Theosophical University Press Agency

De schoonheid van dharma

Lillian Burke

Dharma is een prachtig woord. Volgens de Bhagavad-Gita betekent het een wijze van zijn, ‘de wezenlijke aard van een mens die zijn gedragspatroon bepaalt. Zolang ons gedrag in overeenstemming is met onze wezenlijke natuur, handelen we op de juiste manier’.1 Dharma en plicht worden vaak door elkaar gebruikt, maar het verbinden van die twee woorden geeft bij sommige mensen aanleiding tot verwarring. In het gewone spraakgebruik klinkt het woord plicht als iets dwingends en vaststaands – iets wat van buitenaf wordt opgelegd, zoals door een rijks- of kerkelijke instelling. Dharma, daarentegen, weerspiegelt dat wat onafscheidelijk is verbonden met een mens en dat hem waardigheid geeft naarmate hij ernaar streeft zijn natuur te ontplooien.

De mens op aarde is wat hij in zichzelf gedurende een reeks van incarnaties heeft verzameld. Hij is zijn eigen unieke zelf, verschillend van alle anderen. Hij moet innerlijk een belangrijke bijdrage leveren aan zijn eigen ontplooiing en aan die van het heelal. Dat geldt voor alles in de natuur. Denk aan de wind die doet wat hem eigen is – de bomen nu en dan flink schudden om ze te reinigen, zodat ze van het zonlicht kunnen profiteren; zaden verzamelen en op doeltreffende manier verspreiden; zand en water verplaatsen om de aarde te vernieuwen. Denk aan de muziek der sferen, waarin ieder atoom zijn eigen toon heeft als we die konden horen. Samenwerkend scheppen deze atomen een symfonie. Ieder mens die uit atomen bestaat, moet dus zijn eigen symfonie spelen.

Hoe weten we wat die symfonie is? Die kan door sommige mensen worden ‘gehoord’ door middel van hun gevoelens. Veel volwassenen schijnen zich daarvan echter niet bewust te zijn of kunnen het niet begrijpen. Maar de kans bestaat dat ze het als kleine kinderen wel wisten, omdat kinderen dicht bij hun innerlijk wezen en het goddelijke in hen leven. Wat gebeurde er met dat gevoel toen we opgroeiden? Het kan zijn begraven onder ontelbare gebeurtenissen: ouders die onbewust een unieke en enthousiaste geest eerder ontmoedigden dan aanmoedigden; scholen die aanpassing eisten, met opoffering van het individuele; de maatschappij die op ongevoelige wijze regels en voorschriften oplegde; en ook het tevoorschijn komen van eigenschappen die in vorige levens in ons karakter zijn ingebouwd en die de neiging hebben ons beperkingen op te leggen. Deze gebeurtenissen kunnen een sluier werpen over het ware zelf maar ze kunnen het nooit vernietigen. Hoe kunnen we dat gevoel diep in ons herwinnen? We kunnen ons overgeven aan de stilte, opgaan in de natuur, onszelf vergeten en zinloze gewoonten laten varen. We kunnen luisteren naar onze intuïtie en ons hart. Uiteindelijk zal de waarheid naar boven komen en zullen we begrijpen wat ons dharma is.

Als we ons dharma kennen, weten we wat we moeten doen en kunnen we de juiste wegen vinden om daaraan uitdrukking te geven: we behoeven niet plotseling op alles af te springen wat zich voordoet, maar moeten geleidelijk groeien zoals een bloem die ontluikt. Dat kan in ons beroep zijn, maar ook in een nevenbezigheid of hobby, in een gezin of gemeenschap. Het dharma kan betekenen dat iemand een wetenschapper is of een kunstenaar, een liefhebbende ouder of een zorgzame burger. De mogelijkheden zijn onbeperkt en sluiten elkaar niet uit. Vanuit dit oogpunt bezien zouden we geen goede daden moeten verrichten omdat het onze ‘plicht’ is, maar eerder omdat het voor ons natuurlijk is goed te doen.

De semantiek2 speelt een belangrijke rol bij het begrijpen van ideeën. Als het gebruik van het woord plicht in dit verband werkt als een hinderpaal, waarom zouden we dan niet eenvoudig dharma gebruiken? Een ongebruikelijk woord? Misschien; maar het woord karma, dat eens exotisch klonk is voor velen nu vertrouwd geworden. Denk eens aan de betekenis van de gedachte dat ‘ik mijzelf, de mensheid en het heelal goeddoe als ik op natuurlijke wijze handel uit wat innerlijk in me aanwezig is’. Als we ons dharma zouden volgen is het dan niet denkbaar dat veel persoonlijk verdriet, spanningen, frustraties, zelfs ziekten en ook hebzucht en geweld in de maatschappij zouden kunnen verminderen? Dat lijkt allemaal zo natuurlijk. Dharma is inderdaad een prachtig woord!

Noten

  1. S. Radhakrishnan, The Bhagavadgita, blz. 155.
  2. De leer van de betekenis van woorden.

Artikelen van Lillian Burke


Uit het tijdschrift Sunrise nov/dec 1991

© 1991 Theosophical University Press Agency