Theosophical University Press Agency

Impressies . . . Het Parlement van de Religies van de Wereld in 1993


Ik ging naar dit evenement met geen andere verwachting dan een op diversiteit stoelende eens-in-je-leven voorkomende bijeenkomst te ervaren. Inderdaad waren de mensen, ideeën en energieën verschillend, stimulerend en intens. Er hing een sfeer van openhartigheid die mijn vermogen om te beschrijven te boven gaat. Er was geen spoor te bekennen van ‘zij tegenover ons’ of van ‘ónze manier is de goede manier’.

Ik leerde algauw me in toom te houden en per dag niet meer dan drie of vier voordrachten/workshops bij te wonen. Dat gaf me tijd om na te denken, de schat aan nieuwe informatie te verwerken en innerlijk te beleven. Ik heb veel aan discussies deelgenomen en merkte dat men naar elkaar luisterde, niet probeerde oplossingen aan te dragen, maar liever wilde uitwisselen en een zinvol gesprek voeren en elkaar respecteren! Deze openhartige uitwisseling van ideeën en beginselen op positieve wijze en in een sfeer van ontvankelijkheid was het belangrijkste aspect van de conferentie. Algauw werd duidelijk dat achter de verscheidenheid gemeenschappelijke dromen en aspiraties schuilgingen, die verwezenlijkt kunnen worden door de wil bewust in werking te stellen – de wil om in te zien dat anderen op weg zijn naar hetzelfde doel en zoveel medegevoel bezitten dat ze hun persoonlijke zelfzucht opzij zetten voor het welzijn van het heelal. Men besefte dat al wat bestaat, planten, dieren, delfstoffen en mensen met elkaar zijn verbonden. Voor mij persoonlijk was dat geen nieuwe gedachte, maar het was goed te ervaren dat zoveel anderen er net zo over denken.

Als ik naga welke invloed het Parlement op mij had, weet ik dat ik er in mijn dagelijks leven sindsdien meer op ben gericht door middel van mijn daden en gedachten de geest van de aarde te herstellen. Dat is een klein stapje, maar wel buitengewoon krachtig.

– Gregory W. Hart


Er schreven zich 7500 mensen in voor het Parlement. Het leek wel of ze allemaal probeerden een plaats te krijgen in de Grote Balzaal met 2100 zitplaatsen, voor het openingsdefilé van leiders en waardigheidsbekleders van de deelnemende geloofstradities. Niet te veel ruwheden, geduw of gedrang – dit is per slot van rekening een bijeenkomst van welwillende mensen – maar wel overal chaos. De staf van het hotel en de medewerkers van het Parlement waren overdonderd. Gewoon te veel mensen, te veel kleinigheden om te doen en te regelen – alles tegelijk.

Na wat geharrewar kregen we ten slotte door onze perskaart (en een passende fooi aan de hotelbediende) toegang tot de balzaal en stelden we onze videocamera’s op. Vlak voor het defilé moest beginnen, ontdekten we dat de batterijen in onze kamer waren achtergebleven. Mij werd gevraagd de chaos te trotseren om ze te halen. Van het balkon ging ik naar beneden, liep duwend langs de zijkant van de volgepakte zaal, haastte me door de hete keuken vol stoom, een paar trappen op om eruit te komen, de weg kwijt, een gang in waar ik nog niet eerder was geweest. Welke kant uit om een niet volle lift te vinden? Rechtsaf bracht me in een zaal waar waardigheidsbekleders van de westerse religies stonden te wachten om deel te nemen aan het openingsdefilé. Die leek nog voller dan de Balzaal. Er hing een atmosfeer van bezorgdheid. Iedereen leek gespannen. Mij een weg banen door die zaal leek op een worsteling door een woelige zee – telkens weer ‘neem me niet kwalijk’, ‘pardon’ en waardigheidsbekleders attent maken op mijn aanwezigheid en de noodzaak er doorheen te komen. Aan de andere kant gekomen kwam ik in weer een andere gang en ging een trap op naar een andere overvolle zaal – gevuld met vertegenwoordigers van de oosterse religies. Daar was het rustig! Mijn komst werd verwelkomd met een vage, soms wat spottende glimlach. De mensen (daar leken ze meer op dan op waardigheidsbekleders) knikten vriendelijk, zagen direct dat ik er beslist doorheen moest en maakten zonder moeite ruimte. Het was net alsof ik door een warm, rustig bassin dreef waarin een intelligente stroom me op weg hielp.

