Theosophical University Press Agency

Helena P. Blavatsky – een vriend voor hen die de waarheid liefhebben

Raymond Rugland

We herdenken het feit dat sinds het heengaan van H.P. Blavatsky een eeuw is verstreken. Ik had het voorrecht haar gedurende vijftig van die jaren als vriend en lerares te hebben. Om iets van de betekenis van haar missie te begrijpen en op zinvolle wijze uiting te geven aan dankbaarheid, moeten we verder terugkijken dan vijftig jaar. De uitdrukking ‘Zoeker naar waarheid’ lijkt soms meer symbolisch dan reëel; mijn vader was zo’n zoeker en zeer reëel!

Het was mijn vader die voor het eerst de woorden van H.P. Blavatsky in ons huis bracht, zoals ik dat als jongen kende. In de openbare bibliotheek was zijn oog gevallen op De geheime leer en hij leende die steeds opnieuw. Naarmate de oude wijsheid vorm kreeg in zijn denken, besefte hij dat het dit was waarnaar hij al vele jaren op zoek was. ’s Avonds zat hij meestal rustig te lezen – maar dan, als hij door een of ander feit werd getroffen, zei hij tot mijn moeder en mij: ‘Deze dame slaat de spijker op de kop. Zij weet waar ze het over heeft!’ Hoe is dit allemaal gegaan?

Vóór mij ligt een foto uit 1902. Er staat een groepje jongelui op in hun zondagse kleren, poserend voor een klassenfoto. De school staat in een klein boerendorp in Noorwegen. Hoe, vraag ik me af, is het leven van deze jonge mensen na hun schooltijd verlopen? Een van die leerlingen was mijn vader. Hij wilde ‘vliegen als een adelaar.’ Hij wilde niet de oude gebaande wegen volgen die hem schenen te wachten. Van een hogere opleiding was geen sprake in een gemeenschap waar melk, boter en eieren een betaalmiddel waren. Hij kreeg al vroeg een afkeer van de door de staat gesteunde geestelijken ‘die rondreden in hun mooie rijtuigen’ en zich als predikant twee doelen schenen te hebben gesteld: ervoor te zorgen dat ieder jong mens ‘Jezus vond’ en werd ‘gered’. Mijn vader en een medeleerling met gelijke opvattingen maakten plannen om weg te gaan: door de Britse regering werd vrije overtocht naar Australië aangeboden aan jonge Noren die zich wilden verbinden daar twee jaar te wonen en te werken.

De reis rond de halve wereld was een onvergetelijke ervaring voor de twee boerenjongens. Omdat ze ongeschoold waren en geen Engels spraken, zorgde men voor werk maar dat bracht mee dat ze uit elkaar gingen. Mijn vader werkte als kok op een schapenfokkerij en later als manusje-van-alles in een café – en hij leerde steeds naarmate hij nieuwe vaardigheden verwierf en vertrouwd raakte met de taal. Soms konden de jongelui elkaar opzoeken en konden ze hun kennissenkring uitbreiden – heel vaak met andere jongelui van Scandinavische en Britse afkomst die heel ‘progressief’ in hun denken waren. Een van die nieuwe vrienden, die boeken uitleende, gaf mijn vader Isis ontsluierd, maar daar was hij nog niet aan toe en gaf het ongelezen terug.

Het was het spiritisme dat uiteindelijk de deur scheen te openen: onder de inheemse bewoners van Australië en de Zuidzee-eilanden bevonden zich mensen met hoogontwikkelde psychische vermogens en de plaatselijke spiritisten namen de gelegenheid te baat om ze bij iedere gelegenheid naar voren te schuiven. Wat was de aantrekkingskracht van het spiritisme voor sommigen van de beste denkers van de wereld? Het toonde aan dat de wereld niet, zoals de wetenschap beweerde, geheel uit materie bestaat, uit dode atomen. De verschijnselen maakten het duidelijk dat leven kan functioneren in andere ons onbekende werelden van stof en dat er intelligentie kan bestaan achter de sluier die de levenden van de doden scheidt.

