Theosophical University Press Agency

Atlantis – meer dan een mythe

William A. Savage

De beschaving zoals wij die kennen heeft zich gedurende tenminste de laatste 6000 jaar gestaag ontwikkeld. Men schat dat de bevolking en de technologie gedurende deze periode bijna exponentieel zijn gegroeid. Ons idee van een eenvoudige lineaire ontwikkeling van de maatschappij vanaf het stenen tijdperk tot heden is niet langer houdbaar. Men herkent cyclische processen in de geschiedenis van iedere cultuur: er is sprake van een proces van opkomst en neergang, van bloei en verval, vernieuwing en regeneratie. Fundamentele vragen die zelden worden gesteld zijn: Waar kwam de impuls voor een beschaving vandaan? Waren de grotbewoners een product van geleidelijke opklimming via het proces van darwinistische evolutie? Of waren zij de gedegenereerde overblijfselen van een voorafgaande beschaving? Is de beschaving van de aarde zelf cyclisch? Als dat zo is, wat kan die vroegere beschaving dan zijn geweest?

Vele spirituele en mythologische wereldbeschouwingen zien de werkingen van de natuur als iets dat plaatsvindt van boven naar beneden en van binnen naar buiten – in plaats van de moderne westerse opvatting dat de ontwikkeling van onderop in opwaartse richting gaat. Culturen waarvan de wortels veel verder in de tijd teruggaan dan de onze zeggen dat er een zich herhalende cyclus van beschaving is geweest – verschillende fasen of opeenvolgingen binnen de mensheid die onze aarde bevolkt. In afwijking van de moderne wetenschap huldigt de theosofie het standpunt dat wij de vijfde mensheid zijn in de miljoenen en miljoenen jaren dat de mensheid de aarde heeft bewoond. De voorafgaande wereldomvattende beschaving, die in de mist van de prehistorie is opgelost, noemt ze de Atlantische beschaving. De drie mensheden die voorafgingen aan de Atlantische worden aangeduid als de Lemurische, Hyperborische en de ‘Zelf-geborene’.

Onder Atlantis verstaat men tegenwoordig in het algemeen een klein continent of eiland in het midden van de Atlantische Oceaan dat ongeveer 12.000 jaar geleden verzonk. Het idee berust op Plato’s verhaal in zijn Critias en Timaeus van een verloren, verzonken eiland waarvan de ooit edele beschaving in haar periode van neergang veel van de prehistorische volkeren in het Middellandse-Zeegebied aan zich onderwierp.

Men heeft veel gespeculeerd over de bron van het verhaal over Atlantis. Het eiland van Plato is afwisselend vereenzelvigd met Ierland, de Britse eilanden, de Canarische eilanden en Bermuda. De daarmee gepaard gaande overstromingen en verwoesting door water zijn in verband gebracht met overstromingen aan het einde van de laatste ijstijd. De kandidaat waaraan onderzoekers tegenwoordig de voorkeur geven is het eiland Thera, nu Santorini geheten, in de Egeïsche Zee voor de kust van Griekenland. Rond 1640 v. Chr. werd een aantal zich ontwikkelende nederzettingen uit de bronstijd op het eiland bedolven ten gevolge van een hevige vulkanische uitbarsting, waarbij de Minoïsche beschaving op Kreta kennelijk werd weggevaagd.

Het theosofische perspectief plaatst Atlantis in een bredere context. Hier verwijst Atlantis naar een wereldomvattend stelsel dat de totaliteit van de continenten van de aarde omvat zoals die veranderden gedurende een enorme periode van ca. negen tot één miljoen jaar geleden. Het eiland waarover Plato sprak en dat de naam Poseidonis kreeg, was slechts het laatste kleine overblijfsel.

Volgens de theosofische traditie bestonden de Atlantiërs uit talrijke culturen die wereldwijd over miljoenen jaren hun bloei hadden. Maar deze collectieve beschaving van de mensheid degenereerde en zakte op verschillende delen van de aarde geleidelijk in, wat volksverhuizingen van de overlevende inwoners tot gevolg had. De Griekse mythen van de oude Titanen die de jongere Olympiërs bevochten kunnen worden geïnterpreteerd als een beschrijving van de overgebleven groepen Atlantiërs die vanuit Atlantis door het Middellandse-Zeegebied trokken en in aanraking kwamen met de vroege Egyptische en Griekse culturen. Zulke verhalen zijn ook bewaard in de heldendichten van India, waar de Rakshasa’s uit het zuiden strijd leveren tegen het nieuwe ras van de Bharata’s uit het noorden. De term rakshasa duidt nu op een ‘demon’, maar tegen de achtergrond van de oude Indiase mythen waren ze misschien de overlevenden van een voorafgaand tijdperk van de mensheid, dat zijn oorsprong had op het continent waarvan men zegt dat Sri Lanka een overblijfsel is.

