Theosophical University Press Agency

Het leven van een genie: H.P. Blavatsky

J.T. Coker

[Judy Wicks kocht in een stadswijk van Philadelphia een aantrekkelijk huis waarin eens H.P. Blavatsky woonde. Ze opende een restaurant op de benedenverdieping en noemde dat ‘White Dog Café’ vanwege een voorval dat Mw. Blavatsky overkwam en waarbij een wit hondje was betrokken. Het café is nationaal gerenommeerd, niet alleen om de uitstekende keuken en sfeer, maar ook omdat Judy er veel aan doet om er een brandpunt voor haar idealen van te maken. Als deel van haar werk organiseert het Café ontbijt-studiegroepen op de verjaardag van Martin Luther King jr. en op 8 mei – Witte Lotus Dag – de dag waarop bewonderaars van HPB haar leven en werk herdenken. Het volgende is een geredigeerde versie van de toespraak op Witte Lotus Dag in 1989. Red.]


Helena Blavatsky werd geboren in de familie Dolgoroeki die behoorde tot de Russische adel. Uit biografieën en gegevens over de familie blijkt dat ze zelfs als kind al een sterk psychische aanleg had. Ze kon ook uitstekend verhalen vertellen en schrijven. Engels was haar derde taal, hoewel ze die niet echt gebruikte voor ze naar dit land kwam in haar veertiger jaren. Als men haar Engelse geschriften leest, is het verbazingwekkend te zien hoe goed ze ingewikkelde, abstracte ideeën weet over te brengen.

Ze had een sterke wil en was weerspannig. Toen haar ouders wilden dat ze naar een gekostumeerd bal zou gaan, waar ze geen zin in had, stak HPB haar voet in kokend water om niet te hoeven gaan. Ze verzette zich tegen alles wat haar werd opgedrongen. Ze was heel ontwikkeld: er zijn verslagen over piano-concerten die ze in Europa gaf, samen met bekende musici waarmee ze groot succes had. Toen haar werd voorgehouden dat ze zelfs ‘de oude Blavatsky’, een staatsbeambte uit de Kaukasus, er niet toe kon bewegen met haar te trouwen, trouwde ze meteen met hem en verliet hem onmiddellijk voor de huwelijksnacht. Ze zou hebben gezegd: ‘Ik heb hem zelfs nooit de tijd gegeven te denken dat hij een vrouw bezat.’

Nadat ze Blavatsky had verlaten volgt er een lange periode waarvan we niet weten wat er precies gebeurde. Ze reisde de wereld rond, drong ten slotte zelfs Tibet binnen waar in die tijd niemand toegang had. Ze leerde heel wat vreemde en occulte zaken. Een tijdlang was ze in ze Amerika; ze deed onderzoek naar de Voodoo-riten in New Orleans. Daarna ging ze door naar Midden- en Zuid-Amerika in een tijd toen er nog geen treinen en weinig wegen waren. Voor iemand alleen, laat staan voor een vrouw alleen, was het een prestatie een dergelijke tocht te maken.

HPB was een voorloper van de moderne feministische beweging: een zelfstandige vrouw die deed wat ze moest doen ondanks spot en zelfs gevaar; ze stond erop als mens te worden behandeld. Ze was een van de eersten die aandacht schonk aan andere culturen, andere wereldbeschouwingen, die ze accepteerde voor wat ze waren, die ze niet zag door de bril van westerse etnisch-culturele vooroordelen. Ze bestudeerde alle tradities, westerse en niet-westerse en zag ze als verwante uitingen van een menselijk, spiritueel streven – hindoeïsme, boeddhisme en de oude Chaldeeuwse religie, het oude zoroastrisme, het moderne parsisme, christendom, jodendom – ze zag ze alle als uitdrukkingen in verschillende tijden, van verschillende volkeren van één fundamentele waarheid of realiteit waaruit wij voortkomen en waarnaar we allen terugkeren.

Ook al schrijft ze goed, haar boeken kunnen wel eens moeilijk te lezen zijn. De geheime leer kan u hoofdpijn bezorgen! Het lezen van haar werken kan een vorm van training zijn, ‘gewichtheffen’ met het hogere deel van het denken: niet het deel dat zich bezighoudt met het alledaagse leven, maar het deel dat betrekking heeft op de nobeler zijde van het mens-zijn, waarmee we dat waarvoor ze haar leven gaf kunnen overdenken, begrijpen en misschien zelfs een beetje tot uitdrukking brengen – universele broederschap. Dat deel van ons ondergaat een training en kan spierpijn krijgen! Het is niet noodzakelijk haar volledig te begrijpen of het met haar eens te zijn; alleen al haar werk te ervaren geeft kracht.

