De Hartsutra: Prajnaparamita-hridaya-sutra
Boekbespreking | Commentaar | Tekst
Boekbespreking
Andrea Walsh
In het diepst van ons, wat ook onze onvolkomenheden zijn, klopt ons hart onhoorbaar met een volmaakt ritme, een samenstel van golfpatronen en resonanties dat absoluut individueel en uniek is, en ons toch met alles in het heelal verbindt. Door actief in contact te komen met dit kloppende hart, kan onze persoonlijke ervaring een transformatie ondergaan en kan op een of andere manier de wereld om ons heen veranderen.
– George Leonard, The Silent Pulse, blz. xii
We zien steeds meer voorbeelden van het naar elkaar toegroeien van wetenschap en mystiek, van het elkaar ontmoeten van het westerse en het oosterse denken. Mu Soeng Sunims Heart Sutra* biedt een uiterst gedetailleerde, maar toch gemakkelijk te volgen, toelichting van een van de zuilen van het boeddhisme: de Hartsutra. Dit oude geschrift van de mahayana-school geeft inzicht in de aard van de uiteindelijke werkelijkheid door middel van intuïtieve wijsheid. De kwantumfysica, die in het boek wordt gepresenteerd als het paradigma dat de westerse manier van denken weergeeft, vertoont hier enkele interessante parallellen mee. De schrijver maakt duidelijk dat, hoewel hij de inzichten van het mahayana-boeddhisme in het licht van de kwantumfysica ziet, de twee niet noodzakelijk complementair of onderling verwisselbaar zijn. Het zijn twee werkelijkheden, van totaal verschillende orde, elk met zijn eigen unieke achterliggende processen die naar elkaar toe blijken te groeien. Het is interessant om te zien dat ze, hoewel ze van een verschillende orde van werkelijkheid zijn, elkaar in een groter verband ondersteunen. Na dit samenkomen gaan ze weer uiteen, en hun achterliggende processen volgen hun eigen weg. De auteur probeert op een creatieve manier over deze convergentie te schrijven, en doet dat vanuit het standpunt van een zenbeoefenaar die streeft naar een radicaal nieuw inzicht in de Hartsutra en de kernleer van het mahayana-boeddhisme, en ook in de overeenkomsten van beide met het nieuwe model van het heelal volgens de kwantumfysica.
*Heart Sutra: Ancient Buddhist Wisdom in the Light of Quantum Reality, Primary Point Press, Cumberland, Rhode Island, 1991; isbn 0942795040, paperback, 70 blz.
De Hartsutra, of Maha-Prajñaparamita-Hridaya-Sutra die in het Sanskriet is geschreven, betekent ‘het grote hart van volmaakte wijsheid’ of ‘het hart van grote transcendente wijsheid’. Sunim citeert de sutra (een preek van maar negen verzen, toegeschreven aan de Boeddha) regel voor regel, en geeft een gedetailleerde verklaring van de betekenis ervan. Tussen die toelichtingen staan, waar dat van toepassing is, vergelijkingen met inzichten die de kwantumfysica ons heeft gegeven. De Hartsutra is gewijd aan de leer over sunyata, wat wordt vertaald met ‘leegte’, maar het begrip sunyata is niet gemakkelijk te vertalen. De auteur probeert te beschrijven hoe de denkbeelden van de wetenschap over de bouwstenen van de materie en haar opvatting dat al het leven bestaat uit solide onvernietigbare deeltjes, zich bij natuurkundigen die zich met het subatomaire bezighouden, heeft ontwikkeld tot het besef dat er geen voorwerpen bestaan, maar alleen steeds veranderende processen, ‘een continue dans van energie’. Sunim laat zien dat er een parallel bestaat tussen deze constatering en de ervaring van iemand in meditatie die door de stilte in hem gaat inzien dat alles wat in de wereld bestaat maar korte momenten van bewustzijn zijn. Hij zegt dat er ‘geen vorm bestaat waarin deze universele energie niet overal aanwezig is; vorm en energie doordringen elkaar voortdurend in een steeds wisselende dans van moleculen, en scheppen zo ons heelal.’
Sunim besluit met de gedachte dat als we met wijsheid kunnen leren van de mahayana-mystici en de ontdekkingen van de kwantumtheorie, we de wereld kunnen helpen zich te ontwikkelen naar verbondenheid en het accepteren van onze persoonlijke verantwoordelijkheid. Met de woorden van een zenmeester van deze tijd: ‘Wanneer u zitmeditatie beoefent, en er maar één moment van zou genieten, als u kalmte en geluk in uzelf kunt bereiken, verschaft u de wereld een stevige basis voor vrede. Als u uzelf geen vrede geeft, hoe kunt u die dan met anderen delen?’
