De Monsterdoder – een Navajo legende
Eloise Hart
Vader, schenk mij het licht van uw geest,
dat mijn geest sterk zal zijn;
Schenk mij iets van uw kracht,
dat mijn arm sterk mag zijn,
En schenk mij uw stralen, dat de maïs
en andere gewassen mogen groeien.
– Navajo gebed tot de zon**Eight Annual Report of the Bureau of Ethnology to the Smithsonian Institution, 1886-7, J.W. Powell, Director, Government Printing Office, Washington, 1891, blz. 277.
Er bestaan veel verhalen over het zoeken van de mens naar waarheid, die alle op hun eigen manier diep ontroerend zijn. De versie van de Navajo’s is verbazingwekkend. Het verhaal is door en door indiaans van aard, evenals het landschap waarin het zich afspeelt, en zelfs in deze tijd roept het nog de kracht op tot genezing en bescherming van hen, die aan de dramatisering ervan deelnemen. Hun ‘zoeken’, waarin de heilige traditie samengaat met ritueel en het maken van schilderingen van droog zand, neemt de vorm aan van een ceremonie, die oorspronkelijk negen dagen en negen nachten duurde en die ‘Waar de twee tot hun Vader kwamen’* genoemd werd. Het werd in 1885 toevallig ‘ontdekt’ door James Stevenson, die onverwacht het reservaat in Arizona bezocht, net toen de Navajo’s op het punt stonden met de uitvoering te beginnen ten behoeve van een lid van de stam, wiens gezichtsvermogen verslechterde door een oogontsteking. Het rapport dat de heer Stevenson hierover uitbracht aan het United States Bureau voor Volkenkunde onthulde wat een diepzinnige en ingewikkelde gebeurtenis hij met de 1200 daar verzamelde indianen had meegemaakt.
*Op.cit., blz. 229-85.
De Amerikaanse kunstenares Maud Oakes kreeg in 1942-3 een andere versie* van de legende van Jeff King, een 75-jarige Navajo medicijnman uit New Mexico, die als kind de gezangen en ceremoniën had geleerd van de beroemde zanger Hosteen Hozone. ‘Dat heeft vier jaar geduurd,’ vertelde hij, ‘en ik leer nog steeds.’ Zijn zandtekeningen zijn gebaseerd op zijn herinneringen aan schilderingen die hij lang geleden in een grot met eigen ogen (of in een visioen?) had gezien. Tegenwoordig worden deze symbolische voorstellingen ‘geschilderd’ volgens voorgeschreven patronen, door met duim en wijsvinger ingrediënten te strooien, die soms met grote moeite worden verkregen. Ze bestaan uit zand in diverse kleuren, dat gehaald wordt uit de vier heilige bergen, stuifmeel, gemalen bloemblaadjes en maïsmeel – dat voedsel van de goden en van het aarde-volk, dat een combinatie is van kracht en geneesmiddel.
*Where the Two Came to Their Father, A Navaho War Ceremonial, Jeff King; tekst en schilderingen vastgelegd door Maud Oakes; commentaar van Joseph Campbell; Bollingen Series I, Pantheon Books, New York, 1943.
Hoewel de gedramatiseerde vorm doet denken aan het ontstaan van de aarde en de strijd die toen tussen de tegengestelde krachten van de kosmos werd gevoerd, is de toepassing altijd gericht op de huidige omstandigheden. De opvoering vindt plaats om krijgers tegen gevaar te beschermen – zoals bij de botsingen met de troepen van Kolonel Kit Carson in de Fort Sumner jaren van 1863-8, en later tijdens de Vietnamese oorlog – en anderen tegen honger, ongelukken en ziekten zowel van lichaam als van geest. Onveranderlijk spreken degenen die aan het ritueel deelnamen of er getuige van waren van een spirituele verheffing en een bijna tastbare kracht die in hun ziel werd opgewekt. Dit wordt blijkbaar bereikt doordat ze zich vereenzelvigen met de heroïsche of spirituele krachten, die de priester-zanger en zijn helpers bij hen opwekte door personificaties en het gebruik van ritmische herhalingen van bepaalde klanken, kleuren en bewegingen – ritmen die de patiënt en de toeschouwer in staat stellen een inwendige zowel als uitwendige verbondenheid te voelen met de kracht en schoonheid van hun eigen hogere natuur. Door zich één te voelen zijn ze volkomen rustig. De harmonie, de gezondheid zijn hersteld en ze zijn beschermd tegen de ‘monsters’ die waren opgeroepen door angst en negatieve gevoelens.
Where the Two Came to Their Father is een klassiek voorbeeld van een verlossingsverhaal, van het zoeken van de mens naar spirituele verworvenheden. De held wordt hier voorgesteld als een tweeling – een knappe herinnering aan het feit dat de vooruitgang afhankelijk is van samenwerking tussen onze geest en ons hart. Het voornaamste verhaal uit dit heldendicht gaat over de avonturen van de twee kinderen van Veranderende Vrouw, waarvan de oudste op miraculeuze wijze door de zon werd verwekt terwijl ze sliep in het licht van het middaguur, en de jongste werd ontvangen toen zij baadde in een poel waar het water op haar droop.
Zelfs als kind, zo vertelt de legende, waren deze twee – afwisselend aangeduid als één persoon, als broers en als mannelijke en vrouwelijke tweeling – al met ongewone krachten begiftigd. Toen ze vier dagen oud waren konden ze al lopen, en net als de maïs, werden ze iedere vier dagen langer. Maar toch werd hun veiligheid bedreigd. Een reus, de Navajo Herodes, die kleine voetstappen ontdekte rond de hut van Veranderende Vrouw, wilde ze ombrengen, maar ze verstopte ze onder haar deken en zei dat zij die sporen met haar hand in de aarde had gedrukt. Daarna hield ze de tweeling verborgen binnen de vier rotspieken dicht bij huis, omdat anders de monsters die de mensen belagen hen zouden kunnen doden.
Toen ze twaalf jaar waren, vroegen ze naar hun vader en, hoewel ze gewaarschuwd waren voor deze vraag en hun was gezegd dat het volstrekt onmogelijk zou zijn hem te vinden, besloten ze toch dat te proberen. Toen ze zich op weg begaven stapten ze eerst op twee blauwe kruisen, daarna op de wolken en ten slotte op de regenboog, die hen naar een verafgelegen plaats bracht waar drijfzand was. Hier ontmoetten zij het Zandduinmonster, die voorbijgangers doodde door ze onder het zand te trekken. Maar de helden begonnen liederen te zingen en tot hem te bidden, en omdat hij nog nooit eerder zo was behandeld, stond hij hen toe hun reis ongedeerd te vervolgen.
Daarna ontmoetten ze een oude vrouw die westwaarts reisde en hen naar het doel van hun reis vroeg. ‘We zijn op weg naar onze vader, de zon,’ zeiden ze. ‘Dat is heel ver weg,’ antwoordde ze. ‘Zelfs als jullie als jonge mannen op weg gaan, zullen jullie zeker sterven voor jullie daar aankomen.’ Maar toen ze zag hoe vastbesloten ze waren, liet zij hen verder gaan met een waarschuwing: ‘Wat jullie ook doen, loop nooit op mijn pad.’ De jongens bedankten haar en vertrokken, en vermeden zorgvuldig de voetsporen van de oude vrouw. Maar na een poosje dachten ze er niet meer aan, en onmiddellijk werden ze heel moe en oud. Gelukkig keek zij op een afstand toe, en toen ze haar smeekten hun hun jeugd terug te geven, deed ze dat door in de vier windrichtingen te zingen.
Later ontmoetten zij het heilige volk, Dageraad, Duister en ook Spinnenvrouw, die de vriendelijkheid zelf was toen ze haar vertelden dat ze op weg waren naar hun vader om te zien of hij hen kon helpen de monsters, die toen de mensen zoveel leed brachten, te vernietigen. Zij nodigde hen uit de ladder met vier sporten af te dalen naar haar ondergrondse woning (Hades?) en gaf hen voedsel uit manden die, hoewel ze nooit vol leken, ook nooit leeg werden, hoeveel ze ook aten. De oudste gaf ze een turkoois en de jongste een witte schelp die ze in moesten slikken voor moed, en aan elk gaf ze een levende adelaarsveer die ze gestolen had van de zon. ‘Wat jullie ook doen, laat haar nooit zien,’ zei ze, ‘verberg haar op je hart. Ze zal je beschermen en helpen als je in moeilijkheden bent.’ Met deze giften konden de tweelingen veilig een reeks avonturen doorstaan: Snijdend Riet, Rots die Dichtslaat, Dodende Kattenstaarten en Watertormensen.