Was het verschil alleen cultureel? Zijn oosterlingen eenvoudig meer gewend aan overvolle chaotische toestanden en weten ze beter hoe ze zich daarin moeten gedragen? Ik herinner me in die zaal in rustige niet-oosterse ogen te hebben gekeken – voor het merendeel westerlingen met kaalgeschoren hoofd die het kleed en de nap van het boeddhisme hadden aangenomen. Ook zij waren attent en hulpvaardig terwijl ze rustig stonden te wachten. Wat het ook was, het verschil was duidelijk.

Toen ik de ‘westerse zaal’ inging scheen mijn rechtsaf verkeerd te zijn geweest. Bij het verlaten van de ‘oosterse zaal’ schenen alle richtingen juist, afhankelijk van hoe we ermee omgingen.

Een dienstlift in de volgende gang bracht me naar de batterijen, waarna ik aan de terugtocht naar de balzaal kon beginnen. Maar mijn gang was lichter en meer ontspannen. Als ik bij een drom mensen kwam die de weg leek te versperren, stopte ik eenvoudig en vond gemakkelijk een weg eromheen of -doorheen. Me inspannen of laten gelden hoefde niet. Het zou beslist averechts werken. Ik hoefde alleen de stroom te vinden en te volgen.

De terugweg naar het balkon was eenvoudig en behalve de batterijen bracht ik een praktische gedachte mee – kies een pad met het doel in gedachte en vertrouw erop dat de reis je brengt waar je moet zijn. Het duurde nog geruime tijd voor het openingsdefilé begon.

– J.T. Coker


Aan het project ‘Biosphere’* in Arizona kwam in september jl. een einde en de wetenschappers die de afgelopen twee jaar opgesloten in hermetisch verzegelde gebouwen doorbrachten, zijn weer thuis. Het Parlement leek een beetje op ‘Biosphere’. Tien dagen lang bevonden zich verscheidene duizenden mensen in Palmer House, Chicago – in de smaakvolle hallen, gangen en zalen – en namen weloverwogen en inspirerende woorden tot zich, in alle oprechtheid aangeboden door deelnemers waarvan er velen bijna een leven lang in dienst van de door hen gekozen religie doorbrachten.

*Een ecologisch project waarbij een aantal mensen zonder aanvullingen van buiten probeerden te overleven in een groot, afgesloten, zo natuurlijk mogelijk nagebootst ecosysteem.

De overvloed aan voordrachten maakte het moeilijk om, na gedane plichten, te kiezen welke bij te wonen – er was tijd nodig om na te denken over de woorden en ze te verwerken voor men nog meer informatie kon opnemen! Wat kunnen we van dit alles zeggen, tegen deze achtergrond van multiculturele mensen en denkbeelden?

In de tentoonstellingshal verschaften 60 medesponsors ons een unieke kans wat over hun specifieke geloof te weten te komen. We konden op ons gemak rondsnuffelen, vragen stellen aan de exposanten of brochures en literatuur meenemen die ons dikwijls genas van verkeerde opvattingen die we misschien over het een of ander koesterden. Door aan de boekentafel van de Theosophical University Press te helpen, ontdekte ik hoe stimulerend een stroom van vragen en de uitwisseling van gedachten altijd zijn.

Het was in de foyer, liften en gangen dat men ten volle de invloed van de mensheid waarvan we allemaal een deel zijn, onderging. Zelden ben ik ergens geweest waar op zo’n kleine plek een zo grote verscheidenheid aan culturen werd ervaren. De welwillendheid en vriendelijkheid waren tastbaar en beleef ik nog steeds.

