Theosophical University Press Agency

De Nieuwe Weg

Nancy Coker

Katherine Tingley’s levenslange inzet voor sociale gerechtigheid betekende ook een engagement voor de hervorming van het gevangeniswezen. Als we onze gevangenissen en het strafrecht bekijken, welke aanspraken kunnen we dan maken op het verhogen van de levensstandaard, zo vroeg ze zich af. ‘Wat is er in de wetgeving, al is het nog zo weinig, dat dient als middel tot verbetering? Niets.’ (De goden wachten op ons, blz. 89). ‘Wat is het gemakkelijk om iemand tot misdadiger te maken’, merkte ze op: een beetje armoede, een of andere erfelijke karakterzwakte, het ontbreken van vriendelijkheid of liefde, huiselijke twisten. Als we de kracht van het denken in aanmerking nemen – van kwaadaardige, wraakzuchtige of oneerlijke gedachten in het bijzonder – dan is verdorvenheid en verwording dichter bij dan we denken. Gedachten hebben werkelijke uitwerking, gaf ze te kennen; wie kan hun opgehoopte kracht weerstaan? Na haar onderzoek van het stelsel van strafrecht kwam ze tot de conclusie: ‘Wij maken misdadigers – het regime dat we dulden doet dat’ (blz. 98).

Haar leven was een reactie op dit soort overwegingen. Zij geloofde dat wij ‘elke gedachte aan veroordeling van ons af moeten zetten en met de mensen niet over hun fouten en dwalingen moeten spreken, maar met grote overtuiging over hun latente goddelijke eigenschappen’ (blz. 100). Naast het feit dat ze zich openlijk en met overtuiging uitsprak, wilde ze aan gevangenen tonen dat er mensen zijn die ‘vertrouwen hebben in hun mogelijkheden, en die hen willen bezielen met hetzelfde vertrouwen in hun vermogen om hun zelfrespect te herwinnen.’ Regelmatig werden bloemen en verheffende lectuur meegenomen naar de districtsgevangenis in San Diego om uitgedeeld te worden aan de gevangenen en vaak werden muziekprogramma’s uitgevoerd door studenten van Point Loma.

In november 1911, kort na een aangrijpend bezoek aan de San Quentin Gevangenis, begon KT met het uitgeven van The New Way [De Nieuwe Weg], een nieuwsbrief van 8 pagina’s, die bedoeld was om de gevangenen rechtstreeks aan te spreken. Het blad werd jarenlang geredigeerd door dr. Herbert Coryn en in het opschrift stond te lezen dat het werd uitgegeven door ‘The International Theosophical League of Humanity for Gratuitous Distribution in Prisons’. (Het internationaal theosofisch verbond van de mensheid voor gratis verspreiding in gevangenissen). Dit verbond had zeven doeleinden:

    1. Mannen en vrouwen te helpen de adeldom van hun roeping en hun ware positie in het leven te verwerkelijken.
    2. Kinderen van alle landen te helpen bij het verkrijgen van de best mogelijke ethische opvoeding, en hen te beschermen tegen alle vormen van wreedheid en onrechtvaardigheid.
    3. Hen die in de gevangenis zijn of waren bij te staan om zich te kunnen vestigen in eerzame maatschappelijke posities.
    4. Afschaffing van de doodstraf.
    5. Afschaffing van vivisectie en alle andere vormen van wreedheid tegenover dieren.
    6. Een beter begrip tot stand te brengen tussen de zogenaamd primitieve en de beschaafde volkeren, door het bevorderen van een nauwere en meer welwillende onderlinge relatie, en het bevorderen van vrede.
    7. Menselijk lijden dat het gevolg is van overstromingen, hongersnood, oorlog en andere calamiteiten te verlichten; en in ’t algemeen bijstand, hulp en troost te verlenen aan de lijdende mensheid in de hele wereld.
    Deze doeleinden zijn niet alleen tijdelijk van toepassing, maar hebben tot doel de toestand van de maatschappij te verbeteren, en een edeler en hogere mensheid tot stand te brengen.

