Bewustzijn bij nadering van de dood
Alan E. Donant
Boekbespreking: Final Gifts: Understanding the special awareness, needs, & communications of the dying, Maggie Callanan en Patricia Kelley, Poseidon Press, 1992; 221 blz., bibliografie, ISBN 0-671-70006-5.
Waarom is de dood, die zo natuurlijk en gewoon is, voor velen een bron van angst en verwarring geworden? Oudere culturen, die verband zagen tussen dood en leven, namen de dood op in de gebeurtenissen van het dagelijks leven. Hun filosofieën, mythen en religies getuigden, tot op zekere hoogte, van de scheiding tussen het hoger zelf en het lagere stoffelijke wezen en van de reis door toestanden na de dood. De moderne mensheid daarentegen leeft in een halftechnologische afzondering van de natuur en haar processen. Maar al hebben wij het contact met de werkelijkheid verloren, we winnen niettemin langzaam iets terug van ons wettig erfdeel.
Final Gifts is een belangrijke stap voorwaarts naar een goed begrip van de processen die naar de dood leiden. In meer dan twintig jaar van verpleging en ziekenhuiservaring hebben de twee schrijfsters een wijsheid en sensitiviteit verworven en een scherp waarnemingsvermogen ontwikkeld, die hun alleen door de stervenden kan zijn geleerd. Zij die een bepaalde periode hebben doorgebracht met een vriend of familielid, die aan een levensbedreigende ziekte leed, beseffen inderdaad dat ze innerlijk iets van onschatbare waarde hebben verworven. Onze onbekendheid met de dood wordt minder waardoor we allemaal iets winnen, want het bevrijden van de dood van het naargeestige karakter, van verontrusting en pijn is misschien de grootste bevrijding voor de hele mensheid.
De bijzondere gaven die de stervenden ons schenken en de verandering van hun geesteshouding in een ‘bijna-dood-bewustzijn’ vormen het onderwerp van dit boek. Naast het bedenken van een nieuwe term, constateerden de schrijfsters een bewustzijnsverandering die zich een dag, een week, een maand of zelfs een jaar vóór de dood voordeed. Men moet dit niet verwarren met een bijna-dood-ervaring, want die bewustzijnsverandering maakt deel uit van het stervensproces zelf. Als we bereid zijn te luisteren kunnen we deelhebben aan deze bijzondere uitwisseling. Wat de stervenden zien en ervaren komt tot uitdrukking in wat in het begin een verward gepraat, onsamenhangende woorden, een ongewoon gedrag, of mededelingen zonder enig persoonlijk verband schijnen te zijn. Vaak wordt symbolische taal gebruikt om een innerlijke ervaring of gebeurtenis te beschrijven. De stervenden kunnen ons hun wensen overbrengen, of een nieuw begrip van het leven zelf, zodat ze vredig kunnen sterven. Het is niet ongewoon dat ze ons de tijd van hun dood meedelen, of pas heengaan als een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgehad. Wat zo duidelijk in dit boek naar voren komt is dat er geen speciale training nodig is om deel te kunnen hebben aan deze ervaringen. Het verdriet en de pijn iemand te verliezen kan in iets positiefs en blijvends worden omgezet.
Wat u van dit boek leert – en van stervende mensen – kunt u de rest van uw leven bij u dragen.
Wij zijn geen onderzoekers of filosofen; we zijn verpleegsters die ervoor hebben gekozen met stervende mensen te werken. Het materiaal voor dit boek komt rechtstreeks van onze leermeesters – onze stervende patiënten, die ons hebben geleerd wat sterven voor hen betekent terwijl zij het meemaken. Wat we hebben geleerd is zo opwindend en positief dat het ons leven heeft veranderd en we hebben dit boek geschreven om u van deze boodschappen deelgenoot te maken.
We waren er niet op uit een nieuwe theorie te ontwikkelen over wat de stervenden speciaal te zeggen hebben – we luisterden eenvoudig, met onze oren, met ons hart en met een open geest. We nodigen u nu uit om uw geest en hart open te stellen voor de positieve, laatste mededelingen van de stervenden. – blz. 18
Wij zijn dood en geboorte blijven zien als een mysterie van roestvrij staal, felle lampen en steriele ziekenhuiskamers. In de loop van de jaren hebben echter belangrijke alternatieven deze betekenisvolle en natuurlijke ervaring teruggebracht in ons gevoelsleven en bewustzijn en in sommige gevallen weer bij ons thuis. Technologie op zich kan ons misleiden; verstandig toegepast, met de gedachte aan de natuur steeds op de achtergrond, kan de technologie een bron van bevrijding zijn. We leren uit dit boek dat eenvoudige technologie die de pijn beheerst, en het menselijk hart onze meest geavanceerde hulpmiddelen zijn.
