‘Sterk genoeg om het tij te keren’
Monica Morris
Sta me toe iets te zeggen wat ik weet; alleen het gevoel van ware broederschap, van ware liefde voor de mensheid, opgewekt in de ziel van iemand die sterk genoeg is om het tij te keren, kan ons erdoorheen helpen. Want liefde en vertrouwen zijn de enige wapens waarmee hij die de mensheid oprecht liefheeft, kan vechten tegen de werkelijke vijanden en hen kan overwinnen. Als ik, of u, deze strijd begin uit trots, uit koppigheid, uit iets anders dan het zuiverste motief, zijn we voorbestemd om te falen.
– W.Q. Judge, Universal Brotherhood Path, feb. 1900, blz. 625
Katherine Tingley, de opvolger van William Quan Judge, bewees sterk genoeg te zijn om het tij dat het werk van de theosofie in de wereld bedreigde te keren. Haar acties waren gebaseerd op het fundament van universele broederschap die het Ene Leven is.
Er was een oude mantra die haar na aan het hart lag: ‘O mijn goddelijkheid, gij leeft in het hart van alle dingen’. Vanuit deze basis inspireerde ze anderen tot activiteiten op het gebied van kunst, muziek, wetenschap, onderzoek op vele terreinen van het denken, opvoeding, menslievendheid en liefdadigheid. Met liefde en vertrouwen streed ze tegen de verschrikkingen van oorlog, armoede, onwetendheid, onrechtvaardigheid en lijden. Nadat ze na het overlijden van W.Q. Judge het leiderschap op zich had genomen, wees ze erop dat de principes en leringen van de theosofie in praktijk moeten worden gebracht: het streven van de Theosophical Society is de mensheid te helpen meer nog dan de eigen belangen van de leden te bevorderen.
Een nieuwe activiteit op het gebied van hulpverlening diende zich aan in juli 1898 als gevolg van de Spaans-Amerikaanse Oorlog. Er waren vóór 1855 in Cuba sporadisch opstanden geweest tegen het Spaanse bewind. Na een periode van tijdelijke vrede brak in 1868 weer oorlog uit. Het zou een van de langste en bloedigste oorlogen worden die ooit in Amerika werden uitgevochten. De Tienjarige Oorlog waarin meer dan 200.000 Cubanen en Spanjaarden omkwamen en enorme schade aan eigendommen werd aangericht, was het resultaat van de nalatigheid van Spanje om de hervormingen die in Cuba zo hard nodig waren door te voeren. De oorlog eindigde in 1878 toen Spanje hervormingen beloofde — beloften die snel waren vergeten. Deze en andere oorzaken leidden ertoe dat er in 1895 een oorlog begon waarin alles op het spel werd gezet. Amerika raakte bij de strijd betrokken toen in februari 1898 het slagschip ‘Maine’ in de haven van Havana tot zinken werd gebracht.
Theosofen reageerden op verschillende manieren op de oorlog. Onder de kop ‘Theosofische Activiteiten’ in het nummer van juli 1898 van het tijdschrift Universal Brotherhood, vernemen we:
Dankzij de inspanningen van Mw. W.S. Abbott uit Tampa in Florida, zijn exemplaren van Universal Brotherhood en de New Century te koop in het kamp en vele zijn ook gratis uitgedeeld en zijn erg in trek bij de ‘boys’. Er zijn ook honderden pamfletten ter verspreiding opgestuurd.