Een hele staf van vrijwilligers werkte 18 jaar lang aan de maandelijkse publicatie die hielp om de gevangenen te bemoedigen, hen te onderrichten, en hoop te geven. De meeste hoofdartikelen werden ondertekend met de initialen van de schrijver; maar sommige werden ondertekend met Student, Verslaggever, De Voetreiziger, of De Luisteraar.

The New Way stond vol met korte verhandelingen, verhalen, gedichten, grappen, citaten en woordspelingen, en had aanvankelijk alleen onder gevangenen van landelijke, state-, en districtsgevangenissen een ruime verspreiding, maar in de loop van de jaren kwamen er veel abonnees van daarbuiten bij. Later, tijdens de Eerste Wereldoorlog, werd het lezerspubliek uitgebreid met soldaten en mariniers, en van januari 1918 tot december 1921, werd in het opschrift uitgelegd hoe de lezer kon helpen om het blad verder te verspreiden: ‘Wanneer u dit blad heeft gelezen plak er dan een postzegel op van 1 cent, geef het af aan de postbeambte en zo komt het in handen van onze soldaten en mariniers aan het front. Geen omslag – geen adres.’ Dit gebeurde op aanwijzing van de hoofddirecteur van de post, A.S. Burleson. Het is niet te zeggen hoeveel duizenden New Ways hun weg vonden naar de GI’s [soldaten] van wie het leven niet zozeer verschilde van dat van hen voor wie de publicatie oorspronkelijk was bedoeld. Allen waren gescheiden van hun gezin en vrienden, sliepen, aten en werkten gemeenschappelijk met vreemden in weinig ideale omstandigheden.

Wat moet de boodschap van hoop van het tijdschrift belangrijk zijn geweest, vooral tijdens die oorlogsjaren. Bemoedigende verhalen, zowel eenvoudige als filosofische, namen alle aspecten van het leven onder de loep in een sfeer van optimisme en met het vertrouwen dat er altijd een gelegenheid is om te helpen de dingen te verbeteren en dat niemand ooit werkelijk verloren gaat. KT’s geloof dat ‘het leven vreugde is’ zal voor een aantal lezers moeilijk te verteren zijn geweest, maar het blijkt duidelijk uit hun waarderende brieven dat ook vele anderen er een enorme steun in vonden.

De boodschap van universele broederschap klonk op uit elke bladzijde, soms in versvorm, soms als verhaal, vaak door afbeeldingen. Foto’s van allerlei aard, uit ieder continent, gereproduceerd door het ‘Lomaland Photo and Engraving Department’, vergezelden de artikelen van elk nummer. Veel verhandelingen gingen zowel over de aard van de vrede als over de oorzaken van oorlog, en in het oktobernummer van 1915 sierde een foto van het rajayoga-college-fanfarekorps dat vooropging in de Lomaland Vredesoptocht, de omslag. Van inheemse Maori’s tot borstbeelden van oude filosofen tot levende Amerikaanse politici, was er een indrukwekkende verscheidenheid van foto’s, die ongetwijfeld waren bedoeld om de boodschap van eenheid te onderstrepen die in het hele blad was te vinden. Het is alsof de foto’s de lezer wilden zeggen, ‘als zelfs deze zo verschillende mensen familie van elkaar zijn, dan behoor jij er ongetwijfeld ook bij’.

KT gaf overal lezingen, en veel van haar toespraken werden afgedrukt in The New Way. In een van de nummers drong ze er bij de ouders op aan het thuis en het gezin te zien als een heilige verbintenis, want daar moeten kinderen de goddelijke wetten leren kennen. Ze zag onbegrensde en ‘uitstekende mogelijkheden’ in elke menselijke ziel en moedigde iedere lezer aan ‘de wetten te bestuderen die heersen in onze eigen natuur. . . . Bedenk dat de verwarring van ideeën en de onrust in je denken, de twijfels en angsten, niet voortkomen uit je hogere zelf, het onsterfelijke deel. . . . Er is in de ziel van de mens een onbeschrijflijke macht die altijd klaarstaat om kracht te geven’ (sept. 1914, blz. 2).