Atlantis wordt door wetenschappers gewoonlijk beschouwd als ‘alleen maar een mythe’ die door Plato werd verteld. Maar voor antieke beschavingen waren mythen beschrijvingen en formuleringen van de gang van zaken op de wereld. Tegenwoordig beschouwen maar heel weinig mensen wetenschappelijke theorieën als mythologie, maar over 500 jaar denkt men daar misschien anders over. Men zou kunnen zeggen dat de huidige wetenschappers er hun eigen mythologie op nahouden: een verhaal over bewegende continenten, verschuivende tektonische platen en de opkomst van de moderne mens uit mensapen. Wetenschappers weten deze dingen niet werkelijk, hoewel er vaak over wordt gesproken alsof het feiten zijn. Het zijn theorieën, interpretaties, of ‘mythen’ die een poging doen te verklaren hoe een bepaalde beschaving zichzelf en haar wereld ziet.

In 1596 stelde de Vlaamse cartograaf Abraham Ortelius voor dat Amerika, Afrika en Europa ooit aan elkaar hebben vastgezeten, maar dat ze vervolgens door aardbevingen en overstromingen van elkaar zijn afgeraakt. Hij kwam tot die theorie door naar kaarten van de kustlijnen van de drie continenten te kijken. Ortelius deed de suggestie dat Amerika het verloren continent Atlantis was, dat in plaats van te zinken zich had afgescheiden van de andere continenten en was afgedreven. De kern van zijn idee komt overeen met de huidige theorie over de verschuiving van continenten die in 1912 door Alfred Wegener werd voorgesteld. De wetenschap stelt zich continenten nu voor als rustende op tektonische platen, enorme landmassa’s die zich zeer langzaam over de oppervlakte van de aarde verplaatsen. De geologische platen van de aardkorst ‘drijven’ over de gedeeltelijk gesmolten buitenste mantel. Pas de laatste veertig jaar wordt deze theorie door geologen serieus genomen.

De theorie van de drijvende continenten is nog steeds in ontwikkeling. Veel op het gebied van de dynamische en catastrofale processen van de geologie is nog niet aan de wetenschap bekend. Wanneer geologen langs intellectuele en theoretische weg vroegere veranderingen in de configuratie van continenten trachten te reconstrueren, wordt daarbij aangenomen dat de spelers dezelfde zijn gebleven. Maar er zijn onbekende stukjes van de puzzel die de wetenschap nog niet heeft erkend, en sommige van die stukjes zouden heel goed continentale delen kunnen zijn die zijn verzonken en in de mantel van de aarde zijn terechtgekomen. Geologen weten al dat grote delen van de oceaanbodem verdwenen zijn in de diepten van de mantel. Er is in feite maar heel weinig over van de oorspronkelijke oceaanbodem. Deze schuift onder de mantel en wordt daarin weer opnieuw opgenomen, en bij dat proces ontstaan diepe troggen in de oceaan, zoals de Marianentrog bij Guam en Atacamatrog voor de westkust van Zuid-Amerika. Maar hoe zit het met de verzinking en het weer omhoogkomen van hele continenten en continentale platten? Er bestaan vele verhalen over stukken land die nu zijn verzonken. De legenden van koning Arthur bijvoorbeeld vertellen ons dat er in het zuidwesten van Engeland nabij Land’s End een land was dat grensde aan het schiereiland Cornwall dat Lyonnesse heette en dat sindsdien in zee is verzonken. Een ander voorbeeld is de oude stad Ys waarover in de Bretonse legende wordt gesproken. Zij zou buiten de zuidelijke kaap Finistère in het Franse Bretagne zijn verzonken, direct ten zuiden van Cornwall. Volgens de legende was haar lot een bestraffing voor haar verdorvenheid.

Al meer dan tien jaar worden in het kader van het Ocean Drilling Program dat wordt uitgevoerd door een internationaal consortium van wetenschappers en onderzoeksinstituten, boormonsters genomen in de Indische Oceaan. In 1988 boorde men in een verzonken plateau voor de kust van Noordwest Australië, en de boringen lieten lagen van sedimentaire afzettingen zien die dateren uit het late Trias, 220 miljoen jaar geleden. Deze sedimentaire rotsen werden gevormd uit klei en slib die niet werden afgezet in de diepten van de oceaan, maar leken eerder te zijn ontstaan uit afzettingen op de bodem van ondiepe zeeën of rivierdelta’s langs de kustlijn. De conclusie van de geologen is dat het plateau inderdaad is verzonken.

Honderden kilometers ten westen van Australië in de Indische Oceaan onderzocht het Ocean Drilling Program een verzonken plateau dat Broken Ridge wordt genoemd. Deze omvangrijke formatie groeide zo’n 90 miljoen jaar geleden uit de oceaanbodem omhoog als gevolg van een aantal vulkanische uitbarstingen. Wetenschappers concluderen dat delen van het plateau waarschijnlijk bedekt waren met aarde en vegetatie, want in het sediment vindt men klei, slib en kleine stukjes hout. Blijkbaar begon het plateau vervolgens langzaam in de oceaan te verzinken. Kalksteen met daarin fossielen van op zee-egels lijkende dieren en van andere dieren getuigen dat het plateau zich ooit op geringe diepte bevond. De laatste 60 miljoen jaar is dit gebied echter in versneld tempo weggezakt, en het ligt nu ongeveer 1500 meter onder het oppervlak van de oceaan.

