Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoud pagina vooruit

De yoga van de theosofie

Theosofen gebruiken het woord yoga wel als een geschikt woord, maar we gebruiken het niet zozeer om de theosofische discipline mee aan te duiden. Waarom niet? Omdat in het westen nu met het woord wordt gedoeld op een van de vijf verschillende yogascholen van de hindoes, terwijl de theosofische yogadiscipline ze alle omvat en nog een edeler, een zesde, erboven stelt.

Wat zijn die vijf Indiase yogascholen? Dat zijn, om te beginnen met de eenvoudigste en laagste: hathayoga, de yoga van fysiologisch-psychische training, die zich vrijwel uitsluitend met het lichaam en het lagere denkvermogen bezighoudt; vervolgens karmayoga, van het woord karma, ‘handeling’; ten derde bhaktiyoga, de yoga van liefde en toewijding; ten vierde jñanayoga, de yoga van wijsheid of kennis, van studie; ten vijfde rajayoga, de yoga van individuele pogingen om vereniging met de innerlijke god te bereiken, de yoga van discipline, waarvan de koningen van de kshatriya of krijgerskaste werden geacht een voorbeeld te zijn als leider van hun staat; en de zesde, die theosofen eraan toevoegen, brahmayoga, de yoga van de geest, die in de praktijk de andere vijf omvat.

Gezien de aard en de instelling van de mens is het dwaas te denken dat India het enige land is dat ooit heeft geweten wat yoga is – en met yoga bedoelen we hier discipline, training om tot zelfbewuste ‘vereniging’ met de innerlijke god te komen, met de innerlijke boeddha of de immanente christus, welke naam u er ook aan wilt geven.

Neem karmayoga: iets van deze vorm van training is al eeuwenlang bekend in de christelijke kerk als ‘verlossing door werken’. Het is in de christelijke training een algemeen bekende oefening, evenals bhaktiyoga: bekend als ‘verlossing door toewijding’ of ‘liefde’, ‘zichzelf met toewijding overgeven’ – precies hetzelfde als wat de hindoe en de theosoof met deze woorden bedoelen en wat spontaan in het hart van het christendom ontstond, evenals in het hart van Hindoestan of in welk ander land ook. Verder was er ook de training van de stoïcijnen – dit zijn allemaal verschillende soorten yoga. Zij gaven aan die oefeningen niet de naam yoga – dat is een Sanskrietterm die karakteristiek is voor en thuishoort in Hindoestan – maar de methoden waren wel bekend. De christenen noemden het ‘verlossing’ door dit of door dat; de hindoes zeiden yoga (‘vereniging’) door een of andere training, enz.

De theosofische occulte discipline omvat ze alle, omdat deze verschillende soorten van oefening of vereniging overeenkomen met de instelling of denkwijze van de vijf voornaamste typen van mensen; sommigen zoeken verlossing door werken, om de christelijke term te gebruiken; anderen door liefde of toewijding; weer anderen door theologie of hoogstaande gedachten. Zelfs het christendom kende in het verleden, vooral in de kloosters, een soort hathayoga in hun fysiologische training – hun geselingen, kastijdingen, het dragen van jute kleding en andere oefeningen in ascese en zelfverzaking – om zodoende lagere hartstochten en het lichaam te beheersen en te onderwerpen, zoals zij het uitdrukten. Dit zijn typische voorbeelden van de laagste vorm van hathayoga.

Als iemand echter het geluk heeft geestelijk zo te zijn ingesteld dat hij zich wijdt aan de training van het innerlijke leven, hoeft hij zich niet te bekommeren om ademhalingsoefeningen, lichaamshoudingen, geselingen en pijnigingen. We weten dat we om onze plicht te doen, met eerbied moeten werken, dat we ook in de eenvoudigste zaken met toewijding onze plicht en ons werk moeten doen. Dit is karmayoga. We moeten het lichaam van binnenuit beheersen, evenals onze psychische impulsen en emoties. We moeten het lichaam schoon en gezond houden zodat het een geschikt instrument is voor de geest en de ziel van de mens. Dat is de ware hathayoga. We weten ook dat om onze plicht te doen tegenover onszelf en onze medemensen en de beweging waaraan we ons hebben verbonden, we moeten leren ons volledig toegewijd en met alle liefde waarover we beschikken over te geven aan dit verheven doel – en dit is bhaktiyoga. Om het leven om ons heen te begrijpen, onze medemensen en onszelf en de verheven waarheden van de natuurwetten waarop de natuur zelf is gebouwd, moeten we de verheven goddelijke wijsheid intellectueel bestuderen – jñanayoga.

We weten ook dat we om al die lagere yoga’s te beoefenen, het gevoel van liefde voor zelfdiscipline moeten opwekken en bijzondere vreugde moeten vinden in het feit dat we ons kunnen beheersen; dat we mensen zijn die ernaar streven meester over zichzelf te zijn en niet een slaaf. Over dat idee hoeven we niet tweemaal na te denken. Kijk maar naar iemand die zich kan beheersen en dan naar iemand die zich niet kan beheersen: meester en slaaf.