Mw. de Santos, een lid van de Aryan T.S. in New York die op dit moment een bezoek brengt aan Tampa, schrijft het volgende: ‘Er was heel wat belangstelling onder de soldaten en ik heb hoop dat goed werk wordt gedaan voor de zaak van broederschap. Een van de eerste compagnieën van vrijwilligers die deze haven uitvoeren was voorzien van literatuur over broederschap. Ze stuurden er een boodschapper voor, de dag voor het vertrek van het transport.’ – blz. 240
In augustus 1898 richtte de International Brotherhood League (IBL) [Internationaal Broederschapsverbond] een oorlogshulpkorps op, de Zusters van Mededogen, om een noodhospitaal voor Amerikaanse soldaten die uit Cuba terugkeerden op te zetten bij Montauk Point op Long Island. In september werd er een oorlogshulpoproep uitgezonden door de IBL om haar laatste doelstelling te helpen verwezenlijken: ‘Het menselijk lijden te verlichten dat het gevolg is van overstromingen, hongersnood, oorlog en andere calamiteiten; om de lijdende mensheid te helpen.’
Na tien maanden was Spanje gedwongen Cuba te verlaten, ‘stond het eiland af’ en liet de zorg voor de bewoners ervan over aan de Verenigde Staten. De IBL voerde toen een groots opgezette hulpactie uit zowel in Cuba als onder de terugkerende zieke en gewonde Amerikaanse soldaten. President McKinley gaf toestemming voor het gebruik van een regeringstransport om Katherine Tingley, haar artsen onder leiding van Herbert Coryn, en andere hulpverleners in februari 1899 naar Cuba te brengen, vergezeld van een grote hoeveelheid voedsel, kleding en medicijnen.
De volgende paar jaar werden diverse groepen Cubaanse kinderen, onder wie veel oorlogswezen, naar Point Loma gebracht om daar te worden opgevoed. In oktober 1902 werd een groep van deze kinderen onder begeleiding van dr. Gertrude van Pelt, staflid van het Hoofdkwartier, op Ellis Island in New York vijf weken vastgehouden op grond van het argument dat de Point-Lomagemeenschap geen geschikte plaats voor hen zou zijn om te leven. Na protesten van theosofen deed de commissaris voor immigratiezaken, Frank P. Sargent, een onderzoek naar Point Loma en zuiverde KT en de rajayoga-school van alle beschuldigingen. De kinderen werden in het openbaar verwelkomd door officiële functionarissen van San Diego toen ze daar in december aankwamen.
In 1906 werd er een rajayoga-school geopend in Pinar del Río op Cuba, waarvan de staf bestond uit theosofische vrijwilligers. KT kocht een stuk land op San Juan Hill in 1907 en in november 1908 werd daar een hoeksteen gelegd voor het Cubaans Theosofisch Hoofdkwartier. In 1909 werd er nog een rajayoga-school geopend in Santa Clara op Cuba, waar bijna negentig kinderen gebruik van konden maken. Een derde school werd geopend in Santiago del Cuba. KT had ook gehoopt een rajayoga-academie te kunnen oprichten op San Juan Hill, maar de voortdurende druk van het Cubaanse werk op de financiële middelen van het Hoofdkwartier, gekoppeld aan een slechter wordende gezondheid van verschillende vrijwillige leraren, dwongen haar de academies te sluiten. In reactie op deze beslissing schreef generaal Sobrado van Pinar del Río aan directeur Kurt Reineman dat dit ‘mij heeft geroerd alsof er iets groots uit de provincie was verdwenen, . . . ik kan me niet neerleggen bij de gedachte dat de academie moet worden gesloten, hier waar zij zo hard nodig is en waar ze zoveel goeds heeft gedaan’. Op 22 februari 1920 hielden voormalige studenten van de rajayoga-scholen in Santiago en Point Loma in San Juan op Cuba een feest ter ere van KT.
Rajayoga-leerlingen bij de Egyptische Poort en Vredesboom, San Juan heuvel, Cuba, 1910
W.Q. Judge sprak ware woorden toen hij zei: ‘Want liefde en vertrouwen zijn de enige wapens waarmee hij die de mensheid oprecht liefheeft, moet vechten tegen de werkelijke vijanden en hen kan overwinnen.’ Verschilt deze boodschap en raad in enig opzicht van wat Jezus in zijn tijd onderwees?