Diep in de Atlantische Oceaan, ruwweg op de evenaar zo’n 800 kilometer ten westen van Afrika, heeft men in het sediment lagen ontdekt die bestaan uit zoetwaterdiatomeeën (eencellige algen met een kiezelskelet). Het is mogelijk dat dit deel van de Atlantische-Oceaanbodem zich ooit aan de oppervlakte bevond en sindsdien is verzonken.

Door welk mechanisme verzinken delen van continenten? Een aanwijzing vinden we wellicht in de instabiliteit van de aarde. Volgens de gangbare theorieën is de botsing van de Indische met de Aziatische tektonische plaat een gestaag aanhoudende crash in slow-motion die nog steeds de bergketen van de Himalaya omhoogduwt. De hoogte van de Himalaya fluctueert voortdurend ongeveer dertig centimeter als gevolg van het dynamische en onstandvastige duwen van het Indische subcontinent tegen het Aziatische continent. Hoe stabiel zijn de spanningen op de tektonische platen van de aarde? De Himalaya neemt voortdurend in hoogte toe, maar is er ook een proces in omgekeerde richting? Als bergen eenmaal zijn geplooid en gegroeid, en de tektonische krachten veranderen, kunnen bergen dan deels instorten of wegglijden? Onder het huidige Europa en Noord-Afrika hebben wetenschappers onlangs aanwijzingen gevonden voor een immense plaatvormige stroom van heet mantelgesteente dat uit het binnenste van de aarde omhoogkomt. Men verwacht de komende tienduizenden jaren niets rampzaligs, maar door hitte van de ondergrondse continentale plaat kan de onderzijde van de aardkorst in West-Europa misschien gaan ‘koken’, waardoor deze dunner begint te worden en zich begint te verspreiden. Kan een deel van het proces van het verzinken van land worden verklaard door vulkanische activiteit diep onder de grond waardoor voldoende scheuren ontstaan om een landmassa te ondermijnen en haar tot zinken te brengen zodat ze onder de aardoppervlakte wordt gedreven?

Gegeven de Atlantismythe kunnen we zeggen dat beschavingen zowel figuurlijk als letterlijk opkomen en ten onder gaan. En we zouden ons best kunnen afvragen waarom. Werpt de aarde ons ‘van haar rug af’ door middel van rampen? De Grieken noemden moeder aarde Gaia. Als we de moderne Gaia-hypothese die door J.W. Lovelock naar voren is gebracht combineren met de theorie van de morfische resonantie van Rupert Sheldrake, dan houdt dit een nauwe verbinding in tussen de energievelden van onze handelingen en gedachten en de energievelden van de aarde en haar dynamische processen. In de theosofische opvatting werken ieders handelingen, gedachten en emoties op een of andere wijze in op die van alle anderen en beïnvloeden zelfs de aarde. Misschien is een van de redenen dat de verschillende continentale fragmenten van Atlantis door processen heengingen van geologische omwenteling en verdwijning onder water, dat deze werden teweeggebracht door de gedachtepatronen en handelingen van de Atlantiërs – zoals in het Franse verhaal over Ys.

Theosofie en vele andere wereldbeschouwingen en filosofieën zien de cyclische aard van het leven dat zich voortdurend opnieuw belichaamt – in beschavingen, culturen en individuele mensen. Als dit idee enige waarheid bevat, wat houdt dit dan in voor ons hier en nu? Zijn wij wederbelichamingen van de Atlantiërs? Waren onze gedachten en handelingen van toen, en zijn onze gedachten en handelingen van nu, op een subtiele wijze die we niet begrijpen verbonden met de aarde en haar rampen – zoals aardbevingen, vulkanische activiteit en overstromingen?

Want zoals we denken, zo zijn we. Want zoals we denken, zo zijn de dingen. Het uiterlijke leven van de planeet verandert snel door onze op onszelf gerichte gedachten en onze behoefte om te willen domineren en beheersen. Wie weet welke subtiele, maar buitengewoon krachtige effecten onze gedachten en gevoelens hebben op het innerlijke leven van de levende aarde? We dienen zowel de kracht van onze eigen geest te ontdekken als die van de natuur, en de dynamische wisselwerking daartussen te begrijpen – zowel inwendig als uitwendig – opdat we de verantwoordelijkheid van de mensheid als dat deel van de aarde leren kennen dat bewust het verfijnde evenwicht van alle leven bewaakt. Want verantwoordelijkheid kan wel worden genegeerd, maar men kan er nooit aan ontsnappen.

Artikelen over Atlantis

Verzonken continenten & continentverschuiving


Uit het tijdschrift Sunrise jan/feb 2000

© 2000 Theosophical University Press Agency