De wereld wordt verscheurd door oorlogen – vaak aangewakkerd door religieuze geschillen. Ik heb de indruk dat het Parlement op dit punt zijn mogelijkheden niet heeft benut. De meeste aanhangers van de vele religies zijn ervan overtuigd dat zij ‘De Waarheid’ hebben gevonden en ze willen die met anderen delen en hen tot hun geloof bekeren. Ik had gehoopt dat er meer dialoog tussen de religies zou zijn, zodat het gemeenschappelijke in de kern van de grote religieuze tradities beter kon worden herkend, waardoor broederlijke gevoelens zouden worden opgewekt om in ons hart mee naar huis te nemen en in ons leven naar buiten te komen als we met anderen communiceren.

Toch was die vermenging van zovelen met eenzelfde betrokkenheid bij en toewijding aan het welzijn van onze planeet en haar volkeren een zegen voor een zaak die ons allen dierbaar is. Iedereen die zo gelukkig was erbij te zijn en allen die in de geest aanwezig waren, kunnen niet onveranderd zijn heengegaan. Zelfs al vervagen de gebeurtenissen in onze herinnering als het leven verder gaat, dan moet toch het opnieuw ontwaakte besef en de hernieuwde toewijding, al is het maar voor een moment, aan een vredige co-existentie met iedereen – vooral met hen met wie we het niet geheel eens zijn – de menselijke gang van zaken ten goede veranderen.

– Nhilde Davidson


Mijn indrukken van het Parlement waren gemengd. Ik denk dat het aanvankelijk werd beheerst door een groep met een bepaalde sociale agenda en dat het nooit helemaal aan de invloed daarvan is ontkomen. Het eindresultaat was een mengelmoes van politiek en geestelijke leringen, maar de sprekers brachten veel wijsheid naar buiten. Vooral één verhaal van Swami Vivekananda viel bij mij in de smaak:

Een kikvors woonde in een poel waar hij overheen kon springen en waar hij erg trots op was. Op een dag kwam een kikvors uit zee op bezoek.

‘Is mijn poel niet de grootste waterplas in de wereld?’ vroeg de poel-kikvors.
‘Hoe kan je de zee vergelijken met deze poel?’ vroeg de zee-kikvors.
‘Is die tweemaal zo groot? Tien keer zo groot?’ vroeg de poel-kikvors.
‘Hoe kan je nu de zee vergelijken met deze poel?’ vroeg de zee-kikvors weer.
Toen ontstak de kikvors uit de poel in woede. ‘Maak dat je weg komt, leugenaar!’

Hij kon zich zoiets groots als de zee niet voorstellen en zei dus dat die niet bestond. Zo is het ook als mensen zich een geestelijk leven niet kunnen voorstellen en daarom zeggen dat het niet kan bestaan.

Ik heb geprobeerd naar niet te veel theosofische bijeenkomsten te gaan omdat alle religieuze groepen hun eigen vergaderingen bezochten. Ik bezocht eerst een bijeenkomst van jains die ook als titel had ‘De jainistische benadering van zelfverwerkelijking’. Door zijn accent was de inleider moeilijk te volgen maar hij liet samenvattingen zien op dia’s en aan het einde werd de tekst rondgedeeld. Hij zei dat de jains meer in het dagelijks leven naar zelfverwerkelijking streven dan zich alleen op geestelijke theorieën te concentreren. Ik vond de ideeën heel goed, maar de benadering te methodisch voor mij omdat ik meer van improviseren houd.

De filosofische benadering van de neo-heidenen stond me wel aan om de soepelheid daarvan en de grondgedachte dat van binnenuit en van buitenaf naar wijsheid moet worden gezocht. Hoewel niet al deze groepen even flexibel zijn, is er ondanks de behoorlijke verschillen van mening meestal eerbied voor de als gelijkwaardig beschouwde waarheden van anderen. De neo-heidenen waren voor het Parlement van Religies van 1893 niet uitgenodigd en deze keer was hun aanwezigheid sterk omstreden: de Grieks-orthodoxe christenen trokken zich om die reden terug.

