lichaam te zien niet hebben ontwikkeld, kunnen sommige helderzienden de lichtgevende, altijd veranderende wervelingen waarnemen. Zoals alle kosmische niveaus is het astrale licht zevenvoudig van aard. Dus omdat iemand aura’s kan zien of astrale muziek kan horen wil dit niet zeggen dat hij spiritueel gezien hoogontwikkeld is. Feitelijk is het voor de meesten van ons een zegen dat het fysieke lichaam ons gewoonlijk beschermt zodat we ons niet bewust zijn van de astrale wereld. Deze toestand zal voortduren tot we in de loop van vele levens van beproeving, onze ethische kracht en een helder innerlijk inzicht hebben ontwikkeld tot het punt waar we ons op de juiste wijze en veilig bewust kunnen zijn van de astrale wereld en zijn wonderen. Stel je bijvoorbeeld voor hoe het zou zijn om in de aura’s van anderen hun geheime gedachten te kunnen lezen of hun geestelijke of lichamelijke gesteldheid als we niet voldoende zelfbeheersing hadden om op meedogende wijze gebruik – of geen gebruik – te maken van deze kennis.

Sthulasarira: betekent ‘grofstoffelijk lichaam’, terwijl het woord sarira ook ‘schuimachtig’ of ‘gemakkelijk oplosbaar’ betekent. Dit is het vaak verguisde fysieke lichaam dat als een ruimtepak is voor het hogere bewustzijn, terwijl het dit bewustzijn in staat stelt in de lagere stoffelijke werelden te handelen. Met behulp ervan kunnen we als een volledige entiteit op alle zeven niveaus van het gemanifesteerde universum functioneren. Gedurende het aardse leven hebben we de gelegenheid om te leren en vooruit te komen op een wijze die onmogelijk is als we uitsluitend in onze spirituele aard leven. Dit is de reden dat hoog spirituele wezens zoals Boeddha en Christus verlichting vinden terwijl ze in hun fysieke lichaam zijn voordat ze anderen onderwijzen en leiden. Het fysieke lichaam bestaat uit ontelbare kleinere levens – cellen en atomen – waarvan de evolutie enorm wordt versneld doordat ze zich met ons verbinden, want wij zijn als goden voor hen. Omdat het fysieke lichaam een voortbrengsel van het heelal is, geeft het ons tenslotte de sleutel tot de werking van de kosmos. ‘Zo boven, zo beneden’, zeiden de oude hermetische wijzen. Het gebruik van deze wet van analogie – in de werking van het zenuwstelsel, de bloedcirculatie, de celstructuur, en bij vele andere facetten – levert een prachtig instrument om de diepere leringen over de structuur en werking van onzichtbare causale werelden te begrijpen. Voor velen is het lichaam een afschuwelijke belemmering tot spirituele ervaring, maar als men het lichaam onder controle heeft en verstandig gebruikt, heeft het in feite zijn eigen rol te spelen in het spel van de evolutie.

Gezien onze samengestelde natuur kunnen we begrijpen wat de oude Grieken bedoelden toen ze op hun tempels het inschrift ‘ken uzelf’ aanbrachten. Als kinderen van het heelal, gevormd uit alle bestaansniveaus, zijn wij elk een sleutel tot het heelal zelf. We beginnen te begrijpen dat universele broederschap geen gemeenplaats is, maar een gegeven in de natuur. We zijn in staat te beseffen dat het belangrijk is ons bewustzijn te concentreren op de hogere aspecten van onze samengestelde natuur door onszelf en anderen te helpen zich spiritueel te ontwikkelen, want ‘zoals een mens in zijn hart denkt, zo is hij’. We zijn in staat de problemen te zien die in de wereld zijn ontstaan doordat we ons bewustzijn op de lagere aspecten van kama-manas hebben gericht. Het verkeerd richten van gedachten kan ook scheidingen veroorzaken tussen de verschillende aspecten van onze samengestelde natuur, wat tot sommige vormen van psychische aandoeningen kan leiden. We kunnen beginnen de ware opdracht van religie – van het Latijnse woord religio dat ‘weer bij elkaar brengen wat eens één was’ betekent – te zien als een echte opdracht in ons leven en niet alleen als een leeg ritueel. We kunnen ons steentje bijdragen, ieder voor zich op zijn eigen manier, om de oorzaken van het lijden te bestrijden door het centrum van ons bewustzijn te verplaatsen naar de vooruitziende en meedogende kant van de menselijke natuur, wat de enige manier is om blijvende vrede en harmonie te brengen in een wereld vol ellende.

De mens (ontstaan en samenstelling van)


Uit het tijdschrift Sunrise sep/okt 2001

© 2001 Theosophical University Press Agency