Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

De wereld veroveren door ideeën

Er is enige moed voor nodig, en ik bedoel de ware moed van de ziener, die zich door niets en niemand laat afschrikken of weerhouden, om tegen de gedachtestroom van de wereld in te gaan en dat grootse werk vraagt om ware heldenmoed, een verheven intellectueel inzicht en de diepste geestelijke visie. Dat zijn de dingen die altijd zegevieren. Wie tegen de gedachtestromen van de wereld ingaat, verliest soms wat de wereld als het hoogste ziet: reputatie, fortuin, misschien zelfs het leven. Maar zijn werk – dat gaat nooit verloren!

Dat deed H.P. Blavatsky. En dat heeft sindsdien de Theosophical Society steeds gedaan. Het is in ons leven op aarde een vreemde paradox dat de edelste zaken opoffering vergen; en toch is hij een van de mooiste. De wereld wordt door ideeën geregeerd en het is ook een onontkoombare waarheid dat tegenover de lagere gedachtestromen van de wereld hogere ideeën moeten worden geplaatst. Alleen een groter denkbeeld zal het kleinere, het mindere overwinnen en in zijn greep houden. Graecia capta Romam victricem captam subducit; ‘het overwonnen Griekenland houdt het overwinnende Rome in zijn greep.’

Wat is de theosofische beweging, waaraan H.P. Blavatsky in enkele van haar leringen op zo prachtige wijze uitdrukking heeft gegeven, anders dan een samenstel van grootse ideeën? Niet de hare, niet door haar uit het werk van de verschillende grote denkers van de wereld verzameld, maar de goddelijke wijsheid van de wereld. Ze bracht de menselijke kennis van de wereld bijeen om de grote waarheden waarin het sterrenlicht straalt en die het stempel van het goddelijke dragen, te beschermen voor hen die deze bescherming nodig hebben. Sommigen kunnen dat stempel van het goddelijke niet zien. Voorwaar zeggen ze, dat moet eerst nog worden bewezen! Ze moeten het met de vinger kunnen aanwijzen. Miljoenen zijn zo; ze hebben nog niet geleerd te denken.

De enige manier om ideeën te overwinnen is door ze op te laten gaan in grotere ideeën; en dat doet de theosofie. Ze is een verzameling goddelijke ideeën – niet die van H.P. Blavatsky, die alleen de spreekbuis ervoor was in onze tijd, maar de oude goddelijke wijsheid van onze aarde, die alle mensen, alle landen en volkeren, alle tijden toebehoort, en al in de dageraad van de evolutie van deze aarde aan de eerste mensheid werd geschonken door wezens uit hogere sferen, die ze zelf van nog hogere wezens hadden ontvangen – een oorspronkelijke openbaring door goddelijke wezens. Sporen van deze openbaring vindt men in elk land, bij ieder volk, in elke religie en in iedere filosofie die ooit aanhangers heeft verkregen.

Toen H.P. Blavatsky in onze tijd de theosofie aan de wereld bracht, bracht ze niets nieuws. Ik herhaal dat zij de kosmische wijsheid bracht die door de zieners wordt bestudeerd en zoals die op aarde wordt begrepen; die ook in alle andere eeuwen, voorafgaande aan die waarin ze verscheen, was uiteengezet: dezelfde stralende wijsheid, goddelijk van oorsprong – wetenschap, omdat ze natuurfeiten weergeeft; religie, omdat ze de mens tot het goddelijke verheft; filosofie, omdat ze een verklaring geeft van alle vraagstukken die het verstand van de mens verbijsteren.

Het was een verbazingwekkende wereld waarin ze verscheen – ik heb het nu over de westerse wereld – een wereld die door één zwakke, maar in zekere zin betrouwbare schakel met het geestelijke was verbonden, te weten de leringen van de avatara Jezus, de Christus genoemd; niettemin ermee verbonden, alleen door het geloof en de inspanningen van betrekkelijk weinigen in de kerken. Aan de andere kant de miljoenen, het grootste deel van de mannen en vrouwen in het westen, volkomen gebiologeerd – door wat? Door feiten? Nee! Door theorieën, stellingen en ideeën, die ingang hadden gevonden omdat ze op opdringerige wijze waren verkondigd en enkele feiten bevatten. Welnu, de hele wetenschap uit die tijd is nu praktisch afgedankt en latere generaties van wetenschappers hebben nu zelf afgerekend met hen die een einde maakten aan de hoopvolle verwachtingen van de mensen uit die tijd.

Dat was de tijd waarin H.P. Blavatsky verscheen, vrijwel alleen, en in een periode waarin het zelfs als buitengewoon ongepast werd beschouwd om thuis, in het gezin, of in gezelschap over de ziel te spreken; dat werd als een teken van geringe intelligentie gezien. Ze schreef haar boeken helemaal alleen, en daagde de hele gedachtewereld van het westen uit, die toen werd geruggensteund door het gezag, door de zogenaamde psychologie en door alles wat de mensen toen op een dwaalspoor bracht. Nu worden haar boeken gelezen door sommigen van de meest vooraanstaande wetenschappelijke denkers van onze tijd. Wat deed ze? Haar aanval op die mentaliteit van de wereld was hoofdzakelijk op twee dingen gebaseerd: dat de natuurfeiten goddelijk van aard zijn; dat de theorieën van pretentieuze denkers daarover geen natuurfeiten zijn, maar menselijk getheoretiseer dat nader moet worden onderzocht en, als het juist is voorlopig kan worden aanvaard, en als het onjuist is moet worden verworpen. Zij gaf het voorbeeld; andere denkers die zo intelligent waren te ontdekken, te zien, te begrijpen en te beseffen wat ze bedoelde, verzamelden zich om haar heen. Sommige vooraanstaande wetenschappers uit haar tijd waren lid van de Theosophical Society, hoewel ze daar zelden voor werkten. Nu en dan leenden ze wel hun naam eraan. Maar ze werden door de ideeën die zij verkondigde gegrepen en deze mensen deden hun werk op hun eigen terrein. Dat was feitelijk al veel.

Denk eens aan haar reusachtige taak om een verandering tot stand te brengen in de zich wijzigende denkbeelden van een groep oprechte wetenschappelijke onderzoekers van de natuur; die veranderlijke ideeën te vervangen, die toen wetenschap werden genoemd en die bijna tweehonderd jaar lang alles hadden weggevaagd waarvan ontelbare eeuwen van menselijke ervaring hadden aangetoond dat ze goed en betrouwbaar zijn; ze te vervangen door gedachten waarnaar de mens kon leven en die hem, als hij ze volgde, tot een beter mens zouden maken, gedachten waardoor de mens hoopvol en in vrede zou kunnen sterven, en deze denkbeelden terug te brengen in het menselijk bewustzijn door de kracht van haar eigen intellect, en daarmee uitdrukking te geven aan de eeuwenoude overleveringen van de goddelijke wijsheid die ze bracht.


Wind van de geest, blz. 168-71

© 2022 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag