Gezond verstand in het gezin
Het is mijn oprechte overtuiging dat de zogenaamde geestelijke problemen van de jongeren nu niet groter zijn dan ze ooit zijn geweest – geen haar groter; ze zijn ook niet anders of moeilijker voor zowel kinderen als ouders. Het karakter van een mens verandert niet van de ene dag op de andere.
De eerste wereldoorlog, waarvan men aannam dat hij alle oude ethische normen had vernietigd, was eenvoudig het bezwijken van een dam, waardoor de stroom bepaalde dingen wegvaagde die beperkend en remmend werkten, maar die toch goed waren en we hebben nog niet geleerd hoe we andere beschermende muren moeten optrekken rond onze woningen en onze kinderen. Maar onze kinderen zijn niet slechter of beter dan wij waren en zij zien zich voor dezelfde fundamentele problemen van het menselijk karakter geplaatst waarmee wij te maken hadden. Ikzelf schrijf min of meer als een oude jongen, want ik geloof dat kinderen nog niet volwassen ouderen zijn, nog niet gerijpte volwassenen en dat volwassenen nog jongens en meisjes zijn.
Ik denk dat een van de grootste geestelijke problemen voor de jeugd hun ouders zijn; en ik zeg hiermee niets ten nadele van de ouders, want die waren eens de jongeren en hadden hun ouders. En de jongeren van nu groeien op en zullen als ouders naar verhouding even weinig betekenen en helaas evenzeer tekortschieten! Als er geestelijke problemen zijn waar de jongeren in een bepaalde tijd mee zitten, is dat grotendeels de schuld van de ouders en ik zal u zeggen waarom ik dat denk. De ouders dwalen niet uit gebrek aan liefde. Ze dwalen door gebrek aan gezond verstand als het erom gaat hoe de opgroeiende jeugd moet worden behandeld – alleen maar gezond verstand.
Als u een fout bij een ander wilt corrigeren, kunt u dat niet doen door naar hem toe te gaan en een preek te houden, hem de wet te stellen. De kans is groot dat hem dat onmiddellijk afstoot. Maar door het voorbeeld te geven kunt u uw woorden waarmaken voor de ander en hij zal bewondering en respect voor u krijgen omdat u een voorbeeld bent van wat u zegt.
Er is niets dat het denken van de opgroeiende jongeren zo boeit als een treffend opmerkelijk voorbeeld dat ze dagelijks voor ogen krijgen. Dat is meer waard dan jarenlang praten en preken of jarenlang boeken lezen die hen onder de neus worden gehouden tot ze een afkeer ervan krijgen. Als ze thuis zien wat er om hen heen gebeurt, bijtende opmerkingen over en weer, kleine zelfzuchtige daden, onvriendelijkheden van de vader tegenover moeder of omgekeerd, misschien wel ruzies, korte, prikkelende opmerkingen, misschien wel helemaal geen woorden, maar de voor de hand liggende egoïstische gewoonte, uit gebrek aan hoffelijkheid tegenover de ander, op de gemakkelijkste stoel beslag te leggen, het beste licht, het grootste stuk op te eisen – als een kind zulke dingen ziet, herinnert het zich die later. Het zijn dingen die het kind pijn doen. U ouderen, verplaats u eens naar uw jeugd en ga eens na of u bij uw ouders geen dingen heeft gezien die u behoorlijk raakten toen u ze ontdekte, en waarover u zich verwonderde . . . Toch kunnen uw ouders halve heiligen zijn geweest – ik wil niet zeggen dat ouders slecht zijn. Helemaal niet. Maar het ontbreekt hun aan gezond verstand. Ze verbazen zich erover waarom hun kinderen soms de verkeerde weg opgaan. En hier heb ik het over een normaal kind; als een kind met degeneratieverschijnselen wordt geboren, is er natuurlijk reden voor een speciale behandeling.