Ik bezocht verscheidene groepen waarvan de filosofie mij wel aanstond, maar de waarheid was verborgen in het ritueel en in sommige gevallen moeilijk te ontdekken. Toch heb ik heel wat geleerd. Wat me het meest aantrok was de theosofische voordracht over ‘Economie, rechtvaardigheid, politiek en verantwoordelijkheid’. De twee inleiders slaagden erin het grootste deel van de toehoorders bij de discussie te betrekken. Een man uit Bangladesh wees erop dat de ‘eerste wereld’ altijd bezig is aan de ‘derde wereld’ te vertellen wat voor hulp ze nodig heeft. Hij vond dat als men rechtstreeks naar de mensen zou toegaan aan wie men hulp gaat geven en hun zou vragen wat ze nodig denken te hebben, men veel doeltreffender en goedkopere oplossingen zou krijgen. Daarover volgde heel wat discussie en aan het einde waren veel mensen het erover eens dat hij gelijk had. Ik bracht in het midden dat als honderd mensen iets kleins doen, dat heel wat meer helpt dan wanneer één mens iets groots doet en die gedachte kreeg van de zaal een vrij aardig onthaal.

Ik heb er echt van genoten dat ik naar het Parlement ben geweest en hoop ook naar het volgende te kunnen gaan! Al was het niet volmaakt, het was toch een flinke stap vooruit naar wederzijdse erkenning van de religies.

– Catherine Dougherty, 13 jaar


Verschillen: Verschillende religies; verschillende rassen; verschillende talen; verschillende gewoonten. Dat was de uiterlijke schijn van het Parlement. Toch overheerste een diepgaand gevoel van overeenkomstigheid, een klaarblijkelijke en wonderbaarlijke tegenstrijdigheid.

Bij de ontelbare werkgroepen, lezingen en manifestaties werden door elke schijnbaar onafhankelijke en ongelijksoortige groep leringen en beginselen naar voren gebracht die in hun kern zoveel gelijkenis vertoonden dat verschillen verdwenen en universaliteit de orde van de dag was.

De broederschap van de mensheid, het voortgaande zoeken en de groei van de ziel, het bestaan van orde en evenwicht in de natuur en de kennis van het geloof in een hogere macht die in alles woont, werden voortdurend tot uitdrukking gebracht. Van iedere inleiding was de grondtoon de gedachte aan vrede tussen de volkeren van de aarde – de broederschap van al wat is.

Het was een vreugde scheidingslijnen en verschillen te zien wegvallen als de onbelangrijkheid van de verschillen aan het licht werd gebracht. Maar wat als reëel werd erkend, was de noodzaak van verschillen om tegemoet te komen aan behoeften van verschillende tijden, plaatsen en culturen, zonder dat er een verschil in de grondbeginselen behoeft te zijn.

– Douglas A. Russell


Wat een schitterend idee om in deze eeuw weer een feest als het Parlement van de Religies van de Wereld voor duizenden verschillende mensen te organiseren, dat erop was gericht barrières van onwetendheid af te breken door onderling begrip en aanvaarding van veelsoortige geloofsstelsels. Op een bepaald punt in onze ontwikkeling behoort een ernstig zoeken naar waarheid, zo onbevooroordeeld en altruïstisch mogelijk, deel uit te maken van onze levensgeschiedenis.

Het was stimulerend de welbespraaktheid en eenvoud te ervaren van Robert Müller, Jean Houston en de dalai lama – om er enkelen te noemen. De mensen die de meest blijvende indruk maakten waren misschien degenen die men ontmoette in de wandelgangen, vestibules, liften, op straat buiten het Palmer House en bij de slotceremonieën in Grant Park. Deze mensen blijven me bij . . . de vrouw van de National Spiritualist Association met wie ik een hele poos heb gepraat. Sommige inzichten van ons weken af maar dat was onbelangrijk: we hadden samen een diepgaande ervaring van vreugde en hoop. Dan was er de Franse monnik met een aantrekkelijke glimlach, die me vertelde over een lange conferentie aan de andere zijde van de oceaan over religieuze en politieke kwesties, allebei buitengewoon onstabiele terreinen, waaraan hij binnenkort zou deelnemen en waar ook moslim-functionarissen bij waren betrokken. Hij hoopte op positieve wijze te kunnen helpen, zonder beroering teweeg te brengen.

