De zomerzonnestilstand
W.T.S. Thackara
Voor de meeste oude volkeren was de hemel zowel kompas, kalender als klok. De hele geschiedenis door zijn religieuze festiviteiten en heilige riten in verband gebracht met een zonnestilstand of een dag-en-nachtevening.
Kerstmis bijvoorbeeld staat in verband met de winterzonnestilstand (een periode van drie dagen wanneer de zon schijnt ‘stil te staan’ alvorens aan zijn reis naar het noorden te beginnen). In de vroegere mithraïsche religie werd 25 december als de geboortedag van haar heiland gevierd, en ook door de oude Romeinen als natalis solis invicti — de ‘geboortedag van de onoverwonnen zon’. De Hopi-indianen uit het zuidwesten van Amerika houden een ceremonie tijdens winterzonnestilstanden waarvan het tijdstip door hun zonnewachters wordt berekend. De namen ervan betekenen ‘zij verschijnen’ (Soya’la) — wat verwijst naar de kachina’s, de kosmische beschermgeesten die de Hopi behoeden en leiden door de seizoenen van hun leven — en ‘de zon keert terug’ (Ta’wa A’hoyi), wat het begin en de vernieuwing van leven en groei symboliseert.
De dag-en-nachteveningen vinden halverwege tussen de zonnestilstanden plaats, als de zon de hemelequator kruist en dag en nacht dezelfde duur hebben. Zowel het joodse Pascha als de christelijke Pasen houden verband met de lente-equinox; de dag van de werkelijke viering wordt daarbij bepaald door maanstanden. De oude Atheners vierden in de lente de kleine mysteriën in Agrai, en zes maanden later voerden ze hun grote mysteriën in Eleusis op, die hoofdzakelijk over de dood en de postmortale reis van de ziel handelden. Omstreeks de herfstequinox is ook Rosh Hashanah, het joodse nieuwjaarsfeest, tien dagen later gevolgd door Jom-Kippoer, Grote Verzoendag voor de zonden in het voorafgaande jaar.
Midzomerceremoniën en festiviteiten die door heel Groot-Brittannië en Noord-Europa bij henges1 en heilige plaatsen werden gehouden, en het medicijnwiel en de zonnedansrite van de Noord-Amerikaanse prairies staan eveneens in verband met het zomersolstitium.
Dit zijn maar enkele voorbeelden waardoor we ons natuurlijk gaan afvragen waarom ze verband hielden met astronomische gebeurtenissen: het gevolg van de hellende aardas ten opzichte van haar jaarlijkse baan rond de zon. De reden is voor een deel dat oude culturen niet het duidelijke onderscheid tussen religieuze en wereldlijke zaken maakten zoals wij dat tegenwoordig kennen. Op filosofisch niveau waren die riten oorspronkelijk bestemd hen te helpen hun verbinding met hun goddelijke bron te herstellen of te versterken, om in overeenstemming met het kosmische ecosysteem te leven en zo bewust mee te werken met de intelligente krachten die het universum scheppen en in stand houden.
Richtingslijnen bij de dageraad in de zomer volgens een cairn (kegelvormige steenhoop) in Big Horn Medicine Wheel, Wyoming (John A. Eddy, Native American Astronomy, Aveni red.)
Voor hen was de natuur de zichtbare uitdrukking van de activiteit van het goddelijke; in de oudheid legden de schrijvers van mythen herhaaldelijk verband tussen de hemel en het universele denkvermogen of de intelligentie die de structuur en gedragingen regelt van sterren, planeten en alle schepsels die deze bewonen. Het heelal zelf werd beschouwd als een levende entiteit waarin alle wezens, dus ook wijzelf, hun wortels hadden en waaraan ze hun leven, betekenis en substantie ontleenden. Dr. E.C. Krupp, directeur van het Griffith Observatorium, schrijft bijvoorbeeld in Beyond the Blue Horizon [Voorbij de blauwe horizon] over de Desana-indianen in het Amazone-regenwoud, een ‘primitief’ volk ‘dat nog naar de hemel kijkt en daar nog over praat’.
Ze spreken over de hemel als een brein. [Het] bestaat uit twee kamers, verdeeld in twee halfronden en de scheiding ertussen is de Melkweg . . . Hun hersenen moeten resoneren met de hemel en op dezelfde melodie dansen, wil er bewustzijn bestaan. . . . Ze worden geleid door eigen ervaring en het inzicht van hun sjamanen die door hun rechtstreekse mystieke ervaringen met de geestenwereld waardevolle kennis kunnen overdragen en macht kunnen verlenen. De Desana-sjamanen zeggen dat ze voor iets van die macht en kennis naar de hemel gaan. . . .
