Geven en ontvangen
James A. Long
De mens is geen recente bewoner van de aarde: als een vonk van de universele goddelijke intelligentie is hij oneindig oud en oneindig wijs, want wie kan de ouderdom of wijsheid van goddelijkheid meten? Wat de menselijke ontwikkeling betreft, zijn we nog jong; maar net als het kleine kind dat zelf moet leren eten, daagt de kracht van de evolutie ons als volwassen wordende mensen uit om voorgoed afstand te doen van gewoontes die we zijn ontgroeid en om zelf na te denken.
De wijn van de waarheid vloeit onafgebroken vanuit ons hoger zelf door de wijngaard van ons bewustzijn, terwijl karma – de oogst van alles wat we in het verleden hebben gezaaid – de druiven van vreugde en pijn, van droefheid en plezier doet rijpen, waaruit we elke dag een teug wijsheid kunnen distilleren. Hebben we het vertrouwen in onszelf verloren, in ons vermogen te geven en te ontvangen? Onze problemen zijn grotendeels door onszelf veroorzaakt, gecreëerd door geestelijke en emotionele twijfel aan onze ware status. Totdat we leren ons te ontdoen van de versleten gedachten van angst en twijfel aan onszelf, zullen we nooit voelen dat de wijn van het innerlijke zelf ons leven verwarmt en sterker maakt.
Niemand van ons ziet zichzelf zoals anderen dat doen. We vergeten dat we zelden onze ingeboren capaciteiten laten zien, maar vaker alleen onze bijzondere karaktertrekken. En wanneer we naar iemand anders kijken, denken we dan eraan dat er diep verborgen in zijn bewustzijn een begrip kan zijn dat veel milder is dan het onze, maar dat gekweld is door eeuwenlang lijden? Immers, in het binnenste van elk mens die de strijd voert tussen de hogere en lagere impulsen, bevindt zich werkelijk een vlammende god-essentie die is voortgekomen uit dezelfde godheid die een universum doet ontstaan. Als we dit voor ogen houden, zullen we weten dat ongeacht wat een ander zegt of doet, hij iets van onschatbare waarde heeft dat alleen hij met anderen kan delen.
Waarom is het dan zo moeilijk om uitdrukking te geven aan onze diepste gevoelens? Vertrouwen schept vertrouwen; twijfel zaait twijfel en meer twijfel. Als we de stroom van goddelijkheid die ons hier op aarde bracht niet vertrouwen, hoe kunnen we dan verwachten het geschikte voertuig te bouwen voor het krijgen en delen van het inzicht dat we langzaam maar zeker uit de lange cyclussen van onze aardse ervaring hebben verworven? Wanneer we te zeer opgaan in het directe belang van onze eigen zaken, werkt dat op zichzelf automatisch als hinderpaal voor de toevoer van spirituele kracht, niet alleen vanuit ons hogere zelf maar ook afkomstig van hen die altijd bezig zijn de heroïek in de mens aan te wakkeren en aan te moedigen.
Laten we bedenken dat al diegenen die bewust hun medemensen helpen, op welk gebied ook waarvoor we verantwoordelijk zijn, meewerken aan de belangrijkste taak van dienstbaarheid in de wereld. Als we dit erkennen en in ware nederigheid mogelijk maken dat de geest van zelfloosheid onze pogingen om te dienen doordringen, dan zal in dezelfde mate de stroom van aspiratie van ons naar anderen vloeien. Zoals de zon dagelijks onze aarde verwarmt en voedt en leven en licht naar alle volkeren van de aarde brengt, zo zorgt de natuur in haar goedheid voor de uitwisseling van spirituele levenskracht tussen de een en de ander.
Er is ongetwijfeld een voortdurende beweging van levenskracht van melkweg naar atoom, van zon naar planeet, van mens naar mens, want al het leven is een deelgenootschap, een geven en ontvangen gedurende het eeuwenlange drama van zielengroei. ‘Geef en het zal u worden gegeven; in ruime mate, aangedrukt, door schudden samengepakt, overvloedig, . . . Want u zal met dezelfde maat worden gemeten waarmee u heeft gemeten.’
Actie en reactie, oorzaak en gevolg, geven en ontvangen: dit zijn geen afzonderlijke werkingen in de natuur; ze zijn één, want de ware gever is de ontvanger van ontelbare zegeningen, en de ware ontvanger is de gever van alle vruchten van zijn karakter aan anderen. Er kan niets gebeuren of het heeft invloed op talloze anderen naast degene die handelt. Het is dan ook onze hoogste plicht, de natuurlijke stroom van aspiratie ongehinderd in en uit te laten vloeien, anderen te bereiken wanneer wij van onszelf geven, en door hen te worden geraakt als wij van hen ontvangen.