De dalai lama zei dat één universeel geloofsstelsel stellig onmogelijk is, zoals ook één enkel gerecht op een menukaart in een restaurant niet iedereen tevreden kan stellen en het restaurant niet gaande kan houden. Er is een eindeloze verscheidenheid aan mensen in de wereld met verschillende behoeften. Dit is een eenvoudige en gezonde gedachte; veroordeling en vernietiging in naam van de religie zijn dat niet. Het scheppen van eigen getto’s om zichzelf en de religie ‘zuiver’ te houden, terwijl men de rest van de wereld negeert, is iets dat de werkelijkheid niet gemakkelijk toelaat. Leven tegen de natuurwet van universele broederschap leidt rechtstreeks tot heilige oorlogen en etnische zuiveringen. Hopelijk heeft het meemaken van het Parlement bij sommigen, voor wie dat nodig was, het gezonde verstand wakker geschud.

De middelen om een doel te verwezenlijken behoren toch belangrijker te zijn dan het louter op welke manier ook bereiken van successen. Ik denk aan de eminente Duitse theoloog Paul Tillich, die opmerkte dat de enige uiteindelijke waarheid ‘die is die niemand bezit’. Misschien zijn we begonnen bewust in te zien dat vóór we ooit kunnen hopen aan anderen licht te brengen, we ernaar moeten streven ons hart te genezen met het licht van altruïsme, het aardse in ons denken te laten verdwijnen en echt te geloven in onze eigen woorden als we ze uitspreken.

– Doreen Domb


Hoewel de portaal- en lift ‘parlementen’ en die tijdens de maaltijden en bij de boeken- en informatietafels van de co-sponsors in de tentoonstellingshal enkele van de rijkste en meest betekenisvolle gedachtewisselingen opleverden, zijn er twee aspecten van het Parlement van 1993 die duidelijk in mijn geest naar voren komen, omdat ze een positieve betekenis voor de toekomst hebben. Eén wordt samengevat in een voorval bij de stand van de TS/Theosophical University Press, waar een theosoof zei dat ze verbijsterd was te horen dat er meer dan één Theosophical Society bestaat. Hoe kan een beweging die universele broederschap bepleit en de eenheid van alle leven leert verdeeld zijn? Nog nooit was ik zo dankbaar als toen ik het blauwe programma ‘Theosofische Presentaties’ van de tafel naast me kon nemen en haar de lijst van theosofische co-sponsors van het Parlement laten zien, die de drie voornaamste stromingen in de wereld vertegenwoordigen. Deze organisaties, voegde ik eraan toe – hoewel verschillend van structuur, voorkeur, benadering en in sommige leringen – hebben gemeenschappelijke doeleinden; ze hebben samengewerkt om dit programma op te stellen en aan te bieden. In dit opzicht heeft de beweging een hoofddoel van elk echt parlement bereikt: erkenning van meervormigheid en ongelijkheid in benadering en – zonder een organisatorische eenheid na te streven – een voorbeeld te stellen hoe we ons inzicht kunnen verdiepen en kracht kunnen putten uit de vriendschappelijke uitwisseling van gezichtspunten ter oplossing van universele problemen.