HPB zei dat ze voor een bepaald doel naar Amerika werd gezonden: een filosofische basis te leggen die het mogelijk zou maken paranormale verschijnselen, seances, spoken, en klopgeesten die in de opkomende spiritistische beweging een grote rol speelden, te begrijpen. Het Oosten heeft duizenden jaren ervaring met psychische verschijnselen en hun opvattingen verschillen met die van ons. Toen de golven van belangstelling voor het paranormale over het Westen sloegen, begonnen wij spoken te materialiseren en tafels te laten dansen en we waren verrukt: ‘Dit is het ware spirituele!’ HPB zei erover: het is onstoffelijk. Betekent dat, dat het spiritueel is? Laten we de woorden goed gebruiken. Toen bracht ze uit oude en moderne bronnen alles bijeen wat ze kon vinden om de verschijnselen te belichten en vast te stellen wat ze werkelijk inhielden. De spiritisten beviel dat niet al te goed, hoewel zij hen zelfs steunde en de realiteit van hun verschijnselen niet ontkende, maar wel hun verklaring ervan. Onze cultuur kent soortgelijke verschijnselen, ‘channeling’ bijvoorbeeld, wat in veel opzichten vergelijkbaar is. De filosofie die HPB ons bracht, plaatst deze verschijnselen in een perspectief waarin ze veel begrijpelijker worden. Met dat perspectief zeggen we niet ‘allemaal waardeloos’ of ‘het is allemaal prachtig’, maar gebruiken we ons onderscheidingsvermogen vanuit een gezonde filosofische basis.

In 1875 stichtte zij de Theosophical Society in New York samen met kolonel Henry Olcott, William Q. Judge en ongeveer een dozijn anderen en werkte ze verscheidene jaren in Amerika. Daarna ging ze met Olcott naar India waar ze zich inzetten om het volk van India, Ceylon en Burma te helpen weer respect te krijgen voor zichzelf, hun religieuze overtuigingen en hun cultuur. Ze wees op de spirituele bron van hun inheemse tradities en toonde hen dat het misplaatst was zich door het westerse imperialisme onder de voet te laten lopen. Ze bracht hen in herinnering wie ze waren en dat het de wortels zijn waaruit ze voortkomen die hen voeden. De boeddhistische godsdienst in Sri Lanka zou er nu misschien niet zijn als zij en Olcott zich niet hadden ingespannen hem te doen herleven. Hij reisde naar Engeland om een goed woordje te doen bij de overheid zodat de koloniale autoriteiten de boeddhistische levenswijze zouden respecteren. In die tijd moest bijvoorbeeld een boeddhistisch huwelijk in een christelijke kerk worden gesloten. De theosofen brachten door hun filosofische en praktische werk daarin verandering en ook in de toekomst van het boeddhisme. Dit gebeurde meer dan honderd jaar geleden in het aangezicht van het Britse imperium. Zij werd ervan beschuldigd een Russische spionne te zijn: voor de geheime dienst waren haar activiteiten ondermijnend. Ze werd echter, wat dit betreft, van elke blaam gezuiverd maar hield nooit op de mensen te helpen de spirituele basis van hun eigen culturen te begrijpen en te respecteren.

HPB wijdde haar leven aan de ontwikkeling van de meer edele aspecten van het mens-zijn – wat het betekent mens te zijn. De Society die ze stichtte heeft drie hoofddoeleinden, waarvan de tweede de studie van oude en moderne wetenschap, religie en filosofie is. Als we dat werkelijk onbevooroordeeld deden zouden we ons intellectueel en spiritueel openstellen. De derde doelstelling is de studie van de wetten van de natuur en van de vermogens die de mens zijn aangeboren. Vaak neemt men aan dat daarmee psychische vermogens worden bedoeld. We horen dat zij over uitzonderlijke psychische krachten beschikte, voorwerpen kon doen bewegen en materialiseren. De Society for Psychical Research (SPR) in Engeland brandmerkte haar als charlatan, ‘een van de meest bekwame, ingenieuze en interessante bedriegsters uit de geschiedenis’, maar enkele jaren geleden werd er een artikel* gepubliceerd in hun ‘Journal’ waarin werd verklaard dat het rapport van 1885 haar onrecht deed.

*Harrison, Vernon ‘J’ACCUSE’: An Examination of the Hodgson Report of 1885,’ Journal of the Society for Psychical Research, april 1986.

Of HPB al dan niet bepaalde verschijnselen teweegbracht is niet van essentieel belang als we de derde doelstelling van de Society beschouwen. De werkelijke kracht die de mens is aangeboren is niet van psychische aard. Het is het onzelfzuchtige aspect, de meer edele zijde van het mens-zijn waarop zij zich richtte. Dat is de werkelijke kracht die ons is aangeboren: de kracht zich in te zetten voor de ander, te beseffen dat de weg van de ander even waardevol is als de onze. Ons dat te laten zien, daaraan was haar leven gewijd.

Het eerste doeleinde van de Society houdt alles in: de vorming van een kern van mensen die toegewijd zijn aan het beginsel van universele broederschap, niet alleen in woorden maar in daden. Zoals haar gewoonte was zei ze niet hoe, ze gaf de beginselen en redenen die ze van haar oosterse leraren had geleerd en zei dat we die moesten gebruiken om ons begrip te ontwikkelen. Ze herhaalde wat de Boeddha zei: Geloof niet omdat ik het zeg, of omdat het van een autoriteit komt, of in een boek staat. Onderzoek het. Als het zinvol is voor uw leven, als het voor u iets betekent, pas het dan toe zo goed u kunt. Als broederschap, spiritualiteit en de adeldom van het mens-zijn betekenis voor u hebben, zoek dan uw eigen weg om het in uw leven te verwezenlijken. Als we dit allen zouden doen, dan zou de wereld een slag omdraaien. Natuurlijk, er zouden nog steeds problemen zijn, maar geen onnodig lijden. Ze zei niet dat men iets bepaalds moest geloven om het te doen. Ze zei, Als u de joodse traditie bent toegedaan, geloof die en leef ernaar. Als het boeddhisme u aantrekt, breng dat dan in praktijk; hetzelfde geldt voor het hindoeïsme of het christendom – het doet er niet toe in welke traditie u wortelt. Het belangrijkste is uw wortels te vinden.

In de begintijd van de Society waren er verschillende afdelingen: hindoes, christenen, mohammedanen, parsi’s, ook agnostici en afdelingen vrijdenkers die op hun eigen manier onderzochten wat het betekent mens te zijn volgens hun eigen inzichten. We komen ten slotte allemaal op dezelfde plaats uit, maar we moeten verschillende wegen gaan om er te komen. Door het onderzoek van onze eigen individualiteit komen we bij elkaar in het gemeenschappelijke streven naar een betere toestand voor de mensheid: en niet alleen de mensheid, maar alles – vanaf het nietige elektron tot het grootste melkwegstelsel dat we ons kunnen indenken – want ALLES leeft. Ze toonde ons een levend, organisch heelal waarvan we een klein deel zijn, een microkosmische afspiegeling van de universele macrokosmos. Het komt neer op het Hermetische axioma: ‘Zo boven, zo beneden.’ Ze zei dat de natuur overal dezelfde processen weerspiegelt: ze leeft, is een organisch wezen, groeit en evolueert.

Blavatsky schreef een synthese van oude en hedendaagse religie, filosofie en wetenschap die de weg wijst naar de grondwaarheden in alle uitingen van de menselijke geest. Haar perspectief was van spirituele aard terwijl het onze in het Westen bezig was te sterven, gedood door de groei van een materialistische wetenschap. Wij zochten naar een rationele verklaring als antwoord op de vragen die bij een steeds groter aantal mensen opkwamen en een spirituele benadering van het leven die niet in strijd zou zijn met de ontdekkingen van de moderne wetenschap. Zij is het niet met alles eens wat de wetenschap brengt, bij lange na niet. Ze brengt een gedachte naar voren die regelrecht indruist tegen Darwin, namelijk dat de mens hier het eerst verscheen en dat de apen uit hem voortkwamen! Eerst vond ik dat een vreemde gedachte, maar toen ik las wat ze erover te zeggen had, vond ik het even zinvol als wat de algemeen aanvaarde wetenschappelijke opvatting zegt. Opeens opende zich iets in me! Ik weet niet wat ervan waar is – Darwin evenmin, en u ook niet. Maar mijn blik verruimde zich. Dat bedoelde ik met ‘gewichtheffen’: het ontwikkelen van de mentale biceps, wat me in staat stelde een ruimer beeld te zien.