Men heeft niet het recht kinderen te krijgen als men innerlijk niet oprecht het gevoel heeft ze behoorlijk te kunnen opvoeden. Het is uitermate belangrijk ervoor te zorgen dat een kind van u houdt en u respecteert, niet vanwege cadeautjes die het ontvangt, wat vaak neerkomt op omkoperij om het ervan te weerhouden te schreeuwen of kabaal te maken, maar van u houdt en u respecteert om wat u bent.
Naar mijn mening, en wijzere mensen dan ik mogen me corrigeren, is de allerbeste manier om de meeste zogenaamde problemen die kinderen hebben op te lossen door hun dagelijks voorbeelden te geven van niet aflatende hoffelijkheid in het gezin. Precies dat ene: voortdurende vriendelijkheid en hoffelijkheid. Wat houdt dat nu in? Dat betekent in de eerste plaats zelfbeheersing. Verder vriendelijkheid, en dat betekent denken aan anderen. Dat is een prachtige training die een kind begrijpt en bewondert en graag ziet. Dat dringt door in zijn hoofd en hart; en die worden nooit vergeten. Als een kind opgroeit in een gezin waar een zekere matheid of laksheid heerst, niet ernstig, maar met kleine zelfzuchtigheden, die samengaan met allerlei emotionele uitbarstingen, dan wordt het, omdat het graag imiteert, op zijn beurt laks, emotioneel onevenwichtig, onwillig om zichzelf te verbeteren, verstandelijk traag, onbeleefd tegenover anderen omdat het te gemakzuchtig is om beleefd te zijn. Het kan hem niet schelen. In een gezin waar beleefdheid heerst, is iedereen gelukkig. Het kind herinnert zich de dingen die het ziet en leert, omdat het voorbeeld in zijn gedachtewereld doordringt. Het wordt een gewoonte in het denken van het kind en het geeft hem voldoening tegen anderen beleefd te zijn.
De kern van het zogenaamd moeilijke probleem is deze: wij ouderen proberen tegen jongeren te preken met uit het brein voortkomende ideeën; methoden om dit te doen en methoden om dat te doen, maar de kinderen zien dat de ouders het zelf niet in praktijk brengen. Hoe kan iemand waarde hechten aan iets dat hem voortdurend wordt voorgehouden maar waarvan hij constateert dat niemand anders het opvolgt of in praktijk brengt? Het is bijvoorbeeld een heel goede gedachte als ouders willen dat hun kinderen goede boeken lezen die edele gedachten geven. Ze zien dat ongetwijfeld als een training die de ziel van het kind schoonheid brengt; maar ik ben van mening – wel, als ik kinderen had en hen bijvoorbeeld de hele dag de Bhagavad Gita liet lezen, of een ander soortgelijk boek; of telkens als ze willen lezen hun de Bhagavad Gita wordt gegeven vóór ze zelfs vijftien jaar zijn, weet ik dat ze een grondige afkeer van dat boek krijgen. Ze zouden tachtig jaar moeten worden voor ze de grote schoonheid van zulke boeken zouden zien. Het kind ziet algauw dat pappa en mamma als ze thuis even vrij zijn, niet al hun tijd doorbrengen met het lezen van de Bhagavad Gita. Ze zien dat ze in hun vrije tijd andere boeken van lichtere aard lezen. Dit bij wijze van voorbeeld. U kunt niet van uw kind verwachten dat het doet wat uzelf niet doet. Als ouders moet u het voorbeeld geven. Nu is het goed om boeken buiten de deur te houden die duidelijk verkeerd zijn, schunnig, weerzinwekkend of met een pornografische inslag. Het is zonder meer verkeerd als volwassenen of kinderen naar films gaan die diezelfde onwaardige zaken of gedragingen of voorbeelden in beeld brengen. Maar ik spreek niet over dingen die iedereen afkeurt, noch verwerp ik echt goede en verheffende films.