In het leven van de mens nemen symbolen van wat mogelijk is een belangrijke plaats in – en het is jammer dat de nieuwsmedia niet een verslag hebben opgenomen van de plenaire bijeenkomst van vrijdagavond, maar in plaats daarvan de aandacht hebben bepaald tot de zeer weinige sektarische opflikkeringen eerder in de week. De titel was ‘De volgende generatie’ (georganiseerd door een theosoof, Tony Lysy); de jongeren uit de vele geloofstradities in het Parlement traden bij deze voorlaatste bijeenkomst als gastheer op en verzorgden de presentatie. Deze kinderen en jonge volwassenen begrijpen dat sektarische verschillen de mensen niet hoeven te verdelen en ook geen verontschuldiging zijn voor oorlog, dweperij of onmenslievendheid van andere aard. Als de wereld hun slotvoorstelling eens had kunnen zien – meer dan 100 vertegenwoordigers van de volgende generatie van alle gezindten zongen in harmonie en vriendschap voor vrede op aarde en welzijn voor alle mensen – welk symbool van wat mogelijk is zou indrukwekkender zijn geweest en ons daarvan meer bewust hebben gemaakt?

– Will Thackara


Als de religie er is om de mensen te helpen pijn en lijden in het leven te begrijpen, waarom veroorzaakt ze dan zoveel leed? Als de religie er is ter wille van de hele mensheid, waarom gebruiken sommige mensen haar dan om hun zienswijze aan anderen op te dringen? Als de religie de mensheid tot een eenheid moet samenbrengen, waarom gebruiken we haar dan om onderlinge verdeeldheid te scheppen? Waarom kunnen we andere religies niet respecteren en wijzen we het denkbeeld dat mij-en-het-mijne beter is dan u-en-het-uwe niet af?

Het Parlement van de Religies van de Wereld van 1993 heeft mensen bij elkaar gebracht. Het was prachtig om te zien dat leiders van alle verschillende religies samenkwamen om elkaar van hun unieke rijkdommen deelgenoot te maken. Eén gedenkwaardige inleiding was ‘Zelftransformatie en de toekomst van de religie’, door Radha Burnier. Zij was van mening dat om van religies een positieve kracht te maken, iedere religie zich moet transformeren zodat ze in plaats van oorlog te veroorzaken tot innerlijke vrede zal leiden. De mensen moeten hun aandacht richten op het goede in de hele mensheid, in plaats van op zichzelf en hun eigen belangrijkheid. We moeten de opvattingen van anderen respecteren en niet beoordelen en veroordelen als slecht of minder dan de onze.

Dit Parlement was een fantastische ervaring die mij een heel nieuw gezichtsveld heeft gegeven om te onderzoeken.

– Jennifer Dougherty, 11 jaar


Ik ging naar het Parlement met de wens om mensen van andere culturen en religies te ontmoeten en met hen in contact te komen. Ik dacht misschien zelfs wel gelegenheid te krijgen de ervaringen uit het oogpunt van een kunstenaar vast te leggen. Hoewel ik er als waarnemer was en door de zalen doolde op zoek naar een aantal stimulerende bijeenkomsten, begon ik toch algauw de atmosfeer van eenheid en broederschap, waarvan dit Parlement van de Religies van de Wereld van l993 was doordrongen te absorberen en mij er een deel van te voelen.

In bijeenkomsten die Ma Jaya Bhagavati hield, zag ik mensen die eensgezind bijeenkwamen en elkaar deelgenoot maakten van hun verborgen angsten en vragen over leven en dood. Ma Jaya Bhagavati ondervond in haar leven veel vreugde door anderen te laten delen in haar humor, warmte en gevoelvolle zorg voor ongeneeslijk zieken.

Ik ging terug naar huis met het vurige verlangen de wijsheid die ik van geestelijke leiders ontving vast te houden en verder te onderzoeken; ze zijn voor ons symbolen van ware toewijding, zuiverheid en onbaatzuchtig dienen.

– Andrea Walsh


Vier dagen lang, iedere dag, haastte men zich enthousiast naar de meer dan honderd voordrachten die werden gehouden, en elke avond werd er één grote plenaire bijeenkomst gehouden. De vergadering van woensdagavond heb ik op een heel grote video-monitor gevolgd in een bijna lege balzaal. Van de vele sprekers die het onderwerp ‘Het innerlijke leven en het leven in de gemeenschap’ behandelden waren er drie toegewijde werkers die zich als inspirerende voorbeelden van de geest van het Parlement onderscheidden.

