Het tweede gezicht
Nancy Coker
We worden zo beheerst door ons gezichtsvermogen dat allerlei woorden die met zien te maken hebben in onze taal zijn geslopen: onze mening is ons ‘gezichtspunt’; als we van mening veranderen gaan we ‘de dingen anders zien’; als we iets begrijpen zeggen we ‘ik zie het’.
We kennen ook veel andere manieren van zien naast het gewone fysieke gezichtsvermogen: profetische visioenen; visioenen van heiligen en mystici, medicijnmannen en genezers – waarvan sommigen zeggen dat ze de ziekte kunnen zien; visioenen die we in de droomtoestand hebben; een terugblik op het leven die we naar men zegt krijgen als we sterven; ‘blind zien’ waarbij Russische onderzoekers lezen met hun vingertoppen; het zien van heksen; het zien van engelen, natuurgeesten, feeën, elfen, kabouters, elementalen; UFO’s en spoken; extatische geestvervoeringen van mensen die visioenen najagen; de waarnemingen van visionaire kunstenaars en gebruikers van psychedelische en hallucinatie verwekkende middelen. Grote godsdiensten werden in visioenen aangekondigd – en ieder jaar worden er honderden verschijningen gemeld van Maria in het Westen en Kwan Yin in het Oosten. Maar zijn al deze visioenen even belangrijk? Valt het juist lezen van tarotkaarten in dezelfde categorie als een visioen van een mysticus van God?
Ons gezichtsvermogen is uitermate dwingend – zien is geloven. Maar misschien hebben we twee ogen om ons eraan te herinneren dat er altijd meer dan één manier is om de dingen te bezien – tenslotte lijkt het alleen maar dat de aarde om de zon draait. Het simpele feit dat ons verstand ons fysieke zien kan doorkruisen herinnert ons eraan dat we op veel gebieden bestaan en dat de mogelijkheid om te zien of te begrijpen deel uitmaakt van ons wezen op elk van deze gebieden. Geestelijke visie, geworteld in onze geestelijke natuur, is de meest omvattende; ze werpt licht op een wijze die ons hele landschap verlicht en verandert. Mentale visie, geworteld in ons denkvermogen, is beperkter en komt tot uitdrukking als begrip. Fysieke visie, geworteld in onze astrale natuur, is de meest beperkte.
We hebben echter de neiging te doen alsof de waarheid met onze stoffelijke ogen waargenomen ook werkelijk zo is, in plaats van te erkennen dat we slechts een aspect van waarheid waarnemen, omdat we haar op een bepaalde manier zien. We vormen onze wereld naar de vorm van ons stoffelijk apparaat – hadden we bijvoorbeeld de ‘ogen’ van een kwal, dan zouden we niet genoeg cellen bezitten om een beeld te vormen en zou alles wat we konden ontdekken beweging zijn. Voor de kwal gaat alles wat niet beweegt op in de rest en bestaat letterlijk niet tot het zich beweegt.
Eens geloofde men dat ons gezichtsorgaan een klein beeld schept van wat zich voor ons bevindt, maar dan ondersteboven en dat de hersenen de grootte corrigeerden en het beeld weer omdraaiden. Nu weten we dat het zien in werkelijkheid een netwerk van gebeurtenissen is met verschillende neuronen (zenuwcellen) die gevoelig zijn voor bepaalde prikkels en alleen op die bepaalde prikkels reageren. We hebben vier parallelle systemen die belast zijn met verschillende functies van het zien: één voor kleur, één voor beweging en twee voor vorm. De zenuwcellen liggen zo verspreid dat wetenschappers niet begrijpen hoe de hersenen de visuele patronen kunnen bijeenbrengen tot een samenhangend beeld. ‘Onderzoekers hebben geen enkel specifiek gebied in de hersenen gevonden waar alle informatie die nodig is voor visuele waarneming bijeen schijnt te komen.’* Dat is alsof men zegt dat het proces van het zien lijkt op het geheugen in een ‘dot matrix printer’ – duizenden kleine impulsen zonder papier om op af te drukken.
*Scientific American, september 1992, blz. 158.
Omdat we weten dat ons stoffelijk gezichtsorgaan ingewikkeld is, maar beperkt tot een smalle band van het spectrum en tamelijk misleidend, kunnen we zeker niet aannemen dat een 20/20 blik op het uiterlijke stoffelijke gebied, 20/20 op de innerlijke gebieden oplevert. De algemene categorie van innerlijke visie of het tweede gezicht wordt helderziendheid genoemd. Maar waar kijken we naar en waar zien we mee?