KT voerde hartstochtelijk campagne tegen de doodstraf, gaf voordrachten voor en correspondeerde met gevangenen, gevangenbewaarders, en politici. Op 31 dec. 1911 sprak ze tot een groot aantal toehoorders in het Isis Theater in San Diego, Californië, waarbij ze het publiek opriep steun te verlenen aan het afschaffen van deze barbaarse gewoonte. Ze vroeg een verzoekschrift tot afschaffing daarvan te ondertekenen en kreeg honderden handtekeningen. Sommige van haar commentaren werden afgedrukt in The New Way:

Hoe kunnen we verwachten mededogen op te wekken als we toelaten dat we in ons denken vasthouden aan gedachten die voortkomen uit een mentaliteit om te doden? . . . Besef dat het denkvermogen een instrument is dat wordt bespeeld door het goede en het kwade, en dat, als het denken zich kan afwenden van de drijvende kracht en de kennis van de ziel die ieder mens zou moeten hebben, en toch de gedachte toelaat, de wens, om een mens ter dood te brengen, dan is er een begin van gedachtestromen op gebieden die we niet kunnen zien – stromen die we niet meer kunnen beheersen.
Januari 1912, blz. 7

Veel afleveringen bevatten waarderende brieven van gevangenen en hun familieleden voor haar inzet. In 1914 maakte ze mee dat de doodstraf in Arizona werd afgeschaft, in niet geringe mate dankzij haar inspanningen, en haar campagne maakte zoveel indruk op de gouverneur van Californië dat hij in 1912 de doodstraf opschortte totdat, op aandrang van het electoraat, ze opnieuw moest worden ingevoerd.

Waar het maar mogelijk was, bezochten theosofen de gevangenissen en gaven er onderricht. Volgens een van de artikelen werden theosofie en de leer van universele broederschap ‘bijna vanaf de vestiging van de gevangenis’ onderwezen aan de ‘State Colony’ in Salem, Oregon (mei 1912). In het februarinummer van 1912 stond het verhaal dat KT vertelde over een man die was veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf in de ‘State Colony’ voor moord.

Om deze man het leven te redden, zo bleek, had zijn schoonvader zijn huis verhypothekeerd en al zijn geld verbruikt en zijn gezin tekortgedaan. Toen deze veroordeelde daarvan hoorde had hij veel verdriet – hij had een moord gepleegd, dat was zo, maar zijn ziel sprak, zijn geweten, toen hij ontdekte dat, hoewel hij verachtelijk en waardeloos was, er voor hem in de gevangenis tot op zekere hoogte werd gezorgd, terwijl zijn gezin en een oude man die alles voor hem had opgeofferd daarbuiten leed. En wat denkt u dat hij deed? Hij vroeg gouverneur West hem eruit te halen op zijn woord van eer. Bedenk eens wat dat betekent. Enkele jaren geleden zouden de mensen van Oregon hebben gezegd ‘Gouverneur West is gek, krankzinnig, ongeschikt om verantwoording voor gevangenissen te dragen’, om aan zoiets onzinnigs te denken en hem zelfs maar een uur vrij te laten, een bedreiging voor het publiek. Maar Gouverneur West liet hem eruit en hij ging en werkte zes maanden lang en loste de hypotheek af en wandelde opnieuw de gevangenis in om zijn levenslang en de sleur van de gevangenis weer op te nemen. . . .

Denkt u niet dat de psychologische invloed van de leden van de Theosophical Society, die er dag in dag uit kwamen . . . [dat] hun leringen die man troffen en zijn geweten activeerden, en dat toen een eergevoel werd gewekt waarvan hij voordien misschien nooit iets had geweten? blz. 6-7

Dergelijke ontroerende verhalen moeten de lezer sterk hebben aangesproken. Naast het verkennen van filosofische en metafysische thema’s kwamen allereerst persoonlijke ervaringen die gingen over onderwerpen zoals het kunnen opschieten met medegevangenen, het belang van lichamelijke en mentale activiteit, dieet en voeding, en zelfs reacties op de wekelijkse preek. Eer, respect, vergevensgezindheid, innerlijke kracht: dit was de kern van veel van de verhalen in The New Way. De christosgeest was een vaak herhaald thema, terwijl op de leringen over de ziel, karma, reïncarnatie, en de toestanden na de dood vaak werd gezinspeeld via mythen en vertellingen uit andere culturen. Of het nu fantasie betrof of een biografie, de nadruk viel op de continuïteit van het leven en de kracht van de innerlijke geest – dit moet wel bijzonder aangrijpend zijn geweest voor de lezers die zaten te wachten in de dodencel.

