Theosophical University Press Agency

We zitten allemaal vastWe zitten allemaal vast

Eloise Hart

Boekbespreking: We’re All Doing Time: A Guide to Getting Free, Bo Lozoff, Hanuman Foundation, Durham, 430 blz., 1985. Dit boek is in het Nederlands gepubliceerd door Uitgeverij Synthese: We zitten allemaal vast: Een boek om vrij te komen.

We’re All Doing Time wordt gratis verstrekt aan iedereen in de gevangenis en andere aan huis gebondenen die het niet kunnen betalen. Alle opbrengsten van het boek dienen om deze gratis verspreiding te steunen. Het Prison-Ashram Project maakt deel uit van de Hanuman Foundation, een non-profitorganisatie die tot doel heeft het menselijk lijden te verlichten.


Het boek van Bo Lozoff, We’re All Doing Time [We zitten allemaal vast], is bedoeld voor mensen van wie het leven wordt verduisterd door de eenzaamheid en frustraties van opsluiting, hetzij binnen gevangenismuren, of in een isolement veroorzaakt door ziekte, onwetendheid of angst. Aan hen en aan iedereen biedt het de warmte van begrip voortgekomen uit eigen ervaring.

In de jaren zestig bewandelde Lozoff de weg van ‘drop-out’, activist, revolutionair, balling en hippie, protesteerde hij tegen de gevestigde orde en experimenteerde hij soms met psychedelische drugs. Maar hij ontdekte algauw dat dit een doodlopende weg was. Een andere weg, die spirituele vooruitzichten bood, lokte hem. Hij ging in een ashram wonen, besteedde dagelijks uren aan meditatie en werk op het land en probeerde verschillende methoden van yogadiscipline. Na zekere tijd besefte hij dat deze methoden anderen misschien konden helpen, maar dat hij alleen bevrediging zou kunnen vinden in karma yoga – het dienen van anderen.

Dit besef kwam nadat hij vrienden had bezocht die kort tevoren waren gearresteerd voor het smokkelen van marihuana naar Miami, en voor wie voorwaardelijke vrijlating niet mogelijk was. Geschokt door hun zielsangst en de omstandigheden binnen de gevangenismuren, voelde hij een overweldigende drang om iets te doen om de gevangenisbewoners te helpen. Misschien wat vriendelijkheid? Meditatie misschien? Hij solliciteerde naar een baan in de gevangenis en werd afgewezen als onbevoegd, maar een hulpbewaker, die werd gegrepen door zijn idee om yoga/meditatie onderricht aan gevangenen te geven, gaf hem de raad zijn plan in te dienen bij de federale autoriteiten. Dat deed Lozoff. Het idee sloeg aan. Hij vloog naar Washington, werd ondervraagd op het Bureau voor het Gevangeniswezen, werd aangesteld als adviseur en kreeg toestemming onderricht te geven bij federale instellingen.

In de jaren zeventig was de nood groot. Bo Lozoff werd uitgenodigd om gevangenis/ashram lessen en workshops te leiden, niet alleen in de hele V.S., maar ook daarbuiten. Bovendien zonden hij en zijn vrouw Sita duizenden brieven, boeken en geluidsbandjes aan belangstellende gevangenen, hun familie, gevangenispersoneel, veteranen, gehandicapten en ‘gewone’ mensen. Veel hartverwarmende gedachtewisselingen zijn opgenomen in We’re All Doing Time.

Het boek heeft drie delen. Boek Eén, ‘De Ruime Visie’, gaat over de uitdaging een waardevol leven te leiden, wat de omstandigheden waarin iemand verkeert ook zijn. Lozoff herinnert ons eraan dat het niet de uiterlijke attributen zijn die ons vrijmaken, maar de tijdloze eigenschappen als welwillendheid, moed, zelfrespect en humor. Hij zegt ons dat we zijn waar we zijn en wat we zijn, niet omdat we ‘slecht’ zijn, maar omdat we spiritueel onhandig zijn. Dat kan echter worden veranderd: door de kracht van ons spirituele zelf te begrijpen, en door goede en slechte ervaringen te maken tot lessen waardoor we kunnen groeien, verwerven we de kracht en de wijsheid het hoofd te bieden aan alles wat ons overkomt, en als gevolg daarvan worden we wijzer, vrijer en hulpvaardiger voor anderen. Volgens hem is de eerste stap onszelf te begrijpen want, zoals een medicijnman eens zei:

Wie probeert het hele heelal te begrijpen,
begrijpt helemaal niets.

Wie alleen probeert zichzelf te begrijpen,
begrijpt het hele heelal. blz. 11

De tweede stap is leven ‘in overeenstemming met de huisregels van het heelal.’ Dat gebeurt als men de wet van oorzaak en gevolg begrijpt – karma –, dat ‘wat komt, gaat, en komt weer’, dat elke gedachte, elk woord en elke daad niet alleen een zaadje is dat we in de wereld zaaien, maar ook de vrucht die we oogsten uit vroegere gedachten, daden en werken. Sommige van onze ‘zaden’, zo verklaart hij, rijpen snel, andere doen daar langer over – misschien wel levenslang. In dat geval zullen we, tegen de tijd dat ze ‘weer komen’, zijn vergeten dat we deze zaailingen zelf hebben geplant en verzorgd; we verwijten iemand anders misbruik van ons te maken, of beschuldigen de Almachtige, terwijl wat er gebeurt in werkelijkheid is veroorzaakt door energieën die we lang, lang geleden in werking hebben gezet. Dit soort uitgesteld karma geeft ons de gelegenheid ons erop voor te bereiden hoe we de gevolgen van die oorzaken zo kunnen verwerken dat ze tot verbetering leiden van onze tegenwoordige en toekomstige levensomstandigheden en die van hen die we liefhebben.

De volgende stap op de ladder is overtollige bagage overboord gooien. Om dit te illustreren, vertelt Lozoff hoe jagers in India wilde apen vangen. Ze snijden een kleine opening in een kokosnoot, hollen die vanbinnen uit en doen er wat stukjes suiker in. De aap, die dol is op zoetigheid, steekt zijn hand door de opening, grijpt een handvol snoepjes en is gevangen – want hij weigert wat los te laten en zijn gebalde vuist is te groot om eruit te komen. Ook wij zijn gevangen door onze gehechtheden, in het bijzonder door onze vooroordelen, angsten, gevoelens van liefde en schuld, trots en begeerten. Deze gehechtheden drukken ons neer en maken door verblinding een ruimere kijk op het leven onmogelijk.

Boek Twee, ‘Vrij worden’, geeft verschillende methoden aan om tot spirituele bewustwording te komen die, zoals Lozoff nadrukkelijk zegt, niet in een vloek en een zucht kan worden bereikt. Hoewel hij tamelijk uitvoerig ingaat op bepaalde yogamethoden en disciplines, meditatietechnieken, e.d., gaat hij wat al te gemakkelijk voorbij aan de potentiële gevaren van het blindelings beoefenen van adembeheersing en het opwekken van de chakra’s. In dit deel geeft hij ook raad over het beheersen van de gedachten, over voeding, en het zoeken naar een goeroe. Het is interessant dat hij van mening verschilt met psychologen die aanraden emoties te uiten of te onderdrukken, terwijl hij eerder gelooft dat we ons leven op elk moment dienen te beheersen en met onze gedachten en sterke emoties in opbouwende zin moeten omgaan.

Over voeding het volgende: al geeft hij toe dat het gevangenisvoedsel niet ideaal is, is hij van mening dat door verstandige regels van hygiëne en voeding te volgen, voor zover dat mogelijk is, en door buitenissigheden te vermijden, die vaak niets anders zijn dan ‘ego-trips’, we alles wat we eten ten goede kunnen omzetten. ‘Als men zijn voeding niet kan veranderen, verander dan de houding daartegenover. ‘Slecht’ voedsel kan worden omgezet in geestvoedsel’ (blz. 80). In het hele boek dringt hij aan op matiging, om de spirituele reis niet tot een lichamelijke of verstandelijke reis te doen worden. Per slot van rekening doet het er eigenlijk niet toe of men oosterse methoden volgt of methoden die door andere religies worden aanbevolen; ‘de boodschap is altijd dezelfde: kalmeer, wees rustig, keer in tot de ene God die diep in u woont; laat u niet meeslepen door schoonschijnende dingen, heb iedereen lief en vat moed, want Ik ben altijd bij u’ (blz. 145).

Lozoffs gedachten over het gebed zijn bijzonder indringend. Hij heeft verscheidene bladzijden opgenomen van met de hand geschreven gebeden en invocaties, ontleend aan allerlei bronnen – christelijke, indiaanse, hindoe-, Perzische, joodse en andere. Bidden, zegt hij, is misschien de meest rechtstreekse manier om in aanraking te komen met de Grote Geest die in elk mensenhart woont. Maar hij waarschuwt voor teleurstelling en tegen het klatergoud dat sommige religieus ingestelde mensen aanzien voor spiritualiteit:

Velen van ons zijn religieus, maar veel te weinigen zijn spiritueel. Spiritualiteit is de kern van alle werkelijkheid; het is een mysterieuze, maar onmiskenbare essentie in het centrum van alles wat we zien of doen . . . Maar religie daarentegen is niet zo’n natuurlijk deel van de Schepping: ze is door mensen gemaakt en een snelle blik om ons heen doet ons vermoeden dat ze misschien niet zo goed is gemaakt . . .

Er is niets verkeerds aan religie als methode; een weg naar de Ene. Door de eeuwen heen is elke ware religie begonnen met de goddelijke inspiratie en het goddelijk gezag van een wezen dat God kent, en dat ons verscheidene manieren leert om juist te leven en ons naar binnen te wenden zodat wij even vrij worden als zij. Maar na enkele generaties zijn we er telkens weer toe overgegaan de religie zelf te aanbidden in plaats van de Ene; het lichaam van de boodschapper in plaats van de Ziel.
blz. 146-7

In aanraking komen met God betekent in harmonie leven met de natuurwet. Doen we dat, dan komt dat onszelf ten goede en, wat belangrijker is, we verlichten daardoor de last van de hele planeet – vooral als we onszelf in dienst stellen. Het Pad van Dienen – dat Bo Lozoff na aan het hart ligt – voert rechtstreeks naar het koninkrijk der hemelen, naar het christos-bewustzijn, naar het besef dat moeder Teresa in staat stelde te zeggen, als men haar naar haar werk vroeg met de behoeftigen en stervenden in Calcutta: ‘Als ik in hun ogen kijk, zie ik Christus.’

Hoewel Bo beseft dat maar weinigen onder ons de last op zich kunnen nemen die moeder Teresa draagt, is hij van mening dat ieder van ons op zijn eigen manier anderen kan helpen, niet omdat het nobel en veredelend is om dat te doen, maar omdat dit het enige is dat we kunnen doen als we innerlijk worden getroffen door hun nood en we iets moeten doen om te helpen. Het is ten slotte het doen, en niet alleen maar het weten dat de wereld helpt. Waarheid is niet informatie, maar die ‘innerlijke glorie’ die in daden, woorden en zorgzaamheid tot uitdrukking komt.

Boek Drie, ‘Beste Bo . . .’, bestaat uit een briefwisseling tussen Bo en gevangenen – ‘spirituele strijders’ noemt hij hen. We horen de wanhopige kreten van zielen om meer licht, om hoop, om te ontkomen aan bijna ondraaglijke karmische lasten. En lezers, die op een of ander moment het hebben uitgeschreeuwd in het duister, vinden misschien troost in de vriendelijke en praktische wijsheid van Bo. Als we deze correspondentie volgen, die zich over maanden en jaren uitstrekt, verheugen we ons erover dat er sterke en onzelfzuchtige mensen zijn als de Lozoffs en hun medewerkers, die eraan werken hun broeders er ‘bovenop’ te helpen.

Sociaal/maatschappelijk: criminaliteit

Artikel van Bo Lozoff

Artikelen van Eloise Hart


Uit het tijdschrift Sunrise jan/feb 1987

© 1987 Theosophical University Press Agency