Zoals het zichtbare spectrum ingewikkelde en oneindige gradaties kent, zo hebben ook de onzichtbare sferen gradaties vanaf de lagere astrale tot de hogere. Er zijn in het astrale gebied veel gradaties en lagen, net als in een mistbank. Stel u voor dat u op een heuvel staat en naar een opkomende mist kijkt. De bovenste laag, het dichtst bij de zon, is helder, warm en ijl. Waar de mist het dichtst bij de aarde is, is hij donkerder, kouder en ondoorzichtiger, net als de lagere regionen van het astrale gebied. Het spirituele zien is als het uitstijgen boven de mist – boven alle verwarring van de lagere gebieden, waardoor men een adembenemend uitzicht krijgt over het geheel. Het astrale zien is als het opvangen van glimpen door de mist heen. Het astrale gebied is een energieveld dat onze aarde omringt en doordringt. Als het laagste tussenliggende gebied tussen het stoffelijke en het geestelijke vormt het waarschijnlijk de basis voor onze verhalen over hel en vagevuur.
Volgens de theosofische leringen is het astrale licht zo plastisch en gevoelig dat we er doorlopend afdrukken op maken met onze gedachten en daden; op zijn beurt drukt het zich af op ons, kaatst het alles terug – gedachten, daden, gevoelens. Volgens de beschrijvingen bevat het zowel beelden van alles wat ooit is gebeurd als beelden van toekomstige gebeurtenissen, waarvan de oorzaken al voldoende vastliggen. Het overbrengen van trillingen daarin zou praktisch ogenblikkelijk gebeuren – sneller dan licht of elektriciteit.
Iedere gedachte die we hebben neemt de vorm aan die we eraan geven en leeft voort in het astrale gebied – daarom kunnen helderzienden waarnemen wat er met ons is gebeurd. Al onze gedachten komen via het astrale gebied en worden door affiniteit tot ons aangetrokken; sterke gevoelens werken als grote gedachtemagneten. Indrukken worden op verschillende niveaus gemaakt, afhankelijk van intensiteit en duur. Sommige daden beïnvloeden een aantal verschillende niveaus en gebieden zo, dat ongeoefende zieners het hele beeld waarschijnlijk niet kunnen zien: ze dringen alleen door tot die gebieden die hetzelfde trillingsgetal hebben als zijzelf. Om de verwarring nog groter te maken zou alles in het astrale licht omgekeerd zijn. Hoe zou iemand, als hij daarin een blik kon werpen (misschien om in de toekomst te zien), weten of hij verwachtingen en verlangens leest, of feitelijke oorzaken die in beweging zijn gezet?
Toch kan de ervaring van het zien in een van de onzichtbare gebieden zo intens zijn, dat het is alsof een fundamentele waarheid plotseling is onthuld. Sommigen zijn ervan overtuigd dat God heeft gesproken of een boodschap heeft gezonden, of zelfs de duivel – het geeft zo’n uitzonderlijk gevoel dat het naar het schijnt wel volkomen spiritueel moet zijn (of omgekeerd totaal demonisch). Maar het astrale licht is ook een bestaansgebied voor entiteiten die vermogens en vormen van zichzelf hebben die totaal niet op de onze lijken. Er bestaan elementalen die met natuurkrachten te maken hebben. Ze hebben geen herkenbare vorm – de ziener geeft er vorm en structuur aan, wat misschien de reden is dat we soms entiteiten zien (de duivel met horens en een staart) die er net zo uitzien als wij van ze verwachten. Voorts gaan alle wezens die sterven door het astrale gebied. Als ons stoffelijk lichaam sterft, blijven we niet zonder voertuig achter. Onze begeerte-elementen, onze vitale, mentale en spirituele componenten blijven enige tijd in het astrale gebied, nog aangetrokken tot het lichaam dat ze eens bezielden en worden soms zelfs op kerkhoven waargenomen als geesten of spoken.
