- Winterzonnestilstand [grote geboorte]
- Lentenachtevening [grote verzoeking]
- Zomerzonnestilstand [grote verzaking]
- Herfstnachtevening [grote overgang]
Inhoud
Voorwoord
Voorwoord
‘Geboren uit de maan, kinderen van de zon, nakomelingen van de sterren en erfgenamen van de kosmische ruimten . . . zijn wij en het grenzeloze in wezen niet twee maar één.’ Wij mensen zijn inderdaad op wonderlijke wijze uit de elementen van het heelal opgebouwd, maar we hebben het contact met ons voorvaderlijk erfdeel verloren en weten niet waarheen we ons moeten wenden.
Vijftig jaar geleden volgde Gottfried de Purucker Katherine Tingley op als internationaal leider van de Theosophical Society en kort daarna installeerde hij klassen voor esoterische studie om het inzicht van de leden in de fundamentele doelstellingen van de Society te vergroten en hen bewust te doen worden van de diepere dimensies van het geestelijk leven Deze studies werden niet alleen gevolgd door de interne staf, maar ook door leden over de hele wereld. Twee jaar later, tijdens een lezingentournee in 1931 in Europa, kondigde dr. de Purucker aan dat aan het hoofdkwartier, met ingang van de komende winterzonnestilstand, speciale driemaandelijkse bijeenkomsten zouden worden gehouden, ter ere van de ‘grote geestelijke en psychische gebeurtenissen’ die, als het karma gunstig is, plaatsvinden in de vier heilige jaargetijden, te weten, de winterzonnestilstand, de lentenachtevening, de zomerzonnestilstand en de herfstnachtevening.
Deze driemaandelijkse bijeenkomsten werden daarna ook in verschillende nationale centra gehouden tot de Tweede Wereldoorlog. In 1945 werden ze hervat, zowel aan het hoofdkwartier als elders, totdat ze na de herfstnachtevening van 1950 werden stopgezet. Voor deze gelegenheden gaf dr. de Purucker leringen uit die op elk van de seizoenen betrekking hadden, opdat de verheven ervaringen die de voorbereide kandidaat voor inwijding eens zou ondergaan, nu al een levend ideaal konden worden. Al eerder in gepubliceerde werken behandelde grondleringen over boeddha’s en avatara’s en hun nauwe relatie tot de mensheid, en over de circulatiewegen van het zonnestelsel, die in de slaap en de dood automatisch, en bij inwijding in het volle bewustzijn worden gevolgd – deze en andere belangrijke leringen zijn hier in een verhelderende synthese bijeengebracht.
Als we dit gedachte-panorama dat zich voor ons bewustzijn opent, lezen en overdenken, worden we diep bewogen: we reageren intuïtief op de stroom van altruïsme die ononderbroken uitgaat van de stille wachter van onze aarde, door de bodhisattva’s en christussen, omlaag naar ons, gewone menselijke wezens. Er is ons verzekerd dat zelfs als er de geringste drang in de ziel is om de krachten van hart en hoofd aan te wenden om de druk van het menselijk leed te verlichten, een mens zich, hoe onbewust ook, al aan de zijde schaart van de weldadige stromen in de natuur. Als de aspiratie zuiver en de wil standvastig is, zal hij uiteindelijk een bewust helper van de Groten worden in hun zelfopofferende arbeid voor de mensheid.
Deze jaargetijden-lezingen die nu voor het eerst worden gepubliceerd, zijn in hun geheel overgenomen uit de oorspronkelijke manuscripten en zijn minimaal geredigeerd. Na bijna een halve eeuw worden ze uitgegeven in antwoord op de toenemende vraag naar een heldere en degelijke uiteenzetting van wat inwijding werkelijk is.
GRACE F. KNOCHE
februari 1979
Pasadena, Californië