Dr. George Cairnes, predikant van de People’s Church en welbekend als Father George, de ‘Biker-Hoodlum-Priest’ [Fietsende Nozem Priester] gaf een beschrijving van zijn plaatselijke zendingsprogramma in Chicago. Hij noemde het een ‘omgekeerde zending’ omdat hij altijd probeert andere mensen aan te moedigen zijn leraar te zijn. Hij heeft geen ander programma dan zowel te helpen als te leren. Ds. Cairnes is protestant (ondanks de bijnaam priester), maar hij heeft in zijn aktetas katholieke rozenkransen en geschriften van vele religie. Hij heeft zich tot taak gesteld ieder die hij tegenkomt te helpen de volgende stap te doen, onverschillig in welke richting die moet zijn – naar de AA [Anonieme Alcoholisten], de Islam of een kerk.

S.N. Subba Rao, hoofd van de Gandhi Vredesstichting, gaf een enthousiaste beschrijving van de kinderkampen die hij in heel India houdt. Iedere avond besteden de jongeren tien minuten aan gebeden uit alle religies en eindigen met de uitspraak: ‘Alle religies zijn één, alle religies zijn de mijne’. Hij pleitte voor een geestelijke VN-organisatie met een geestelijk leger bewapend met liefde, opoffering en geloof in elkaar. Met dat doel voor ogen helpt hij bij het instellen van harmonieraden die onderricht geven in het voorkomen en oplossen van conflicten.

Juanita Batzibal, antropoloog en president van de International Mayan League, kwam uit Guatemala over om de voltallige vergadering toe te spreken. Zij nam afscheid van ons met het voorstel een oude groet van de Maya’s over te nemen: ‘U bent mij en ik ben u’. Misschien zullen we elkaar niet meer vernietigen als we leren onszelf in de ander te zien.

De plenaire avondbijeenkomsten duurden vaak tot na tienen (en maakten van mij een slaperige parlementariër), maar al was het lichaam vermoeid, de ziel was verkwikt na het aanhoren van zulke inspirerende toespraken.

– Nancy Coker


De warmte en de medewerking van de vele deelnemers aan het Parlement, de oprechtheid en spiritualiteit van de honderden sprekers die allemaal hun betrokkenheid toonden en oplossingen aandroegen voor de huidige moeilijkheden waren heel ontroerend.

Ondanks de verschillen tussen oude tradities, dialecten, huidskleur en kleding – van sari, tunica, toga, onderscheidingstekens of haardracht die sommige indianen, boeddhistische sekten, taoïsten, jains, volgelingen van Zarathoestra, christenen, heidenen en anderen droegen – was er één gedachte waarvan allen overtuigd waren: dat wij als individuen in onszelf de kracht en het vermogen bezitten de wereldproblemen op te lossen. Als we binnen de kring van onze vrienden en van onze leefgemeenschap doen wat juist is, zal dat zich weerspiegelen in alle maatschappelijke en economische gebieden en in de milieu-omstandigheden van de wereld.

De gelegenheden bieden zich aan. De golven van rampspoed en pijn kunnen worden afgewend, ze kunnen worden omgevormd, als ieder van ons het welzijn van anderen boven dat van zichzelf plaatst.

Is dat niet het antwoord dat we in ons hart vinden als we rustig nadenken over het doel van ons leven; over wat waard is gebleken behouden te blijven en over wat wij kunnen doen om ons leven te verbeteren? Als deel van het geheel hangt ons bestaan af van de harmonie en het welzijn van elk ander wezen. Het wonder van de eeuwen kan plaatsvinden – niet de nederdaling van een messias, maar het opstijgen uit ons midden van een geestelijke kracht die ons zal verenigen in vrede, eerbied en het vaste besluit nu en voor altijd te gaan werken om voor elkaar een zegen te zijn.