Als we yoga goed begrijpen kunnen we haar de morele, geestelijke, intellectuele, psychische en occulte training noemen die een theosoof ondergaat als hij die naam verdient. Als hij de filosofie alleen aanvaardt omdat die hem aanspreekt en omdat hij vindt dat ze logisch en mooi is en niets haar tot nu toe heeft kunnen weerleggen, dan behoort hij eenvoudig tot wat Pythagoras en de grote figuren uit zijn school akousmatikoi of ‘toehoorders’, ‘luisteraars’ zouden noemen. Dit stadium betekent wel iets, zelfs veel, maar mist in hoge mate de hogere graden van inzicht en ontwikkeling.

Het is de laatste of zesde vorm van yoga, brahmayoga, waarnaar de meeste chela’s of discipelen streven. Het betekent het beste halen uit de lagere yogastelsels die we zojuist hebben besproken; ze als het ware tot één verenigen; ze alle optrekken en bij wijze van spreken vastnagelen aan de innerlijke geest. Het denken, de emoties en begeerten worden als een vlag vastgespijkerd aan de mast. Hij kan niet worden neergehaald: brahmayoga, eenwording met brahman, de geest, de atman.

Ik zou graag op nog één ding willen wijzen: hoe komt het dat deze bijzondere vormen van yoga altijd in India zijn te vinden? Alle yoga in India bestaat, zoals gezegd, uit discipline, trainingsmethoden; deze komen voornamelijk voort uit de grondgedachte die ligt besloten in wat de hindoes de edelste, verhevenste en de alomvattende versregel van alle Veda’s noemen, III, 62, 10, van de Rig-Veda, die de Gayatri wordt genoemd of vaak de Savitri. De hindoe reciteert deze in de ochtend bij het opstaan, na zijn rituele wassingen, en voor hij ’s avonds gaat slapen. De Rig-Veda is de voornaamste van de Veda’s en de hindoes beschouwen deze twee regels eerbiedig als de kern van de Rig-Veda. In het Sanskriet luiden ze zo:

Tat savitur varenyam bhargo devasya dhimahi,
Dhiyo yo nah prachodayat.

De betekenis is als volgt – ik geef een enigszins geparafraseerde vertaling zodat de essentie duidelijk wordt van dit edele Rig-Vedische vers, waaruit de hele hindoefilosofie en alle hindoeyoga zijn voortgekomen:

‘Die verheven innerlijke ziel van de zon van de god, moge zij onze gedachten, haar kroost, verenigen en ons aansporen tot die vereniging, de verbinding van het lagere met het hogere, van het individu met de geest van de mens, met het goddelijke.’

Wanneer deze vereniging of yoga wordt verkregen of bereikt, zien we die verheven voorbeelden van god-mensen of mens-goden: Jezus de avatara, Krishna, Boeddha-Gautama en alle andere boeddha’s, Apollonius van Tyana – er zijn er honderden geweest. Als deze vereniging minder volledig is, is er sprake van de grote leraren, minder verheven dan zij die we zojuist noemden, maar niettemin groot.

Uit deze ene regel, die ene yoga van de Rig-Veda, is de hele filosofie en religie en occulte wetenschap van het oude India voortgekomen en alle stelsels van training waarmee de mensen hebben getracht die goddelijke zonnevonk met zichzelf te verbinden en tot een geïndividualiseerde vereniging met de kosmische geest te komen – eerst met Vader Zon en dan met de universele geest. Want deze Ouden waren zo vol eerbied dat voor hen niets van het goddelijke was gescheiden. Elk atoom, iedere steen, elk dier, ieder mens, elke deva of god, wat dan ook, hoog of laag of ertussenin, was een kind van het kosmische hart van het Zijn en kon stap voor stap steeds hoger stijgen tot zelfbewuste vereniging, yoga, met Dat. En als dit glorieuze doel wordt bereikt, hebben we een mens-god, een god-mens.

Deze gedachten zijn volstrekt niet uniek in Hindoestan. Integendeel, ze komen algemeen voor in de archaïsche en moderne theosofie. Ze waren algemeen bekend bij de stoïcijnen, bij de platonisten en bij andere scholen in Griekenland en Rome. Ook Egypte en Perzië kenden ze sinds onheuglijke tijden. Lees er de oude geschriften van deze volkeren maar op na.

Yoga is dus training, discipline, waardoor het heiligste van alle mogelijkheden van de mens kan worden bereikt: groei vanuit het menszijn, ontplooiing vanuit het menszijn tot het goddelijke dat wij in het hoogste deel van ons wezen al zijn. We worden eenvoudig ons hogere zelf. Dan wordt yoga bereikt. Ik en mijn Vader zijn één. Iedere christus zegt hetzelfde. Iedere boeddha verklaart het. Als men de diepe wijsheid begrijpt die erachter steekt is er van egoïsme geen sprake. Het is de geest die spreekt door de lippen van devotie in de mens.


Wind van de geest, blz. 112-6

© 2022 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag