Theosophical University Press Agency

Wat rondgaat komt vroeg of laat weer terug

Eloise Hart

Het besef dat wat we in de vorm van gedachten en daden uitstralen onherroepelijk zal terugkomen, stimuleert ons te doen wat juist is om ons leven en ons lot te verbeteren. Zoals de boeddhisten en christenen verklaren:

Alle verschijningsvormen van het bestaande worden voorafgegaan door het denken, hebben het denken als hoogste leider, en zijn uit het denken gevormd. Lijden volgt hem die met onzuivere gedachten spreekt of handelt, zoals het wiel de voet volgt van het dier dat de wagen trekt.

. . . Geluk volgt hem die met zuivere gedachten spreekt of handelt, zoals zijn schaduw die hem nooit verlaat.
Dhammapada 1:1-2

Want ieder mens moet zijn eigen last dragen. . . . Wat een mens zaait, zal hij ook oogsten. Wie op de akker van zijn zondige natuur zaait, oogst de dood, maar wie op de akker van de Geest zaait oogst het eeuwige leven. Laten we daarom het goede doen, zonder op te geven, want als we niet verslappen zullen we oogsten wanneer de tijd daarvoor is gekomen.
Paulus aan de Galaten 6:5, 7-9

In feite geeft iedere religie dit idee, maar blijkbaar zijn er maar weinig mensen die het begrijpen of accepteren. Toegegeven, karma is een ingewikkeld onderwerp en er blijven veel vragen over: Wat is karma precies, en hoe werkt het? Is het mogelijk, of moeten we proberen aan ‘slechte karmische toestanden’ te ontkomen? En waarom is karma een barmhartige wet genoemd?

Ten eerste heeft karma vele aspecten en is op veel niveaus werkzaam. Het woord is afgeleid van de werkwoordstam kri, die ‘doen’ of ‘handelen’ betekent en duidt op handeling; en handeling – wat door begeerte gevoede beweging is – brengt steeds weer heelallen en al hun bewoners tot aanzijn, en bezielt ze door hun voortdurende bestaanscyclussen heen.

Hoe werkt karma? De filosofische geschriften van de jains uit het oude India geven daarop een treffende toelichting. Ze zeggen ons dat wanneer een bewust wezen intense gevoelens of gedachten wenst of tot uitdrukking brengt, hij zijn natuur openstelt voor een instroming van ‘karmische atomaire materie’. Deze etherische substantie vermengt zich en reageert vervolgens met de karmische moleculen van en rondom zijn wezen en brengt verzamelingen etherische deeltjes voort die óf onmiddellijk zijn visie kleuren en verduisteren, óf zich hechten aan de omhulsels van zijn ziel en als zaden latent blijven tot geschikte omstandigheden ervoor optreden om zich te ontwikkelen en in zijn leven tot uitdrukking te komen.

Bijvoorbeeld de hevige toorn of angst die iemand tot het plegen van een moord brengt, trekt duister, zwaar en ontwrichtend karmisch materiaal aan dat neerslaat op zijn ziel als een ‘cocon van een zijderups’, en verduistert en belemmert de stroom van zijn verstandelijke, emotionele en fysieke krachten zodat zijn beoordelingsvermogen wordt geblokkeerd en aangetast. Zulke karmische obstakels kunnen levens lang vastzitten en iedere incarnatie belasten met handicaps en problemen, tot de moordenaar in actie komt om deze bezinksels op te lossen en ze te vervangen door andere die helder en harmonisch zijn.

Heldere en weldadige neerslag ontstaat daarentegen door vriendelijke en deugdzame gedachten die zowel afzender als ontvanger ten goede komen, omdat ze transparant en licht in gewicht zijn. Die zuiveren daarbij onze natuur, zodat ons beoordelingsvermogen helder is en we niet alleen in staat zijn te zien wat waar is, maar we ons ook mooi en met begrip kunnen uitdrukken.

Bovendien blijven deze karmische verzamelingen na de dood bestaan en brengen latente karmische mogelijkheden over naar toekomstige incarnaties. Zo zijn we onze eigen erfgenaam, want bij iedere nieuwe geboorte zijn we lichamelijk, psychisch en geestelijk het eindresultaat van de factoren die we in het verleden hebben verworven. Zo werkt karma tegelijkertijd op alle niveaus van onze natuur.

Hebben we niet allemaal een verheffende invloed ondervonden wanneer we nadachten over iets geestelijks of wanneer we iets onzelfzuchtigs en vriendelijks deden? Ook al weten we weinig over onze geestelijke natuur of haar activiteiten, we nemen in dergelijke gevallen aan dat we ons door haar invloed prettig voelen. Traditionele genezers hebben dit altijd al geweten; en ook artsen schrijven tegenwoordig steeds vaker liefde en meditatie voor bij allerlei mentale en fysieke ongemakken.

Deze karmische wisselwerking door heel onze veelvoudige natuur heen is het duidelijkste op het psychomentale vlak waar ons menselijke bewustzijn is geconcentreerd. Van daaruit ontwikkelen we voortdurend karmische energie-substantie die verderstroomt en alle delen van onze constitutie (en die van anderen) beïnvloedt.

Als we nadenken over deze karmische wisselwerking tussen ons lichaam, onze ziel en onze geest, en al hun samenstellende delen, beginnen we ons ervan bewust te worden dat we niet een verzameling aparte onderdelen of op zichzelf staande wezens zijn, maar een eenheid die gezamenlijk werkt en lijdt, zoals de leden van een gezin, een gemeenschap of land voordeel hebben van of lijden door het karma dat door ieder individu wordt ontwikkeld. Dit doet ons denken aan het advies van de leraar van H.P. Blavatsky:

Denk niet altijd aan uzelf en vergeet niet dat er ook anderen zijn; want u heeft geen eigen karma, maar het karma van ieder is het karma van allen.
Echoes of the Orient, 1:482

Inderdaad kan één vriendelijke gedachte onze natuur openstellen voor zegeningen die misschien zo uitwaaieren dat ze duizenden ten goede komen. Eén onvriendelijke gedachte kan een virus aantrekken dat niet alleen ons gestel vergiftigt, maar zich naar anderen verbreidt die er karmisch vatbaar voor zijn. Weer een andere gedachte kan het gedrag van honderden beïnvloeden en hen keer op keer weer terugvoeren naar het gebied waar ze zijn gezaaid. Voor niemand die erbij is betrokken is ontsnapping mogelijk; vroeg of laat zal de uitgeoefende energie weer terugkeren wanneer omstandigheden en middelen gunstig zijn. Misschien levens later zullen aan de oorspronkelijke deelnemers gelegenheden worden geboden, zodat hun onafgedane zaken kunnen worden voltooid.

Er zijn mensen die denken dat karma wordt toegediend door een christelijk soort god die de goeden beloont en boosdoeners straft. In werkelijkheid maakt iedereen zijn eigen karma: we zijn ons karma. We belonen en straffen onszelf; elke gebeurtenis en iedere omstandigheid waarin we ons bevinden is het gevolg van oorzaken die we in het verleden hebben gelegd. Dagelijks zien we hoe liefdevolle gedachten en daden ons gelukkig en gezond maken; laagstaande en zelfzuchtige gedachten en daden maken ons en de mensen om ons heen ziek en neerslachtig, waardoor ze zich boos of angstig van ons afwenden. H.P. Blavatsky gaf hiervan een fraaie omschrijving:

Maar er is werkelijk geen ongeval in ons leven, geen ongeluksdag en geen tegenspoed, die niet kan worden herleid tot onze eigen daden in dit of in een ander leven. Als men de wetten van harmonie overtreedt . . . moet men erop voorbereid zijn tot de chaos te vervallen die men zelf heeft voortgebracht. . . . Karma-Nemesis is niets anders dan het (spirituele) dynamische gevolg van oorzaken die zijn voortgebracht en krachten die tot activiteit zijn gekomen door onze eigen daden.
De geheime leer 1:714-5

Eigenlijk is karma niet goed en niet slecht, zoals we vaak denken. Daarom zegt William Q. Judge:

Goed karma is die handeling en gedachte die het hogere zelf tevredenstelt. Daarom kunnen verdriet en pijn en straf goed karma zijn. Slecht karma is die handeling en gedachte die het hogere zelf niet welgevallig zijn. Daarom zijn alle zelfzuchtige handelingen, hoe verheven en ogenschijnlijk deugdzaam die ook zijn, slecht karma, want het hogere Zelf wenst dergelijke handelingen niet voor zichzelf.
Echoes of the Orient, 2:335

Met andere woorden, goed karma is dat wat gelegenheid biedt voor groei, voor het ontwikkelen van de eigenschappen die ons zullen helpen de negatieve krachten die we in het verleden uitzonden om te zetten of harmonisch te maken. Voor dit doel gaven de Grieken de raad: ‘Heet een vreemdeling die aan uw deur komt welkom. Hij is misschien wel een god in vermomming’. Dat wil zeggen, verwelkom wat er ook komt als een kans en doe dan uw uiterste best.

Hier begint de rol van de vrije wil. Hoewel ieder wezen over een beetje vrije wil beschikt, kunnen wij, omdat we allerlei ervaringen hebben doorgemaakt, kiezen of we tegen iemand uitvaren die ons beledigt, of proberen hem te begrijpen en te helpen, want we weten dat ons handelen ofwel de lasten zwaarder zal maken die hij en wij hebben te dragen, dan wel ons beiden zal bevrijden van verdere verwikkelingen.

Betekent dit dat we de boosdoener ongestraft moeten laten? Is het niet onze plicht erop te letten dat er recht wordt gedaan en dat wij en anderen worden beschermd? Zulke vragen vereisen nadere beschouwing. Laten we, om orde op zaken te stellen, bedenken dat hoewel zijn en ons karma los van elkaar staan, ze zich toch met elkaar vermengen wanneer we elkaar beïnvloeden, vooral als er emoties worden opgewekt en we elkaar van iets betichten, veroordelen of kwetsen. Maar als we ervoor kiezen ons rustig en onpartijdig te gedragen, brengen we niet alleen de weegschaal in evenwicht maar zullen we elkaar levens lang voordeel bezorgen.