Mijn vader bestudeerde het spiritisme van alle kanten die voor hem toegankelijk waren en ging ten slotte naar de Verenigde Staten, waar hij een school zocht die in de voorste gelederen stond van het spiritueel onderzoek. Hij liet zich inschrijven aan het Morris Pratt Institute in Whitewater, Wisconsin, en raakte bevriend met het hoofd van de school, prof. Weaver. De eerste wereldoorlog kwam tussenbeide en dat gaf mijn vader tijd zijn nieuwe kennis te laten bezinken. Hij besefte dat het spiritisme zijn beperkingen had. De onthullingen die werden verwacht van hen die gestorven waren, bleven uit – en hij zag in dat er uit deze bron geen echte hulp voor verlichting was te verwachten.

In Isis ontsluierd en De geheime leer zag hij hoe de lijnen waarlangs hij zijn hele leven had gezocht samenkwamen. Voor de zoeker naar waarheid, die bereid is vijf minuten uit te trekken voor het lezen van bladzijde v van het Voorwoord tot haar eerste grote werk, Isis ontsluierd, spreekt H.P. Blavatsky openhartig over zichzelf en maakt ze haar positie duidelijk. Ze legt dit boek voor ‘aan het oordeel van het publiek’ als het ‘resultaat van een tamelijk diepe bekendheid met oosterse adepten en de studie van hun wetenschap.’ Ze zegt niets meer te zijn dan een student. Isis wordt niet aangekondigd als een nieuwe ‘openbaring’ die de wereld moet slikken – of men wil of niet! Wie zal het beoordelen?

HPB hield van de mensheid omdat ze zelf menselijk was en medegevoel en begrip bezat. Als ze het waagde met haar boodschap het slagveld van de wereld te betreden, was dat in het vertrouwen dat de mens is geworteld in het goddelijke – dat hij voortkomt uit God, zijn schepper en dat het zijn bestemming is om door de sferen van ervaring heen tot de godheid terug te keren. In een waanwijze wereld die weinig wist van de hogere en innerlijke aard van de mens, werden de sluiers dunner en zagen enkelen tekenen dat het menselijk leven veel meer mogelijkheden inhield dan de wetenschap of de dogmatische religie beseften. HPB kon daarom met vertrouwen zeggen dat Isis werd aangeboden aan hen ‘die bereid zijn de waarheid te aanvaarden waar die te vinden is en deze zelfs tegen wijdverbreide vooroordelen te verdedigen’ (cursivering van de auteur).

Het was het juiste tijdstip. De krachten van het materialisme – hebzucht, hang naar weelde en macht, gehuichel en schijnheiligheid – die de wereld duizenden jaren hadden geregeerd, konden de zich steeds meer verheffende geest van de mens niet onderdrukken. Voor die weinige ware zoekers naar waarheid in de wildernis van verwarring en tegenstrijdige aanspraken op onfeilbaarheid in deze wereld, deed Isis een poging de leerling (iemand die tracht de behoeften van hoofd en hart te bevredigen) te helpen bij het ‘opsporen van de hoofdbeginselen die de grondslag vormen van de oude filosofische stelsels.’ Het zijn deze hoofdbeginselen die in het Westen niet zijn erkend. Wij voeren ‘oorlog tegen de natuur’– en beseffen niet dat wij evenzeer deel uitmaken van de natuur als een boom, een dier of een steen. We zijn er ook niet in geslaagd de hogere zijde van de natuur te begrijpen, de intelligente krachten die richting en zin geven aan al wat leeft.

HPB zegt dat Isis een eerlijk en openhartig boek is. ‘Het heeft de bedoeling om ieder en alles evenveel recht te doen en zonder kwaadwilligheid of vooroordeel de waarheid te spreken . . . Alleen in deze geest oefent de schrijfster kritiek uit op vormen van verering of godsdienst, of wetenschappelijke hypothesen. Mensen en partijen, sekten en scholen zijn slechts kortstondige verschijnselen in het bestaan van de wereld. Alleen de WAARHEID, hoog gezeten op haar rots van diamant, is eeuwig en soeverein.’

Verder vraagt ze haar lezers haar visie en verwachting te delen: ‘Is het teveel gevraagd om te geloven dat de mens ontvankelijk wordt voor nieuwe gevoelens of indrukken en een nauwere relatie met de natuur gaat ontwikkelen?’ Ik geloof dat iemand die deze eerste bladzijde van het Voorwoord van Isis ontsluierd – zorgvuldig en met begrip – heeft gelezen, goed kan beoordelen of de theosofie iets voor hem is of niet.