Toen ze echter aan een groot water kwamen dat zich tot aan de hemel uitstrekte en daar één mee werd, wisten ze niet hoe en waarheen te gaan. Maar ze wisten wel wat ze moesten doen: ze gingen allebei op hun veer staan en daar kwam de regenboog en droeg hen over de oceaan. ‘We zullen wel merken waar we naar toe gaan,’ zeiden ze vol vertrouwen, ‘als we er eenmaal zijn.’ En dat gebeurde ook, want in de verte zagen ze het Huis van de Zon omringd door wachters: vier grote beren, vier grote slangen, vier grote winden en vier grote donderverwekkers. Toen ze dichterbij kwamen ontmoetten ze de dochter van de zon die, toen ze hoorde dat ze van de aarde kwamen, heftig schrok, omdat ze bang was dat de zon hen zou vernietigen als hij terugkwam. Om dit te voorkomen wikkelde ze de oudste van de tweeling in een zwarte wolk en de jongste in een blauwe en zette ze in nissen onder het dak – waarbij ze allebei hun veer tegen het hart gedrukt hielden. Spoedig nadat de zon was thuisgekomen ontdekte hij ze, maar in plaats van ze te doden, besloot hij ze aan een aantal beproevingen te onderwerpen om vast te stellen of ze heiligen waren, die op een of andere manier toegang tot zijn huis hadden gekregen.
Een van de beproevingen was dat zij ongekleed, zonder hun veer, een zweethut binnen moesten gaan, die zo heet was dat een aardse sterveling dit onmogelijk zou kunnen overleven. Maar de dochter, die heel vindingrijk was, zei de tweeling in de twee holten aan de zijkant te kruipen en zich met rotsblokken af te dekken. Daarna kwamen zij er ongedeerd weer uit tevoorschijn, ondanks de enorme hitte, de stoom, het kokende water en het lawaai. Een andere beproeving was maïsmeel te eten waaraan vergif was toegevoegd. De broers overleefden dit door de waarschuwing van een spanrups met gekromde rug op te volgen om de mand meel eenmaal om te draaien en slechts de helft ervan op te eten. Ontzettend verbaasd dat zij nog leefden, probeerde de zon hen vervolgens te verleiden met allerlei onbekende en wonderlijke geschenken. Maar zij bezweken niet en reageerden slechts onverschillig: ‘Dat kunnen we in de toekomst gebruiken, maar nu niet.’ Eindelijk was de zon overtuigd dat zij zijn kinderen waren: alleen zijn eigen kinderen zouden met zoveel succes iedere beproeving die hij had bedacht kunnen doorstaan.
Schildering van de Grote Donder
In deze zandschildering, die de hemel voorstelt, zien we het Huis van de Zon, bewaakt door vier grote donderverwekkers. Tijdens de ceremonie gaat de patiënt (of kandidaat voor inwijding) het huis – de grote rechthoek die het Navajo universum voorstelt – aan de oostzijde (links) binnen. Hij staat op het eerste kruis, dat een ster voorstelt, terwijl er gebeden worden gezegd; dan loopt hij naar het tweede kruis, waar nog meer gebeden opgezonden worden; dan met het gezicht naar het oosten gekeerd, stapt hij met één voet op elk van de andere twee kruisen. De vier halve cirkels achter hem symboliseren de kracht die door de sterren wordt gegeven. Op dit moment overhandigt de zanger hem de ceremoniële mand en worden er nog meer gebeden gezegd en liederen gezongen.
De cirkel-en-kruis lijnen op de mand hebben grote betekenis. Zij stellen o.a. de reizen van de zanger voor naar de ceremoniële hut; het geven van medicijn aan de patiënt; en de terugkeer naar zijn huis. De opening in het patroon van de mand is altijd naar het oosten gericht om de geest de gelegenheid te geven naar binnen te gaan en weer te vertrekken. (Uit Where the Two Came to Their Father, blz. 37, 42, afb. 17)
Nu de tweeling volgroeid was, en straalde en hun goddelijke gestalte en vorm aannam, nam hun vader hen mee naar een kamer van zijn huis, die schitterde van zulke prachtige kleuren dat zij het nauwelijks konden aanzien. Hier in aanwezigheid van de Dondermensen, de Bliksem, de Regenboog en de zonnestralen hulde hij hen in kleren van onkwetsbaarheid: schoenen, kappen, harnas en messen van vuursteen (vuursteen was op aarde de gelijkenis van de zon) en door een ‘mannetje’ van git in de oudste en een turkoois figuurtje in de jongste te plaatsen, maakte hij ze onoverwinnelijk en in staat zich met hemzelf te vereenzelvigen. Ten slotte gaf hij hun een naam. De eerstgeborene, zijn zoon, noemde hij Monsterdoder en de tweede, zijn kleinzoon, Kind-Uit-Water-Geboren. Tot op deze dag beschouwen vele Navajo’s zijn naam als zo heilig en beschermend, dat ze die slechts in uiterste noodzaak zullen prijsgeven. Later in dit verhaal was de kennis van Monsterdoder van de namen van de verschillende monsters een van de wapens die hem hielpen ze te ‘vernietigen’, d.w.z. hun kracht te leren begrijpen en te assimileren.