Het verhaal in het februarinummer van 1912 over hoe theosofen hun regelmatige bezoeken aan de San Quentin Gevangenis begonnen, is al heel bijzonder. Het San Francisco Center of the Universal Brotherhood and Theosophical Society begon al vóór 1890 theosofische lectuur te sturen naar de San Quentin gevangenis. Enige tijd daarna, na de dood van een gevangene die de theosofie had bestudeerd, nodigde de gevangenisdirecteur leden van het UB & TS uit begrafenisceremoniën in de gevangenis te leiden.

Bij het binnenkomen in de gevangeniskapel zagen de leden een ruwe, ongeverfde doodkist . . . Direct achter de kist zaten twaalf tot vijftien gevangenen in gevangeniskledij, vrienden van de overledene die de diensten mochten bijwonen. Na een korte passende voorlezing . . . over de wezenlijke menselijke natuur en zijn toekomstige groei als onsterfelijke ziel, werd een toespraak gehouden over de zin van het leven, de belofte die het inhoudt en de goddelijke mogelijkheden ervan door broederschap.

Daarna begeleidde de groep de kist naar een open grafheuvel, een anoniem graf op de begraafplaats van de gevangenis waar een genummerd houten kruis aan het hoofdeinde stond. Een korte invocatie werd uitgesproken die alle aanwezigen diep moet hebben getroffen. Na die dag begonnen de leden, onder leiding van KT, direct met hun werk met de mensen in de gevangenis.

Veel van de artikelen in de publicatie waren afkomstig van de staf of van de lezers, maar sommige waren herdrukken uit andere bronnen. Daartoe behoorde één over Robert Wilson McClaughry, gedurende 39 jaar hoofd van een gevangenis, die sprak over de noodzaak van gevangenishervorming (juli 1913), en een interview met een man die alleen bekend was als Berry (misschien omdat hij eens de officiële beul in Engeland was), die zich ook uitsprak tegen het doden van criminelen (januari 1920). Na al zijn jaren van het ophangen van gevangenen zag hij de zinloosheid ervan in en was gaan geloven in de noodzaak om ‘een minder strenge straf toe te dienen’. Hij stelde voor om hen in plaats daarvan ‘nuttige arbeid in een menselijke omgeving’ te laten verrichten.

Het was KT’s hoop dat gevangenen en gevangenbewaarders zouden samenwerken bij het tot stand brengen van een meer humane behandeling binnen de gevangenissen. Ze vroeg niet de gevangenisdeuren te openen, maar wel aan het gevangenispersoneel om de gevangenen te behandelen als gehandicapten die hulp nodig hebben. Ze begreep de noodzaak hiervan, en zodoende waren bepaalde artikelen instructief en weer andere inspirerend, maar als ze haar blik richtte op de wreedheid van het strafstelsel, was ze niet mals in haar veroordeling: ‘De maatschappij is moreel bankroet’, klaagde ze aan, en noemde de manier waarop gevangenen worden behandeld ‘barbaars’ – ‘onmenselijk’ – ‘een schande voor de mensheid’.

In augustus 1929 werd The New Way opgenomen in The Theosophical Path. Hoewel de activiteiten van The Theosophical Society op het gebied van de gevangenissen niet meer zo veelomvattend zijn, worden er niettemin correspondentiecursussen aangeboden aan gevangenen die meer willen weten over theosofische idealen en als het uitvoerbaar is worden boeken geschonken aan gevangenisbibliotheken. Deze activiteiten worden nu zoals altijd financieel gedragen door leden en vrienden van de Society.

Katherine Tingley


Uit het tijdschrift Sunrise sep/okt 1998

© 1998 Theosophical University Press Agency