Dit werpt de vraag op of het verstandig is een gunstige gelegenheid op te geven die misschien wel een aantal levens in ontwikkeling is geweest. Ook nu kunnen woorden van wijzen ons misschien helpen om antwoorden te vinden: ‘Niemand heeft een last die zwaarder is dan hij kan dragen’. ‘Hoe sterker de mens, des te groter zijn beproevingen’. ‘Alles wat zich voordoet is een kans om zich te verbeteren’. De dagen die in duisternis lijken gehuld, zijn ongetwijfeld die van verpoppingsstadia waaruit onze ziel sterker en wijzer tevoorschijn zal komen – als we niet verslappen.

Laten we bovendien in gedachte houden dat absoluut niets ons kan treffen dat niet bij ons hoort. Niemand zal worden gewond bij een vliegtuigongeluk of door een brand of een aardbeving als dat niet zijn of haar karma is. Dit idee om de toekomst zonder angst tegemoet te treden, wordt in de Bhagavad Gita (hfst. 2) naar voren gebracht in het advies van Krishna aan zijn leerling Arjuna die, staande op het slagveld, weigert te vechten uit vrees dat hij verwanten en vrienden zou doden. Krishna vertelt hem dat niets kan worden volbracht door niet-handelen en dat de weg naar het slagen in een onderneming ligt in het verrichten van zijn plichten met bedwongen hartstocht en met het hart gericht op toewijding aan het allerhoogste. Zo iemand is niet gehecht aan de vruchten van zijn handeling, wordt niet beïnvloed door gedachten aan genot of pijn, winst of verlies, overwinning of nederlaag, omdat hij weet dat karma in iedere situatie gerechtigheid zal verschaffen. De jains zouden misschien zeggen dat zo iemand de heldere karmische substantie tot zich trekt die iedereen geluk brengt.

Soortgelijke ideeën worden aangereikt door Bo Lozoff; zijn boeken hebben gevangenen in de hele wereld geholpen. Hij verklaart daarin dat het feit dat ze in de gevangenis zitten niet alleen het gevolg hoeft te zijn van het misdrijf dat ze hebben gepleegd; in diepere zin is het hun karmische gelegenheid om oude schulden af te doen, dichter bij de waarheid te komen en hun werkelijke zelf te vinden. Hij wijst er verder op dat, omdat het gevangenisleven zo intensief, zo negatief en moeilijk is, het kansen biedt om oud karma in korte tijd weg te werken, wat anders eeuwen zou vergen. Voor Lozoff is karma een combinatie van ‘schulden en kansen’, waarbij ‘schulden’ zijn wat we aan anderen verplicht zijn, en ‘kansen’ situaties waarin we conflicten kunnen oplossen om daarna verder te gaan. Als we daarover nadenken, beseffen we hoe rechtvaardig en barmhartig karma is. Wat zou van meer mededogen getuigen dan de kans te krijgen om oude misstanden recht te zetten en daarbij geestelijk te groeien? Dit is vooral waar met betrekking tot reïncarnatie. Bij iedere geboorte komen we het leven binnen beladen met de bagage die we in het verleden hebben ingepakt – zonder herinnering aan de inhoud ervan en aan de prijs die we ervoor hebben betaald. Zo zijn we in staat wat er komt met hoge verwachtingen tegemoet te zien, ons er helemaal aan te wijden en hopelijk pijnlijke zaken om te zetten in zegeningen, en mislukkingen in successen.

Een ander meedogend aspect van karma is hoe vaak het onze wensen in vervulling laat gaan. Als we bijvoorbeeld zouden wensen dat men van ons houdt, dan bevinden we ons misschien in omstandigheden waar liefde nodig is. Door te geven ontvangen we. Zouden we een goede zanger of kunstenaar willen worden, of rechtschapen, vriendelijk en geduldig willen zijn, dan zullen er omstandigheden ontstaan waarin we kunnen worden wat we verlangen. Maar hiervoor zullen we, zoals goud, in het vuur worden getest. Om deze reden beschouwen boeddhisten tegenslagen als zegeningen, en geboren worden in armoede en verwaarlozing als een zeer gewenste geboorte als deze de gelegenheid biedt anderen te helpen. Zulke omstandigheden zijn de ‘schulden/kansen’ waarover Bo Lozoff spreekt, die niet als bestraffing komen, maar als leerzame hulp. Ontwikkeling betekent het ontvouwen, het openleggen van de rijkdom die we in onze ziel hebben opgeslagen. Dit is het goede of geestelijke karma waaruit we kunnen putten om ons leven te hervormen en allen te zegenen die we met onze liefde omringen.

Karma, lot, vrije wil


Uit het tijdschrift Sunrise jan/feb 2000

© 2000 Theosophical University Press Agency