Ik kan me niet voorstellen dat HPB blij zou zijn als iemand een stenen monument ter ere van haar zou oprichten. Het enige instituut echter waarvoor ze onvermoeibaar werkte en dat ze hielp stichten – de Theosophical Society, opgericht in 1875 in New York – is inderdaad een monument. Helena P. Blavatsky, Henry Steel Olcott, William Quan Judge en anderen waren verantwoordelijk voor het tot stand brengen van de Society. Deze mensen hadden zoveel inzicht dat ze de betekenis van deze stap konden beseffen. Sommigen hadden een achtergrond, zoals spiritisme, vrijmetselarij of kabbalisme; allen bezaten idealisme en een diep gevoel voor de zin van het bestaan.

Isis ontsluierd, dat in 1877 verscheen, was opgedragen aan de Theosophical Society. Het verschafte de volwassen mens niet alleen toegang tot de oude wijsheid, maar gaf ook een heel duidelijk beeld van de westerse beschaving in de 19de eeuw. Deel 1 gaat over wetenschap, deel 2 over theologie, waarbij de goede en slechte kanten van beide in het juiste perspectief worden geplaatst. Ze citeerde overvloedig de beste wetenschappelijke, theologische en geschiedkundige autoriteiten van haar tijd, evenals de wereldleraren en hun geschriften, om haar standpunten te bekrachtigen en te bewijzen. Om als theosoof intelligent en met mededogen te kunnen werken was in de eerste plaats een juist beeld van de wereld vereist. Een deel van haar taak was ‘de denkpatronen te vernietigen’ – niet altijd die van iemand anders, maar zeker even vaak die van onszelf: koppige duiveltjes die zich aan ons vastklampen, hoe we ook proberen ze van ons af te schudden.

De Theosophical Society werd niet gesticht als organisatie om de reeds verdeelde mensheid er nog weer een partij bij te geven. Ze wilde eerder een podium bieden, dat mensen van beide seksen en van alle rassen, nationaliteiten en culturen, al dan niet met een godsdienstige overtuiging, zou aantrekken om elkaar te ontmoeten op een hoger niveau van gemeenschappelijke belangen en drijfveren. Geen van haar doelstellingen is op iets anders gericht dan ieder mens te aanvaarden zoals hij is, zijn bestaansrecht te erkennen en van daaruit aan het werk te gaan.

Het doel van de Theosophical Society dat zegt ‘een actieve broederschap onder de mensen te vormen’ is niet zomaar uit de lucht gegrepen. Het is gebaseerd op een hogere kennis die de meesten van ons beseffen: onze wortels zijn spiritueel, goddelijk. We kunnen uitgaan van een levend, intelligent heelal – een zelfstandig wezen – waaruit alle levende entiteiten in dat systeem voortkomen. De eenheid van al wat bestaat, ligt aan de natuur ten grondslag. Wat wij als mensen gemeen hebben, bestuderen we en wisselen we uit: kennis van de wetten van het heelal; ons gemeenschappelijke maar gevarieerde erfdeel uit het verleden – oude en moderne godsdiensten, wetenschappen en filosofieën; en een uitwisseling van wat onze toekomst in petto heeft.

Wat we de oude wijsheid noemen, de geheime leer of theosofie, is eenvoudig wat grote zielen door de eeuwen heen aan kennis hebben verzameld – zij allen hebben eens het stadium van mens-zijn ervaren waarin wij nu verkeren. Daarom zijn deze leringen vol betekenis en sluiten ze aan bij de lessen die ons eigen levenspatroon meebrengt. Het roept het beeld op van een grote levensladder, die zich uitstrekt vanaf de meest elementaire vormen tot de meest grootse en verhevene die we ons kunnen voorstellen. Die kijk op onze bestemming is iets om voor te leven!

Artikelen over H.P. Blavatsky

Artikelen van Raymond Rugland


De werken van H.P. Blavatsky, die op moedige wijze de waarheid en het bodhisattva ideaal verdedigen, getuigen van haar buitengewone gaven en wijsheid. Zij is een moderne held; haar geestelijk inzicht en leven vormen een inspiratie voor ons eigen heroïsch streven persoonlijke beperkingen te overwinnen. Ze had ongetwijfeld een zeer bewogen leven dat lijkt op vele levens in één, maar terwijl ze de hoogste plicht vervulde in het edele werk van dienen, het bevorderen van de zaak van universele broederschap, ging ze de eisen van haar persoonlijke verplichtingen niet uit de weg.
John van Mater, jr.


Uit het tijdschrift Sunrise sep/okt 1991

© 1991 Theosophical University Press Agency