In dit stadium van onze evolutie doordringt het astrale lichaam van een mens zijn stoffelijk lichaam – de leringen zeggen dat ieder zintuig zijn oorsprong heeft in het astrale, of een astrale tegenhanger heeft, die het werkelijke centrum van zintuiglijke waarneming is. We zien met astrale centra die van de ogen afhangen voor zintuiglijke indrukken. Vanuit dit perspectief werkt ons stoffelijk apparaat als een sluier om onze zintuigen te beperken en ons te beschermen tegen te veel toevoer, wat verwarrend of zelfs schadelijk zou kunnen zijn. De avondnieuwsberichten herinneren ons er regelmatig aan hoe we steeds weer falen succesvol te leven met de vermogens die we al hebben. Veronderstel dat uw plaatselijke vriendenkring het vermogen zou hebben uw gedachten nauwkeurig te lezen of uw toekomst te voorspellen? Er is een sterk moreel en ethisch karakter voor nodig om zo’n verantwoordelijkheid te dragen, die ertoe kan leiden mensen die mentaal en moreel niet gereed zijn om ermee om te gaan uit hun evenwicht te brengen.
In het astrale licht zien gebeurt niet door de geest of het denken, maar door de zintuigen. Zoals we niet alles moeten geloven wat we fysiek ‘zien’, zouden we er goed aan doen terughoudend te oordelen over de schijnbare waarheid van wat we in het astrale gebied zien. Geestelijke helderziendheid daarentegen doelt op een veel grotere verlichting. Soms wordt ze afgeschilderd als een plotselinge verlichting of een flits kosmisch bewustzijn, die een heel nieuw perspectief en een diep innerlijk begrip geeft. Zoals we in een flits meer opnemen dan we zelf ooit volledig beseffen, zo kan het innerlijk zien (inzicht) in een flits meer bevatten dan voor de vijf zintuigen bij elkaar mogelijk is. Zoals een grootse Aha! belevenis brengt het alle geschilpunten en vragen op een nieuwe manier bij elkaar. Net als Archimedes die in zijn badkuip sprong en uitriep – Eureka! – zullen we plotseling begrijpen! Deze Aha! ervaring is een onmiddellijke, directe waarneming die een verandering teweegbrengt – men ziet alles anders in dit grotere licht. De essentie van de theosofie is deze directe waarneming, deze ervaring van begrijpen, heelheid en goddelijke wijsheid die we ondergaan met de visie van ons hart. Deze soort innerlijke visie, dit inzicht of tweede gezicht vindt plaats buiten het bereik van onze zintuigen of van het logisch redenerend verstand dat wil omschrijven en afzonderen. We kunnen onze weg naar innerlijke visie niet bedenken, het vindt plaats buiten ruimte en tijd, als een vijfde dimensie.
Het denken speelt echter wel een belangrijke rol. Als het geagiteerd is of op een te beperkt doel gericht, blokkeert het de visie. In het algemeen leidt beperkt denken tot beperkte visie en het meest beperkte denken is dat wat om ons eigen ik draait. Als in een mistbank blijven onze egocentrische gedachten hangen in de lagere gebieden. Onze gedachten die aan de boeien van het ik kunnen ontsnappen verheffen zich op natuurlijke wijze naar zuiverder gebieden. Geestelijke visie is te subtiel voor onze stoffelijke zintuigen en laat daarop geen indruk achter, terwijl de lagere gebieden van het astrale licht dat wel doen.
Hoe kunnen we het onderscheiden? Eén aanwijzing kan zijn dat hoe universeler en onpersoonlijker de inhoud is, hoe spiritueler de bron. Hoe persoonlijker, specifieker en exclusiever, des te waarschijnlijker is het dat we in de lagere aspecten van het astrale licht zien. We leven in een eeuw waarin ‘channeling’, automatisch schrift en psychisch lezen een rage vormen. Ongetwijfeld is het soms regelrechte bedriegerij, maar er zijn ook veel ernstige zoekers die gefascineerd worden door de betovering van hun pas ontdekte krachten. Maar wie of wat zoeken deze zoekers en met wie of wat komen ze in aanraking – hun hogere zelf, de gedachten van anderen, het astrale licht, schimmen van de gestorvenen, of . . . ? Het onderscheid leren zien vereist begrip van enkele grondbeginselen, geduld en oefening. Het ontdekken van nieuwe manieren om de dingen te zien is een weldaad – ware opvoeding kan zijn hetzelfde landschap met nieuwe ogen te leren zien. Met een open hart en een wakkere geest behoeven we niet bang te zijn om altijd met wijdopen ogen te lopen.
Reik hoog, want sterren liggen in uw ziel verborgen.
Droom diep, want elke droom gaat vooraf aan een doel van morgen.
– Pamela Vaull Starr