Door de lezer twee verschillende benaderingen aan te bieden om de werkelijkheid te begrijpen, geeft Sunim een indrukwekkende moderne verklaring van de Hartsutra en zijn belangrijke boodschap van sunyata. Bijna vanzelf ervaart men een diepe verbondenheid tussen alle vormen van bewustzijn en beseft men het effect en de invloed van ieder individu op het geheel. Tot slot, de toestand van sunyata die leidt tot een verlossing uit het lijden, wordt op elegante wijze tot uitdrukking gebracht in de mantra van de Hartsutra: Gate gate paragate parasamgate bodhi svaha, ‘Eer aan de verlichte geest die is overgestoken naar de andere oever.’
Commentaar op de Hartsutra
Harischandra Kaviratna
Aan dit geschrift is in mahayana-landen altijd de hoogste verering betoond. In China en Japan bestaan er minstens achtentwintig verschillende versies van deze heilige bijbel van de boeddhistische scholen. De Prajñaparamitasutra wordt gezien als de heilige moeder die de bodhisattva voedt met de amrita (nectar) van prajña (transcendente wijsheid), en hem leidt naar paramita (de andere oever). Het is de ‘allerhoogste volmaking’ die aan de bodhisattva volledige verlichting schenkt, nadat hij met succes de andere vijf paramita’s heeft verwezenlijkt: dana (barmhartigheid), sila (deugdzaamheid), ksanti (geduld, verdraagzaamheid), virya (kracht), en dhyana (concentratie).
Taalkundigen die alleen de etymologie van het Sanskriet beheersten, zonder zelfs maar een elementair begrip te hebben van het boeddhistische denken, hebben de verspreiding van het esoterische boeddhisme in Europa en Amerika veel schade gedaan. In het laatste decennium van de negentiende eeuw verscheen de eerste Engelse weergave van de Prajñaparamita in Samuel Beal’s Catena of Buddhist Scriptures [Reeks boeddhistische geschriften]. Vervolgens verscheen een Engelse vertaling van Max Müller in deel XLIX van zijn reeks Sacred Books of the East [Heilige boeken van het oosten]. In de achttiende eeuw vertaalde Hion Shon de Prajñaparamita rechtstreeks uit het Sanskriet in het Japans, hoewel er al verschillende op Chinese teksten gebaseerde Japanse uitgaven bestonden. Tibetaanse boeddhisten geloven dat Boom of Bum (Prajñaparamita) de meest onfeilbare tekst is om hen te wekken uit de illusie van samsara (de cyclus van geboorte en dood). Er zijn ook verschillende Franse en Duitse vertalingen in omloop, gebaseerd op onvolledige Chinese versies of fragmentarische Sanskrietteksten.
Prajñaparamita-hridayam (hridaya betekent hart) – de meest gecomprimeerde weergave van de sutra – werd in het jaar 400 n.Chr. door de beroemde Indische geleerde en boeddhistische missionaris, de eerwaarde Kumarajiva, in het Chinees vertaald, en wordt door alle boeddhisten, monniken zowel als leken, van Tibet, China en Japan zelfs nu nog gebruikt als een werk dat een beschermende magische kracht bezit. Het werd in 1934 in het Engels vertaald door D.T. Suzuki uit Japan, in 1958 door Edward Conze uit Engeland, en in 1969 door Dwight Goddard in Amerika. De letterlijke vertaling [in het Engels] die ikzelf heb gemaakt, en die hierna [in het Nederlands] volgt, is rechtstreeks uit het oorspronkelijke Sanskriet.
De volledige tekst van de Grote Sutra van Prajñaparamita werd meedogenloos door moslim-brandstichters vernietigd bij de grote brand van de boeddhistische universiteit van Nalanda. Bij die brand gingen miljoenen boeddhistische en hindoeïstische manuscripten en kunstwerken verloren en vonden vele monniken de dood. Omdat de oorspronkelijke Prajñaparamita uit honderdduizend stanza’s zou hebben bestaan, werd ze Satasahasrika Prajñaparamita genoemd. De tekst is in de eerste plaats bedoeld om hem uit het hoofd te leren, en men gelooft dat de aspirant die hem eenmaal vanbuiten kent erdoor wordt beschermd.
De Hartsutra: Prajñaparamita-hridaya-sutra
Naar de Engelse vertaling van dr. Harischandra Kaviratna
Om namo bhagavatyai arya-prajñaparamitayai!
Om! Gegroet de gezegende en edele! (die de andere oever van de meest uitnemende bovenzinnelijke wijsheid heeft bereikt).
(In deze invocatie wordt de volmaking van bovenzinnelijke wijsheid gepersonifieerd als de meedogende moeder van bodhi – wijsheid – die de verlichting schenkt aan de bodhisattva’s die oplettend de weg hebben gevolgd die is voorgeschreven voor de aspirant naar volledige verlichting – samyak sambodhi.)
1
arya-avalokitesvaro bodhisattvo gambhiram prajñaparamitacaryam caramano vyavalokayati sma: pañca-skandhas tams ca svabhavasunyan pasyati sma.
