Theosophical University Press Agency

Het mysterie van zijn en worden

Grace F. Knoche

Bergen
Weerspiegeld
in het oog van een libel

Issa (1762-1826)

Deze verfijnde haiku deed me denken aan de treffende woorden van een Japanse wijze die zei dat ‘zelfs de bergen Boeddha kunnen worden.’ Als bergen een boeddha-natuur bezitten, dan moet elk van de talloze levens die samen een berg vormen – rotsblokken, watervallen, bomen, struiken, grassen, korstmossen en de duizend en een wezentjes die de grond ervan doorluchten een boeddha-natuur bezitten, en kan elk in de loop van de tijden een boeddha worden. En de libel? Zonder twijfel is haar metamorfose van larve tot zo’n schitterend gevleugeld insect dat laag over weilanden en vijvers scheert, een proces van zijn en worden in het klein.

Wat is de stuwende kracht achter het wordingsproces? Dat is een veelomvattend onderwerp dat de medewerkers aan ons Speciale Nummer 1995 ertoe bracht over “Evolutie: het mysterie van zijn en worden” een aantal artikelen te schrijven die direct en indirect met dat boeiende onderwerp te maken hebben, maar zo zijn geschreven dat ze onze lezers de vrijheid laten om de verschillende gedachten-draden in het licht van hun eigen intuïtieve wijsheid tot een harmonisch geheel te weven. Terwijl ze een of-of benadering vermeden, hebben ze gezichtspunten onder de loep genomen die het standpunt van de scheppingsleer noch dat van de materialistische evolutieleer omhelzen. De vragen vormen nu nog een even grote uitdaging als 150 jaar of langer geleden: Klom de mens geleidelijk op van aap naar mensaap en waren denkvermogen, geest en bewustzijn bijproducten van een reeks toevallige mutaties? Of is ieder van ons het handwerk van een Verheven Wezen, een persoonlijke God die sinds de Hof van Eden tot heden nog steeds voor iedere mens die op aarde wordt geboren een nieuwe ziel schept, zodat er van een evolutiegeschiedenis achter iedere individuele ziel geen sprake is? Zijn er nog alternatieven?

Wat het wetenschappelijke standpunt betreft, kunnen we zeggen dat het artikel dat het boek The Hidden History of the Human Race bespreekt, alleen door de evolutionist zou moeten worden gelezen als hij vrij van vooroordeel de waarheid zoekt, terwijl de microbiologe Catherine Roberts van de Californische Dienst voor het Onderwijs vraagt ‘het onverbrekelijke verband te zien dat bestaat tussen biologische overwegingen en geestelijke kwesties inzake uiteindelijke oorzaken en doeleinden’. De theorie over ‘een ingeboren evolutionaire drang’ wordt thans meer als waarheid aanvaard dan toen Alfred Russel Wallace in 1858 deze gedachte voor het eerst naar voren bracht; enkele wetenschappelijke pioniers zijn op zoek naar ‘het verborgen gezicht van het bewustzijn als de motivator’ achter alle evolutie en beginnen onze aarde te beschouwen als een levend, bewust wezen waarvan de ritmische processen zich in harmonie met de cyclussen van de zon en de melkweg bewegen.

Op religieus terrein krijgt het verhaal van Adam en Eva en de slang een nieuwe en aantrekkelijke verklaring; in plaats van Eva, Adam of de slang te beschuldigen, wordt de episode in de Hof van Eden tot een triomf voor het ontwakende zelf. Andere tradities zien in deze gebeurtenis de invloed van wezens hoger dan wij, die het vuur van het denkvermogen in de vroege mensheid hebben ontstoken en beschrijven de menselijke seksualiteit in een evolutionaire samenhang waarin de manieren van voortplanting van het menselijk geslacht varieerden van ‘etherische niet-seksuele schepselen, via meer stoffelijke tweeslachtige wezens naar de seksuele mensheid van vandaag’, met een waarschijnlijke terugkeer na miljoenen jaren naar een tweeslachtige en niet-seksuele wijze van menselijke voortplanting.

Welke sleutels worden aangereikt om het menselijk ras te verheffen, terwijl een deel van onze natuur is nog dierlijk ie en een ander deel trekken en eigenschappen van ziel en geest vertoont die zelfs de engelen tot eer zouden strekken? ‘Ken Uzelf!’ sprak het orakel van Delphi. Bezaten we inderdaad kennis van onszelf, dan zouden we in grote lijnen niet alleen een glimp opvangen van onze begintijd toen goddelijke wezens ons de beginselen van een harmonieus en creatief leven onderwezen, maar ook iets van onze wonderbaarlijke toekomst als medewerkers van de goden. De tijd eist dat we onszelf en ieder deel van de kosmos van binnenuit bezien. Ongeacht de uiterlijke vorm zijn wij, en iedere entiteit, micro en macro, in essentie wezens van licht, ‘vonken van de eeuwigheid’, die zich op aarde belichamen als een deel van een eonenlange reis van zelf-ontdekking.

Al hebben alle artikelen in dit nummer een verschillende benadering van het thema evolutie, ze hebben als grondmotief het uiteindelijk bereiken van volledig zelfbewustzijn en goddelijkheid. Het bewustzijn – of we het leven, het goddelijke, denkkracht, of wat ook noemen – wordt gezien als ‘de grond van al het bestaande’, een keten vormend van ‘onderling verbonden op bewustwording gerichte wezens’, die de volledige reeks van mogelijke, evolutionaire ervaringen doormaken vóór ze ten slotte naar huis terugkeren naar een onvoorwaardelijk bewustzijn van ZIJN. Ten grondslag aan dit alles ligt in het hart de ‘onweerstaanbare drang’ die ieder wezen aanspoort zijn ‘geestelijke identiteit met het goddelijk zelf van het heelal’ te ontdekken. Als de dynamische oorzaak van de evolutie, ondergaat het bewustzijn een ‘voortdurende eb en vloed van de veelzijdige levensactiviteiten, kosmisch en menselijk’, waarin vernietiging en vernieuwing van de vormen noodzakelijk zijn voor de vooruitgang, en het middel om onze geest-ziel naar hogere gebieden te doen opgaan. Van groot belang is onze behoefte aan ‘voorbeeldgevers met een eensgezinde visie, een wereldbeschouwing die ons de mogelijkheid biedt . . . de fundamentele innerlijke eenheid van alle leven te beseffen.’

Als we de hele cyclus van geboorte en dood van ieder atoom in de natuur konden waarnemen, zouden we inderdaad voor ons innerlijk oog het ontzagwekkende mysterie kunnen zien van het goddelijke dat ieder deeltje van het heelal bezielt en doordringt. Alles is in beweging, voortdurend vooruit en omhoog gevoerd door een drijvende kracht die ieder wezen, van protozo tot mens, ertoe brengt zichzelf en zijn omgeving te verbeteren, terwijl het streeft naar de menselijke staat op zijn weg die er ten slotte toe leidt het licht, de kracht en de energie van het goddelijke volledig bewust te belichamen.


Uit het tijdschrift Sunrise sep/okt 1995

© 1995 Theosophical University Press Agency