Toen HPB deze ideeën naar het Westen bracht, beweerde ze nooit dat ze nieuw waren of uniek. Ze citeert Montaigne en zegt dat ze dit prachtige ‘boeket bloemen’ niet had gemaakt maar had ‘geplukt’ op de velden van menselijke ervaring en denken. Van haar was alleen het ‘touwtje dat ze samenbond.’ Zij bracht in ons gedachteleven ideeën terug die eens in het Westen gangbaar waren, maar die in de laatste 2000 jaar in ongenade waren gevallen: karma, reïncarnatie, universele cyclische evolutie, dat alles leeft en een goddelijke essentie als basis heeft. Het betekent een spirituele prikkel als we onszelf, iedereen en alles, niet alleen zien als een object, maar op mysterieuze wijze als een manifestatie van het goddelijke in het heelal. Ieder is een noodzakelijk deel van het geheel. Zonder die delen kan ook het geheel niet goed functioneren. In haar boeken vindt men de filosofische, wetenschappelijke en religieuze achtergrond en een rationele verklaring voor die zienswijze. Daarin ligt de praktische waarde van de theosofie voor vandaag en voor altijd. Als we kunnen beseffen dat alles en iedereen niet alleen belangrijk is, maar een noodzakelijke manifestatie van de geestelijke kant van het heelal, dan komt alles in een totaal ander licht te staan.

Zij bracht ons een kijk op het heelal ‘van boven naar beneden’ in tegenstelling met de zienswijze van ‘beneden naar boven’ van een materialistische wetenschap. In een ‘toevallige verbinding van atomen’ zijn menselijke ideeën, voorstellingen en spirituele aspiraties ‘toevalligheden’ – ‘Zinloze tranen in een heelal dat zichzelf in slaap huilt.’ Zij zag het anders: noem het ain sof, god, sat, tat, parabrahman, wat u maar wilt, er is een onkenbare godheid en daaruit ontrolt zich het universum op cyclische wijze. Het evolueert en bereikt het punt waarop we onszelf als mens waarnemen – en misschien hoger nog. Daarna rolt het zichzelf op, dan weer uit, in eeuwigheid na eeuwigheid, waarbij het zichzelf en al wat er deel van uitmaakt vervolmaakt, in de cyclische op- en neergang. Ze biedt een ruim perspectief: de geboorte, groei en dood van heelallen, mega-heelallen; het oneindige dat alle openbaringen doet ontstaan en daarna weer in zich terugtrekt. Is dat letterlijk waar? Wilt u erover stemmen? Als het ons helpt de blik te verruimen, minder beperkt te denken, ons leven te doen uitgroeien in een geest van mededogen en broederschap, wat is er dan verder nog van belang?

HPB was een voorloper van de moderne ecologie. Ze leerde de onderlinge afhankelijkheid en onderlinge verbondenheid van alles, wat Boeddha de leer van de ‘afhankelijke oorsprong’ noemde: dat ik niet hier kan zijn zonder ieder van u, en u tot niets in staat bent zonder mij. Elk atoom en elk melkwegstelsel is onderling verbonden en onderling afhankelijk. Ik herinner me een gesprek met ons kind, dat zich erover verwonderde dat bijen en bloemen niet werkelijk verschillen: bijen die het bewegende deel zijn van bloemen en bloemen het deel van de bijen dat op één plaats blijft. Ze kunnen niet bestaan zoals ze zijn zonder elkaar. Zo zag en verklaarde HPB het heelal.

Zij die met HPB te maken krijgen, gaan er helemaal voor of keren zich af. Ze is een verlosser of een bedriegster: er is moeilijk een tussenweg te vinden. De hoogte van een gebouw kan worden gemeten naar de schaduw die het werpt; HPB kan beoordeeld worden, niet naar haar schaduw, maar naar het licht dat ze over de wereld wierp – een licht dat nog steeds de spirituele duisternis van ons materialisme verlicht. Wie zich bezighoudt met het moderne spiritualisme of occultisme, krijgt te maken met wat HPB deed. Men hoeft het niet met haar eens te zijn of haar te geloven, maar men krijgt met haar te maken. Haar invloed wordt gevoeld door kunstenaars, geleerden en wetenschappers, hoewel dat niet altijd direct waarneembaar is.