Aan Final Gifts ligt geen andere filosofie ten grondslag dan zorg voor onze naasten en geliefden. Het boek stelt voor dat we eerst onze eigen angst voor de dood en de oorzaak daarvan nagaan, dat we het stervensproces niet alleen meemaken om anderen troost te brengen, maar ook om onszelf door die doodservaring de sluiers van angst en dreiging te laten wegnemen. Dit proces is geen wondermiddel voor het verdriet en de pijn die de dood kan brengen. Als we echter de ‘bijna-dood-ervaring’ begrijpen, dan ‘geeft dat een kader, waarin de dood niet langer behoeft te worden gezien als een eenzame, beangstigende, overweldigende gebeurtenis en biedt het een raamwerk, waarbinnen zij die het dichtst bij de stervende staan een bron van troost kan aanboren in het gezicht van de onvermijdelijkheid van de dood’.
In het laatste hoofdstuk wordt ons gevraagd:
Wat betekent dit allemaal? Hoe passen de boodschappen van het ‘bijnadood-bewustzijn’ en de krachten die worden opgewekt rond een stervend mens waarmee men is verbonden, in uw leven, nu of in de toekomst?
Begin met enig zelfonderzoek. Hoe reageert u gewoonlijk op spanningen als u te maken krijgt met moeilijke situaties voor uzelf of anderen? Wat zijn uw sterke en zwakke punten? Welke uitwerking zullen die reacties hebben op iemand die stervende is? Bent u bang voor de dood? Zo ja, weet u ook waarom? . . .
Heel belangrijk is de vraag wat u denkt te bereiken door uw betrokkenheid met een stervende. Wilt u dit sterfbed verlaten met een gevoel van voleindiging, dat gepaard gaat met het besef dat u voor de stervende alles hebt gedaan wat u kunt? Bent u van plan alle tijd die nog rest aan deze relatie te besteden? Wilt u belangrijke boodschappen van liefde, dankbaarheid en afscheid overbrengen? Wilt u iets leren dat u helpt uw eigen sterfelijkheid onder ogen te zien? – blz. 211
In een tijd waarin we gedreven door angst geneigd zijn de z.g. zachte dood te overwegen en regeringen worstelen met euthanasie, geeft Final Gifts een verfrissende kijk en doet het een beroep op het gezonde verstand. We denken te vaak dat we het beter weten dan de universele intelligentie die alle dimensies van het geopenbaarde doordringt. Euthanasie houdt inderdaad met dit feit geen rekening en is in haar laagste vorm uiteindelijk een uiting van materialisme. Elk micro-moment dat voorbijgaat bevinden we ons in het proces van verandering. Tijdens de slaap beleven we iedere nacht een repetitie van een grotere verandering – de dood – een volkomen metamorfose, die noch een absoluut einde, noch een begin is. Als we onze fysieke beperkingen afleggen, verschillen we dan van alle andere vormen in de natuur, die het onzichtbare omzetten – van het stadium van een zaad of bol; een ei of pop; een zaailing of de kindertijd; tot de verschillende uitingsvormen van volwassenheid en ouderdom? In ieder van ons woont een vonk van de eeuwigheid, die de verandering van zijn vele uiterlijke bekleedselen tijdens de hele cyclus leidt. Op het geschikte moment keert de vonk terug tot het onzichtbare, in afwachting van een nieuwe openbaring. Dit zijn de ritmen van het eeuwige leven – nooit eindigend, altijd veranderend.
Leren van verdriet
Vaak blijkt dat we in tegenspoed groeien. In haar boek The Child Who Never Grew schrijft Pearl Buck over haar donkere dagen toen ze tot de ontdekking kwam dat haar dochter zwakbegaafd was. Ze worstelde lang voor ze het feit kon accepteren en de gedachte kwam zelfs bij haar op of het niet menslievender zou zijn het leven van haar kind te beëindigen. Over haar verdriet schrijft ze: ‘Het is een steen die in een rivier wordt geworpen, zoals Browning het uitdrukte, en het water moet zich scheiden en aanpassen, want het kan de steen niet verwijderen.’
Jaren later, na haar lange strijd, was de aanpassing gelukt en kon ze zeggen:
‘Mijn hulpeloze dochter heeft me zoveel geleerd, in hoofdzaak geduld en
nederigheid’, en ze geloofde ook dat de mensen één zijn in hun menselijkheid.
Als anderen met een gehandicapt kind naar haar toekwamen en vroegen, ‘Hoe
kunnen we ons kind helpen? Hoe kunnen we de pijn dragen?’ kon ze hen deze
raad geven: ‘We leren evenveel van pijn en verdriet als van vreugde; evenveel
van ziekte als van gezondheid . . . Geduld is slechts het begin. Wat nodig
is is aanvaarding en de wetenschap dat verdriet dat ten volle wordt aanvaard
zijn eigen gaven meebrengt. Want verdriet zet een alchemie in werking.
Het kan in wijsheid worden omgezet, die, als ze geen vreugde brengt, toch
geluk kan brengen.’ Dan zijn we in staat te zien dat wat verkeerd lijkt
een stap is naar een ruimer en dieper begrip van het leven.
– Maud Oosterwijk, Contact, juni 1992