– Eloise Hart


Toen ik van onze reis in Los Angeles terugkwam, wilde ik een T-shirt maken met de tekst ‘Ik heb het Parlement van de Religies van de Wereld van 1993 overleefd’. Als men een catalogus overhandigd krijgt van de evenementen in Chicago, die eruitziet als een flink pocketboek en 150 bladzijden telt, krijg je het gevoel je Reeboks vast te moeten veteren. Ik ging naar dit Parlement om te helpen bij het op video zetten van de elf gezamenlijke bijeenkomsten die werden geleid door de drie voornaamste theosofische organisaties. Ik werkte aan dit project samen met Steve Schweitzer van de Theosophical Society in America. Onze twee camera’s werden er dankzij de hulp van enkele stoere vrijwilligers vier. We hebben niet alleen de gezamenlijke theosofische bijeenkomsten en toespraken van Grace F. Knoche en Radha Burnier opgenomen, maar ook enkele plenaire evenementen. Die plenaire bijeenkomsten brachten allen in het Parlement samen om de krachten te bundelen en de vergadering te inspireren en zinvol te maken.

Een deel van mijn tijd werd besteed aan het regelen, met Steve en anderen, hoe de gebeurtenissen op video moesten worden vastgelegd, waar de camera’s moesten worden opgesteld en hoe ervoor te zorgen op tijd te zijn voor een zitting als we net klaar waren met een vorige. Ik voelde me eerder een interne lipika (schrijver, registreerder) dan een deelnemer, met een opdracht, zodat degenen die er niet bij konden zijn de gebeurtenissen later zouden kunnen zien. En omdat tot die plichten ook het opnemen van enkele plenaire zittingen behoorde, kreeg ik een van de beste plaatsen in het gebouw.

Veel voordrachten getuigden van oprechtheid en enkele waren welsprekend. De plenaire vergaderingen waren een poging om ieder zijn speciale geloofsvorm te doen zien als deel van een familie van religies – een forum waar iedereen evenveel gelegenheid had zijn of haar verhaal te vertellen. Een toespraak die ik me waarschijnlijk het best zal blijven herinneren kwam van een Indiaan. Hij zei dat zijn zoon erg ongerust was omdat hij tegenover al die mensen uit de hele wereld misschien iets ging zeggen dat zijn stam wellicht in verlegenheid zou brengen. Indianen waren voor het Parlement van 1893 niet uitgenodigd. Deze man veroverde het publiek toen hij voornamelijk over zijn kinderen sprak, bezorgdheid over hun zo onzekere toekomst toonde, over wat veel volwassenen met het land, de hemel, het water deden en met het wezen van de geest van de aarde zelf. Zijn toespraak en zijn verhaal waren intelligent zonder ingewikkeld te worden – wat hij zei kwam uit zijn hart en zijn ziel. Later toonden Indianen hun broederschap in de praktijk, toen ze in de Grote Balzaal, na een woordenwisseling tussen Sikhs en Hindoes, een kring vormden voor zang en dans als teken van eenheid en bescherming. Prachtig materiaal, maar een van de weinige plenaire bijeenkomsten die we niet op videoband hebben opgenomen!

Ik heb genoten van de overvloed aan poëzie, dans en zang van mensen uit de hele wereld. Ik denk in het bijzonder aan een tai-chi-instructeur die een hele plenaire vergadering tot een tai-chi-les maakte en toch de eigenlijke boodschap van die bijeenkomst deed overkomen. Heel vitaal waren de reconstructie van een Azteekse dans door een vrouw die reusachtige veren droeg die bijna zo lang waren als zijzelf en twee Ierse meisjes die dansten op een syncopisch ritme, wat ik mijn ergste vijand (als ik die had) niet zou willen aandoen.

Na acht dagen lang negen tot twaalf uur per dag te hebben gewerkt achter een camera kwam ik thuis . . . en heb ik een week vrij genomen om van mijn vakantie bij te komen! Ik heb ook geluisterd naar enkele geluidsbanden van Parlement-lezingen die ik niet heb kunnen bijwonen. Ik ben nog niet klaar met het beluisteren van alle banden, dus het Parlement is voor mij nog steeds aan de gang.

– Brett Forray


Uit het tijdschrift Sunrise mrt/apr 1994

© 1994 Theosophical University Press Agency