Albert Einstein had een exemplaar van haar Geheime Leer op zijn bureau liggen. Ik zag een voorbeeld van haar invloed in een biljartlokaal/pizzarestaurant in het landelijke Maryland. Het is de streek van het fundamentalisme, dus stelt u zich mijn verbazing voor toen uit de jukebox het nasale geluid klonk van Willie Nelsons countrymuziek in het liedje ‘A little old-fashioned karma comin’ down’. Nog geen honderd jaar nadat ze haar werk beëindigde, zingen cowboys over karma! Ze is niet de enige die daarvoor verantwoordelijk is, maar ze gaf de eerste stoot voor dat idee in het Westen. Er zullen wel diepere betekenissen schuilgaan achter de gedachte dan Willie naar voren bracht, maar de idee is er niettemin en werkt als zuurdesem op onze gedachten.

Hoe gebrekkig ze ook begrepen mag worden, ze heeft de uiterste hoeken van Amerika bereikt. De diepe gedachten die ze bracht hebben zich over de wereld verspreid, maar ons begrip ervan is oppervlakkig. De hete zon van het materialisme straalt nog steeds omlaag en als we de diepten van deze ideeën niet peilen kan het zijn dat ze opdrogen, of opnieuw gedwongen worden ondergronds te gaan en het land tweemaal zo verdord achterlaten als voordat HPB haar werk deed. Het is noodzakelijk dat wij dat werk op kleine schaal voortzetten, wil de zin van wat ze ons gaf niet verloren gaan.

Carl Jung verklaarde dat het Westen een eigen yoga moest vinden. Hij vond het gevaarlijk om gedachteloos methoden over te nemen die vreemd zijn aan de westerse geest en zijn behoeften. Er zijn vele soorten yoga: bhakti-, karma- en hathayoga. Er is ook jñanayoga, die van het ontplooien van het hogere deel van het denken zodat het zich met het goddelijke verbindt. HPB spreekt van De geheime leer als een vorm van jiñanayoga voor het westerse denken. Voor ons, met onze behoefte aan het rationele, is de GL als een vorm van yoga nog steeds van belang, een eeuw nadat het boek is geschreven.

HPB wees ons op beginselen waarmee we zelfbewust aan onze evolutie kunnen werken, in plaats van het eonenlange proces van lijden en onbewust leren te moeten ondergaan. Daarmee kunnen we beginnen onszelf wakker te maken, eerst in geringe mate, om zo een andere manier van leven te vinden. Ze geeft er geen ‘regels’ voor – ‘Laten we allen zingen’ of ‘Laten we allen deze asana doen’, want het pad van ieder mens is uniek. Ze geeft ons beginselen die we kunnen gebruiken. Een Tibetaans spreekwoord luidt: ‘Geen waarheid is werkelijkheid vóór we haar zelf begrijpen.’ Op het spirituele pad kan de Waarheid niet worden doorgegeven met woorden, maar met beginselen die gedurende eonen hun waarde hebben bewezen, kan men de ervaringen van de geest direct vatten. Dan heeft u uw eigen waarheid gevonden en niet de versie van een ander.

HPB had de ziel van een wijze, het hart van een leeuwen de gevoeligheid van een kunstenaar. Of we het eens zijn of niet met wat ze schreef, ze had het verbazingwekkende vermogen ons te helpen onszelf te helpen. Het meest verrassende was haar grenzeloze vermogen tot mededogen: haar zorg voor alle mensen – van hoge, gewone of lage stand – wie ook maar haar pad kruiste. Haar Stem van de Stilte geeft een voorschrift dat veel bevat, waartoe HPB ons aanspoorde:

Laat niet de felle zon één traan van smart drogen vóór u die zelf van het gezicht van iemand die lijdt heeft afgewist. blz. 12

Dat raakt het hart. Filosofie en redelijk denken zijn een goede oefening en we kunnen er veel door leren, maar. . . de stem van het hart was wat HPB’s levenswerk werkelijk belichaamde. Ze spoort ons aan te proberen ons leven in overeenstemming te brengen met deze soort zielenadel, al is het maar op bescheiden schaal.

Artikelen over H.P. Blavatsky

Artikelen van J.T. Coker


Uit het tijdschrift Sunrise nov/dec 1990

© 1990 Theosophical University Press Agency