. . . Een essentieel kenmerk ervan — en de Desana zijn daar uitdrukkelijk over — is een schakel tussen de hersenen en de hemel. Wat de Desana met die schakel bedoelen is de relatie die ze zien tussen de hemelse cyclussen die de tijd en de wereld bepalen, en het gebruik dat ze maken van die cyclussen om hun leven en reacties op de natuurlijke omgeving te organiseren . . . Zij en andere mensen in de hele wereld hebben sinds het stenen tijdperk een onderling verband gezien tussen wat in de hemel plaatsvindt en wat op aarde en in hun leven gebeurt. – blz. 3-4
Hoewel ieder religieus stelsel en iedere cultuur gewoonlijk maar een of twee zonnestilstanden of dag-en-nachteveningen viert, verbindt de tegenwoordige theosofische traditie ze alle vier en toont hun onderlinge relatie als de voornaamste knooppunten in onze ontwikkelingscyclus. De geschriften van H.P. Blavatsky bevatten enkele wenken over de seizoenen (zie De geheime leer 1:709), maar vooral in De vier heilige jaargetijden werkt G. de Purucker dit onderwerp verder uit door ze in verband te brengen met de bedoelingen van het leven en het inwijdingsprogramma van de mysteriescholen.
Het woord initiatie (inwijding) komt van het Latijnse initiare, dat ‘beginnen’ betekent. Initiatie is ook een woord dat meestal wordt gebruikt om de gelijkwaardige Griekse term telete te vertalen, dat ‘afwerking’, ‘vervolmaking’ betekent. De heilige jaargetijden geven dus een begin en een einde aan; elk vertegenwoordigt het afsluiten van een oud en het openen van een nieuw hoofdstuk in het grote continuüm van onze individuele en gezamenlijke evolutionaire ervaringen. Het hoofddoel van de inwijdingsmysteriën — waarvan we een parallel aantreffen in de sacramenten en liturgische gebruiken van de christelijke kerken — is het geleidelijk meer op één lijn komen met de innerlijke god. Alle werkelijke inwijdingen worden voorafgegaan door onderricht, training, zelfbeheersing en loutering. Men zegt dat deze samen de kleine mysteriën vormen — de noodzakelijke basis en voorbereiding voor de grote mysteriën die leiden naar de mystieke eenwording met onze goddelijke bron.
De religieuze overleveringen van de wereld wijzen erop dat de grootste inwijdingen tijdens de zonnestilstanden en dag-en-nachteveningen plaatshebben.
Deze vier jaargetijden zijn in hun cyclus het symbool van de vier voornaamste gebeurtenissen in de opeenvolgende inwijdingen: ten eerste, die van de winterzonnestilstand, een gebeurtenis die ook de Grote Geboorte wordt genoemd, wanneer de aspirant de god in hem tot geboorte brengt en daarmee, althans tijdelijk, in bewustzijn en gevoel één wordt; . . . de geboorte van de mystieke Christos.
Dan volgt, ten tweede, de periode of ervaring van de esoterische adolescentie bij de lentenachtevening, wanneer de aspirant, in de volle glorie van de overwinning, behaald tijdens de winterzonnestilstand, en met de wonderbare innerlijke kracht en macht die hem die dat bereikte ten deel vallen, de op één na grootste beproeving ondergaat die mensen kennen, en zegeviert; en dit gebeuren kan de Grote Verzoeking worden genoemd. . . .
Dan komt, ten derde, de zomerzonnestilstand; in die periode moet de neofiet of aspirant de grootste beproeving ondergaan en met succes doorstaan, die de mens bekend is en waarop werd gedoeld; en indien hij aldus zegeviert, wat betekent afstand doen van elke kans op individuele vooruitgang om een Heiland van de wereld te worden, dan neemt hij zijn plaats in als een van de stenen in de Beschuttingsmuur. Daarna wijdt hij zijn leven aan de dienst van de wereld zonder gedachte aan beloning of individuele vooruitgang — misschien eonenlang — zich geestelijk offerend in dienst van al wat leeft. Om deze reden werd de inwijding van dit jaargetijde de Grote Verzaking genoemd.
. . . in de inwijding van de herfstnachtevening gaat de neofiet of aspirant door de poorten van de onherroepelijke dood en keert niet meer onder de mensen terug. . . .
De herfstnachtevening houdt eveneens ten nauwste en innig verband met het onderzoek, tijdens de riten en beproevingen van de neofiet, van de vele afwisselende en ingewikkelde mysteriën verbonden aan de dood. Om deze en andere redenen werd zij de Grote Overgang genoemd.