De edele bodhisattva, Avalokitesvara, bezig met het beoefenen van de diepzinnige transcendente wijsheiddiscipline, keek van boven naar de vijf skandha’s (bundels) en zag dat ze in hun svabhava (zelfzijn) geen substantieel bestaan hebben.
2
iha sariputra rupam sunyata sunyataiva rupam, rupan na prithak sunyata sunyataya na prithag rupam, yad rupam sa sunyata ya sunyata tad rupam; evam eva vedana-samjña-samskara-vijñanam.
Hier, O Sariputra, is lichamelijke vorm leegte; waarlijk, leegte is lichamelijke vorm. Buiten lichamelijke vorm bestaat er geen leegte; en evenmin bestaat er buiten leegte lichamelijke vorm. Wat leegte is, is lichamelijke vorm; wat lichamelijke vorm is, is leegte. (Eveneens geldt voor de vier bundels) gevoel, waarneming, mentaal voorstellingsvermogen en bewustzijn (dat ze geen substantieel bestaan hebben).
3
iha sariputra sarva-dharmah sunyata-laksana, anutpanna aniruddha, amala avimala, anuna aparipurnah.
Hier, O Sariputra, worden alle verschijnselen van het bestaan gekenmerkt door leegte: ze worden geboren noch vernietigd, ze zijn bezoedeld noch onbevlekt, ze vertonen geen tekort en geen teveel.
4
tasmac chariputra sunyatayam na rupam na vedana na samjña na samskarah na vijñanam. na caksuh-srotra-ghrana-jihva-kaya-manamsi. na rupa-sabda-gandha-rasa-sprastavya-dharmah. na caksur-dhatur yavan na manovijñana-dhatuh. na avidya na-avidya-ksayo yavan na jaramaranam na jara-marana-ksayo. na duhkha-samudaya-nirodha-marga. na jñanam, na praptir na-apraptih.
Daarom, O Sariputra, is er in leegte geen lichamelijke vorm, geen gevoel, geen mentaal voorstellingsvermogen, geen bewustzijn; geen oog, oor, neus, tong, lichaam, of denkvermogen; geen zintuiglijk waarneembare voorwerpen van lichamelijke vorm, geluid, reuk, smaak, of tastbare toestanden; geen visueel element, enz., tot men komt tot geen verstandelijk-kennend element. Er is geen onwetendheid, noch opheffing van onwetendheid, totdat we komen tot: niet oud worden en geen dood, noch opheffing van oud worden en dood. Er is geen lijden, geen ontstaan [van het lijden], geen ophouden [van het lijden], geen pad [dat voert naar het ophouden van het lijden]; er is geen hogere kennis, geen bereiken (van nirvana), geen niet-bereiken.
5
tasmac chariputra apraptitvad bodhisattvasya prajñaparamitam asritya viharaty acittavaranah. cittavarana-nastitvad atrasto viparyasa-atikranto nistha-nirvana-praptah.
Daarom, O Sariputra, door zijn niet-bereiken (van nirvana) verblijft de bodhisattva, die zijn toevlucht heeft genomen tot prajñaparamita (bovenzinnelijke wijsheid), sereen in volmaakte mentale vrijheid. Door zijn niet-bezitten van mentale belemmeringen, bereikt (de bodhisattva) zonder angst, alle verkeerde voorstellingen te boven gekomen zijnde, het onbereikbare (geluk van) nirvana.
6
tryadhva-vyavasthitah sarva-buddhah prajñaparamitam asritya- anuttaram samyaksambodhim abhisambuddhah.
Alle boeddha’s, die zelf hebben besloten om te verschijnen in de drie tijdsperioden (verleden, heden en toekomst), zijn na hun toevlucht te hebben genomen tot de onvergelijkelijke prajñaparamita, volledig ontwaakt in samyak sambodhi (absolute volmaakte verlichting).
7
tasmaj jñatavyam: prajñaparamita maha-mantro mahavidya-mantro ‘nuttara-mantro samasama-mantrah, sarva-duhkha-prasamanah, satyam amithyatvat. prajñaparamitayam ukto mantrah. tadyatha: gate gate paragate parasamgate bodhi svaha. iti prajñaparamita-hridayam samaptam.
Daarom moet de prajñaparamita worden erkend als de grote mantra, de mantra van grote wijsheid, de meest verheven mantra, de onvergelijkelijke mantra en de verzachter van al het lijden; ze is de waarheid omdat ze niet onwaarheid is. Dit is de mantra verkondigd in prajñaparamita. Deze luidt:
gate, gate, paragate, parasamgate bodhi svaha!
Gegaan, gegaan, gegaan naar ginds (naar de andere oever); volledig gegaan naar de andere oever! O verlichting! Het zij zo! Heil!
Zo eindigt Prajñaparamitahridayasutra.