De kinderziel is bijzonder gevoelig voor suggestie en voorbeelden. Voorschriften zijn uitstekend, maar komen naderhand, als het kind vragen begint te stellen: waarom? Dan is het tijd om regels te geven en verklaringen. Maar een kind vergeet nooit een voorbeeld en dat komt omdat kinderen oude zielen zijn in een onvolgroeid lichaam, zielen die uit het verleden tot ons komen, uit het verre, verre verleden, en keer op keer hebben geleefd. Ze hebben een wonderlijk instinct om dingen in u op te merken die ten slotte een gewoonte worden in hun denken en ontwikkeling. Ze redeneren logisch; en gewoonlijk voelen ze iets ook intuïtief aan.
Een van de grootste dwaasheden die ouders begaan is hun kinderen omkopen, tegen ze te praten en ze te behandelen alsof ze geen redelijke wezens zijn. Ik geloof dat dit helemaal verkeerd is. Ik weet dat dat zo is, want ik heb gezien dat kinderen in hun hart minachting hebben voor daden die hun ouders doen om goedkeuring of bijval te krijgen, of een glimlach van het kind. Wat voor soort liefde geeft het kind zijn ouders als die gekocht moet worden? Daaraan is geen behoefte. Het ligt in de aard van de jeugd om helden te vereren; ze houdt van wat ideaal, van wat mooi is, van wat ze als iets sterks en groots treft. Ik denk dat jongeren meer van die dingen houden dan wij wereldwijze ouderen die dat gevoel zijn kwijtgeraakt.
De helft van de angst in de wereld begint in het gezin. Het is een psychische beschadiging van het bewustzijn van het kind die vaak is ontstaan of teweeggebracht door een of andere gebeurtenis, of iets afschuwelijks dat het kind heeft gezien, dat kwetst en schokt. Het zielenleven raakt dan door angst ontspoord, beschadigd en verwond. Het is – ik wil de jongeren niet beledigen – maar het is precies hetzelfde beginsel dat speelt bij het dresseren van een hond of een paard. Men kan een hond of een paard vals maken door het dier verkeerd te behandelen. Maar als men een hond behandelt als een mens, welwillend, vriendelijk en zorgzaam, dan wordt de hond daardoor vriendelijk voor anderen en voor uzelf. Die hond wordt in zekere mate vermenselijkt. Het enige principiële verschil tussen ons en de dieren is dat wij veel verder zijn geëvolueerd.
Maak van uw huis een centrum van vriendelijkheid en welwillendheid – de ouders tegenover elkaar. Dat is het voornaamste. Ik denk niet alleen aan goede manieren. Dat is maar een deel. Ik bedoel het echte instinctieve verlangen om tegenover anderen vriendelijk en hoffelijk te zijn; maak dat verlangen zo sterk in u dat het in daden wordt omgezet. Kinderen voelen dat en zien het en imiteren het; en als ze imiteren leren ze dat het zelfbeheersing vereist om dat te doen, om op te geven wat ‘ik’ wil om voor anderen beleefd te zijn. Deze methode leert ons zelfbeheersing, zelfverloochening en zelfrespect; en als kinderen ontdekken dat ze respect van anderen krijgen door zo te zijn, neemt dat zelfrespect instinctief toe; dan beginnen ze te zien en te voelen dat anderen hetzelfde gevoel hebben als zij, dat ook anderen vriendelijkheid en hoffelijkheid bewonderen en respecteren. En dan groeit in de jongere het gevoel van kameraadschap, van broederschap.
De oude gedachte van een kind dat zijn ouders eert en gehoorzaamt, is een mooi ideaal en heeft nog dezelfde waarde voor het menselijk gedrag als altijd. Maar de basis waarop dat respect voor ouderlijke waardigheid en achting moet berusten is het instinctieve respect voor ouders dat in het denken van kinderen en jongeren ontstaat, omdat de kinderen zien dat de ouders zelf eren wat eervol is, respecteren wat respect verdient en eer betonen aan eerbied.