– De vier heilige jaargetijden, blz. 42-5
Men kan dit alles gemakkelijk als te mystiek opvatten, te verheven en ver van ons dagelijks leven. Maar als we de natuurlijke cyclus van geboorte, groei, volwassenheid en dood bekijken, kunnen we zien hoe klein de afstand is tussen idee en toepassing. Wanneer ik me laat leiden door de analogie van de natuur, vind ik het nuttig de zonnestilstanden te beschouwen als keerpunten en de dag-en-nachteveningen als oversteekpunten. De winter vertegenwoordigt een zich afwenden van de duisternis van zelfzucht en onwetendheid naar het licht van barmhartigheid en spiritueel inzicht. In één opzicht symboliseert dit punt de geboorte of wedergeboorte van het zonne-element in ons wezen als een lichtbaken in het leven.
De ‘oversteek’ in de lente kan worden gezien als een gelegenheid om de beproevingen en verzoekingen van onze adolescentie, zowel lichamelijk als spiritueel, de baas te worden, en vertrouwen te krijgen in onze eigen mogelijkheden — terwijl we meer bewust zijn van en ontvankelijk voor de innerlijke en uiterlijke aanmoedigingen van onze goddelijk kern. In de lente lijkt de hele natuur te proberen zich geheel te vervullen van scheppende levenskracht, om tot heelheid en harmonie te komen. Bij de herfst denken we natuurlijk aan de oogsttijd: de vruchten plukken, opslaan en verwerken, het verleden loslaten en zich voorbereiden op de toekomst.
Terugkomend op de zomerzonnestilstand — de zon staat dan feller, hoger en langer aan de hemel dan in elke andere periode van het jaar — vinden we inspiratie in de Grote Verzaking, of wat de ‘bodhisattva’-inwijding kan worden genoemd. In het boeddhisme is een bodhisattva iemand op het pad naar boeddhaschap die een bepaalde graad van wijsheid heeft verworven — bodhisattva betekent ‘iemand van wie de essentie wijsheid is’. In die zin is iedereen die naar verlichting streeft, die handelt vanuit zijn diepste wezen, of uit wijsheid en mededogen, tot op zekere hoogte een bodhisattva. Het verhevenste voorbeeld is iemand die het recht op het eonenlange geluk van nirvana heeft verkregen, maar door te kiezen op grond van de wet van zijn eigen wezen, daar afstand van doet voor een edeler doel: de eonenlange taak van het werken voor de verlichting en het geluk van iedereen.
Het zomerkeerpunt vertegenwoordigt in dit opzicht een cruciale beslissing over evolutionaire vooruitgang en vervulling, waar wij allen bij betrokken kunnen zijn. Zullen we ‘stilstaan’ en enige tijd blijven om te helpen? Of zijn we zo gestimuleerd door onze aspiraties dat we niet anders kunnen doen dan vlug overstappen in een andere ervaringswereld van een verder verwijderde sfeer, meer afgezonderd van de noden van de wereld? Volgens mij is verzaking een paradox. We keren ons af van persoonlijke spirituele vooruitgang, maar zo vereenzelvigen we ons eigenlijk nauwer met het spirituele. Alles hangt af van het motief: als onze beslissing wordt genomen met het oog op uitgesteld voordeel — een verhevener nirvana, een rang in de hemel of een ander soort privilege — neutraliseren we ogenblikkelijk de handeling omdat we die op de persoon hebben betrokken. Het dagelijks leven verschaft ons talloze gelegenheden om vanuit mededogen en zelfvergetelheid te handelen en hopelijk doen we dat verstandig. Naarmate we daarin slagen, ontdekken we wat het afstand doen van de vrucht van de handeling betekent en misschien ook iets van de kwaliteit van de door de groten doorgemaakte ervaringen tijdens de zomerzonnestilstand. Zij hebben ongetwijfeld geen aspiratie om verlosser van de mensheid te worden, maar zijn dat juist wel door de eenvoud van hun besluit en door wat er van nature uit voortvloeit. Door ons zoveel mogelijk los te maken van een persoonlijke beweegreden, kunnen onze hoogste wijsheid en liefde tot uitdrukking komen — en de wereld om ons heen zal daar dienovereenkomstig voordeel van hebben.
Eenvoudig gezegd is de zomer het zinnebeeld van volwassenheid en een rijper wordend onderscheidingsvermogen, wanneer onze natuurlijke belangstelling zich richt op de noden van anderen. De tijd van deze zonnestilstand is misschien wel het heilige jaargetijde waarbij we ons het gemakkelijkst betrokken kunnen voelen, want altruïsme en dienstbaarheid is iets dat wij allen kunnen begrijpen.
Noot
- Henge: een cirkelvormige bouwwerk uit de bronstijd genoemd naar het voorbeeld van Stonehenge.