Monsterdoder en Kind-Uit-Water-Geboren dankten hun vader voor zijn geschenken en maakten zich klaar om te vertrekken, maar hij hield ze tegen tot de nieuwe maan in mei, als alles in de natuur sterk wordt. ‘Ik zal jullie mijn wijsheid schenken voordat jullie afdalen. Jullie moeten die altijd gebruiken en aan anderen doorgeven, zodat mijn wijsheid altijd op aarde zal zijn.’ En als bezegeling van zijn goedkeuring gaf hij hun een veer ‘en dat was niet zo’n veer als de Spinnenvrouw hun had gegeven’, die hen had beveiligd op hun reis naar hun vader. Deze nieuwe veer was niet alleen het teken van hun hoge positie, maar tevens van het begin van hun missie op aarde als afgezanten van de zon.
Gesterkt door deze gaven en voorzien van lichtgevende speren en pijlen, keerden de broers naar de aarde terug en begonnen met het uitschakelen van de monsters: Rotsmonster Dat De Mensen Omlaag Schopt, Hij Die Doodt Met Zijn Ogen, Wandelende Rots, en alle andere grote en kleine reuzen en monsters die de mensheid leed veroorzaken en doden. Toen dit was volbracht, keerden zij terug naar de Navajo Berg, waar zij hun volk de leringen brachten die de kracht en de wijsheid van de zon zouden bestendigen. Daarna, verzwakt en vermoeid van hun werk, wachtten zij op de dood. Maar dat zou niet gebeuren. De twaalf heiligen kwamen en leidden de gehele ceremonie Waar de Twee tot hun Vader kwamen, en de tweeling-heilanden ontvingen nieuw leven; zij leven nog steeds en brengen met hun gezangen en gebeden gezondheid en geluk aan allen die luisteren met hun hart.
Uit deze korte schets kan men gemakkelijk zien hoe dicht de details van deze indiaanse mythe of ‘weg’, zoals sommigen haar liever noemen, parallel lopen met die van andere soortgelijke verhalen, die een krijger of ingewijde, de heldenziel van een mens, volgen in zijn ontwikkelingservaringen, eerst in deze dagwereld van conflicten en uitdagingen; dan innerlijk, door de schaduwregionen van Schemer en Duister, waarin latente vermogens tot ontplooiing komen; en ten slotte in het stralende Huis van de Zon. Voor ieder die gereed is, is deze reis een vreugdevolle bevrijding van de begoochelingen van het wereldse bestaan. De gevaren, beproevingen, monsters en helpers zijn een schildering van de factoren die in dit proces behulpzaam zijn. De bereidwillige helpers, altijd aanwezig wanneer ze nodig zijn, vertegenwoordigen de innerlijke zekerheid dat hij de kracht om verder te gaan al bezit. De angstaanjagende gevaren en monsters zijn die disharmonieuze en onbeheerste elementen in de natuur en in hemzelf die, als ze eenmaal zijn overwonnen en in harmonie gebracht, hem versterken met hun kracht. Volgens het Navajo geloof zijn goede en slechte wezens en toestanden betrekkelijk. Wat vijandig en verwarrend lijkt, zal zegenrijk worden indien zij ‘tot orde zijn gebracht’, d.w.z. onder controle zijn. Het was door zulke transformaties, door Zandduinmonster en de anderen te behandelen zoals ze nog nooit tevoren waren bejegend, dat de helden eraan ontsnapten om verslonden te worden en in staat waren de Grote Oceaan over te steken – een symbool van het bereiken van een hoger niveau. Deze en de andere beproevingen waren gegeven om de kracht van de tweeling te bewijzen – niet om hen te vernietigen. Evenals de uitdagingen die wij dagelijks tegemoet moeten treden, waren dat gelegenheden om kennis en kracht te ontwikkelen, totdat zij, na hun volle waardigheid te hebben bereikt, meer dan menselijk, heroïsch werden en zich met hun spirituele bron vereenzelvigden. Op dat punt namen de twee de verantwoordelijkheid op zich voor de bescherming, het welzijn en het onderricht van hun volk.
Behalve de verschillende karakteriseringen, heeft ieder detail kleur, geluid, geur en materiaal – dat in dit ingewikkelde en uitgebreide ceremonieel voorkomt een speciale betekenis en kracht. Zelfs zo iets kleins als het stuifmeel dat in de zandschilderingen wordt gebruikt is belangrijk. Het is een zinnebeeld van licht, want ‘het straalt licht uit naar alle kanten waarbinnen het schijnt’ en geeft tevens vrede, voorspoed en continuïteit van leven en veiligheid. Kleuren hebben een bijzondere betekenis. Bijvoorbeeld git (zwart), de kleur van het beeldje dat de zon in Monsterdoder plaatste en van de wolk die hem verborg toen hij zijn vaders huis binnenging, stelt de mysterieuze kracht voor die onzichtbaar maakt en bescherming verleent, en is tevens het symbool voor de Plaats van Emanatie en Oorsprong van alle dingen. Turkoois (blauw), de kleur van het ziel-mannetje van Kind-Geboren-Uit-Water, is het teken van vrede, geluk en succes zowel in aards als spiritueel streven. In een zinspeling op het Begin, wordt turkoois omschreven als het ‘vuur’ van Eerste Vrouw, wat ons eraan herinnert, dat de Maya-indianen het vuur beschouwden als het eerste en edelste van alle elementen.
Het typisch indiaanse, en Amerikaanse, karakter van deze ceremoniële legende is de nadruk die zij legt op mededogen-creativiteit. Mededogen, die sterrenlicht eigenschap van het hart, wordt geschilderd als gevoel, eerbied en verantwoordelijkheid voor het volk waarvan men afstamt, wat niet alleen op mensen slaat maar ook op de vreemde rotszuilen van hun canyons, de drijfzanden, donder, bliksem, spinnen, prairiewolven, witte schelpen en turkoois. Dit zijn, zoals zij geloven, ‘mensen’ die van gewone mensen alleen verschillen doordat ze kleding van een ander materiaal dragen. Creativiteit is dat dynamische samengaan van een onderzoekende geest, een vastberaden wil en verbeeldingskracht, dat de mens in dit en in andere indiaanse verhalen in staat stelt hindernissen te overwinnen op elk niveau waarop het streven van de mens zich afspeelt. Veranderende Vrouw redde haar kinderen van de reus door hun bestaan te ontkennen en te beweren, dat zij de sporen om haar hut met haar gesloten vuist had gemaakt. Dit alleen maar als misleiding te zien – een eigenschap die in vele culturen wordt verafschuwd – is kortzichtig. Spinnenvrouw verschafte de tweeling bescherming door middel van veren – het zinnebeeld van een ontwaakte en actieve spirituele ziel, het buddhi in de mens – die ze van de zon had gestolen. De prairiewolf stal, in oudere legenden, het vuur van de goden, evenals de Griekse held Prometheus, om de geest van de mens te verlichten. De achtereenvolgende overwinningen van Monsterdoder en Kind-Uit-Water-Geboren werden behaald door hun moed, onderscheidingsvermogen en initiatief. Omdat de indianen geloven dat deze wereld een weerkaatsing is van het goddelijke, dat haar schijnbaar vaste vorm een spiegelbeeld is, een illusie, die moet verdwijnen als we waarheid in haar schoonheid en volledigheid willen zien, zijn ze grote bewonderaars van het soort ‘beetnemerij’ in deze allegorische verhalen.
De algemene indruk die Where the Two Came to Their Father achterlaat is dat een scherp licht wordt geworpen op die hogere dimensie, die we anders slechts zelden bespeuren – een dimensie die het doel is, en altijd was, van de spirituele zoektocht van de mens. Wordt dat bereikt dan wordt het leven verlengd. Daarna, zo zegt de Navajo, trekt hij verder, met schoonheid voor zich, schoonheid achter zich en schoonheid overal om hem heen.
Oude culturen en hun spirituele tradities: Amerika