Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

8. Bijeenkomst 28 februari 1889

Lansdowne Road 17, Londen, W., voorzitter W. Kingsland.

Stanza 3 (vervolg)

Sloka 5. De wortel blijft, het licht blijft, het stremsel blijft, en nog altijd is Oeaohoo één.


Vr. Wat wordt ermee bedoeld ‘dat deze blijven’?

Antw. Het betekent eenvoudig dat hoe veelvoudig manifestatie ook is, deze toch één is. Met andere woorden het zijn verschillende aspecten van het ene element; het betekent niet dat ze zonder differentiatie blijven.

Het stremsel vormt de eerste differentiatie, en heeft waarschijnlijk ook betrekking op die kosmische stof waarvan men aanneemt dat deze de oorsprong is van de ‘melkweg’ – de stof die wij kennen. Deze ‘stof’, die, volgens de openbaring die van de oorspronkelijke dhyani-boeddha’s werd ontvangen, tijdens de periodieke slaap van het heelal de uiterste ijlheid bezit die voor het oog van een volmaakte bodhisattva nog waarneembaar is – deze oorspronkelijke en koele stof wordt, bij het eerste herontwaken van de kosmische beweging, door de ruimte verspreid. Vanaf de aarde gezien ziet ze eruit als klonten en brokken, zoals vlokken in dunne melk. Dit zijn de kiemen van de toekomstige werelden, de ‘sterrenstof’.1

1. De geheime leer, 1:100.

Vr. Moet men aannemen dat de melkweg uit stof bestaat die in een andere toestand van differentiatie verkeert dan die waarmee we vertrouwd zijn?

Antw. Daarvan ben ik overtuigd. Hij is de voorraadschuur van grondstoffen waaruit de sterren, planeten, en andere hemellichamen ontstaan. Stof in die toestand bestaat niet op aarde; maar dat wat al gedifferentieerd is en op aarde voorkomt, komt ook op andere planeten voor en omgekeerd. Maar de stof moet, zoals ik het begrijp, voordat ze vanuit haar toestand in de melkweg de planeten bereikt, eerst door veel stadia van differentiatie heen gaan. De stof bijvoorbeeld die zich in het zonnestelsel bevindt, verkeert in een heel andere toestand dan die buiten dat stelsel.

Vr. Is er verschil tussen de nevelvlekken en de melkweg?

Antw. Ik zou zeggen een vergelijkbaar verschil als tussen een verkeersweg en de stenen en modder op die weg. Er moet natuurlijk verschil zijn tussen de stof van de melkweg en die van de verschillende nevelvlekken, die op hun beurt onderling zullen verschillen. Maar bij al uw wetenschappelijke berekeningen en metingen moet in aanmerking worden genomen dat het licht waardoor die objecten worden gezien weerkaatst licht is, en het optisch bedrog dat wordt veroorzaakt door de atmosfeer van de aarde maakt het onmogelijk dat berekeningen van afstanden, enz., absoluut juist zouden zijn; daar komt nog bij dat ze de waarnemingen van de stof waaruit de hemellichamen zijn samengesteld, volkomen wijzigt, want ze heeft de neiging om bij ons de indruk te wekken dat ze dezelfde samenstelling hebben als de aarde. Dit leren de meesters ons tenminste.


Sloka 6. De wortel van het leven was in elke druppel van de oceaan van onsterfelijkheid (amrita), en de oceaan was stralend licht, dat vuur, warmte en beweging was. De duisternis verdween en was niet meer; ze verdween in haar eigen essentie, het lichaam van vuur en water, of vader en moeder.

Vr. Wat zijn de verschillende betekenissen van de term ‘vuur’ op de verschillende gebieden van de kosmos?

Antw. Vuur is het meest mystieke van de vijf elementen en ook het meest goddelijke. Het is dus heel moeilijk om een verklaring te geven van de verschillende betekenissen ervan alleen al op ons gebied, waarbij we alle andere gebieden geheel buiten beschouwing laten, nog afgezien van het feit dat het voor de meeste mensen volkomen onbegrijpelijk is. Vuur is de vader van licht, licht de vader van warmte en lucht (levenslucht). Als we de absolute godheid kunnen aanduiden met duisternis of het duistere vuur, dan is licht, de eerste nakomeling ervan, feitelijk de eerste zelfbewuste god. Want wat is licht in zijn oerwortel anders dan de wereldverlichtende en levenschenkende godheid? Licht is dat wat van een abstractie een realiteit is geworden. Niemand heeft ooit werkelijk licht of oerlicht gezien; wat we zien zijn slechts de gebroken stralen of weerkaatsingen ervan, die dichter en minder lichtend worden naarmate ze afdalen in vorm en stof.

Vuur is daarom een term die alles omvat. Vuur is de onzichtbare godheid, ‘de Vader’, en het zich manifesterende licht is God ‘de Zoon’, en ook de zon. In occulte zin is vuur aether, en aether wordt geboren uit beweging, en beweging is het eeuwige, donkere, onzichtbare vuur. Het licht zet alles in de natuur in beweging en beheerst alles daarin, vanaf de hoogste oeraether tot de nietigste molecule in de ruimte. Beweging is eeuwig per se, en in de gemanifesteerde kosmos is het de alpha en omega van dat wat elektriciteit, galvanisme, magnetisme, gewaarwording – moreel en fysiek – gedachte, en op dit gebied zelfs leven wordt genoemd. Daarom is vuur op ons gebied eenvoudig de manifestatie van beweging, of leven.

Door de rozenkruisers werden alle kosmische verschijnselen ‘bezielde geometrie’ genoemd. Elke polaire functie is slechts een herhaling van de oerpolariteit, zeiden de vuurfilosofen. Want beweging wekt warmte op, en aether in beweging is warmte. Wanneer ze haar beweging vertraagt, wordt koude opgewekt, want ‘koude is aether in een latente toestand’. Daarom zijn er drie positieve en drie negatieve hoofdtoestanden van de natuur, waarvan het oerlicht de synthese is. De drie negatieve toestanden zijn: 1. duisternis; 2. koude; 3. vacuüm, of leegte. De drie positieve zijn: 1. licht (op ons gebied); 2. warmte; 3. de hele natuur. Vuur kan dus de eenheid van het heelal worden genoemd. Zuiver kosmisch vuur (zonder zogenaamde brandstof) is in zijn universaliteit de godheid; want kosmisch vuur, of warmte die erdoor wordt voortgebracht, is elk atoom stof in de gemanifesteerde natuur. Er is geen ding of deeltje in het heelal dat geen latent vuur in zich draagt.

Vr. Vuur kan dus worden beschouwd als het eerste element?

Antw. Wanneer we zeggen dat vuur het eerste van de elementen is, dan geldt dat alleen voor het zichtbare heelal – het vuur dat we allemaal kennen. Zelfs op het hoogste gebied van ons heelal, op het gebied van bol A of G, is vuur in één opzicht slechts het vierde. Want de occultist, de rozenkruiser uit de middeleeuwen, en zelfs de middeleeuwse kabbalisten zeiden dat de universele godheid duisternis is voor onze menselijke waarneming en zelfs voor die van de hoogste ‘engelen’, en dat uit die duisternis de logos voortkomt in de volgende aspecten: 1. gewicht (chaos die aether in zijn oertoestand wordt); 2. licht; 3. warmte; en 4. vuur.

Vr. In welke verhouding staat de zon, de hoogste vorm van vuur die door ons kan worden gekend, tot het vuur zoals u dat heeft verklaard?

Antw. De zon, die zich op ons gebied bevindt, is zelfs geen ‘zonne’-vuur. De zon die wij zien, geeft niets van zichzelf, want hij is een weerspiegeling; een bundel elektromagnetische krachten, één van de ontelbare miljarden ‘knopen van fohat’. Fohat wordt de ‘draad van oorspronkelijk licht’ genoemd, met recht het ‘kluwen’ van Ariadne in dit labyrinth van chaotische stof. Deze draad loopt door de zeven gebieden en maakt daarbij knopen. Omdat elk gebied zevenvoudig is, zijn er dus negenenveertig mystieke en fysieke krachten; de grotere knopen vormen sterren, zonnen en stelsels, de kleinere vormen planeten, enz.

Vr. In welk opzicht is de zon een illusie?

Antw. De elektromagnetische knoop van onze zon is niet tastbaar, heeft geen afmetingen, is zelfs niet moleculair, zoals de elektriciteit die wij kennen. De zon absorbeert, ‘psychiseert’ en vampiriseert al wat binnen zijn stelsel van hem afhankelijk is. Hij geeft niets van zichzelf. Het is daarom dwaasheid te zeggen dat de zonnevuren aan het opbranden zijn en geleidelijk uitdoven. De zon heeft maar één duidelijke functie: hij geeft de levensimpuls aan alles wat ademt en leeft onder zijn licht. De zon is het kloppende hart van het stelsel; elke klop is een impuls. Dat hart is echter onzichtbaar; geen enkele astronoom zal het ooit zien. Dat wat in dit hart verborgen ligt en wat we voelen en zien, de ogenschijnlijke vlammen en vuren, om een vergelijking te gebruiken, zijn de zenuwen die de spieren van het zonnestelsel besturen, en bovendien zenuwen buiten het lichaam. Die impuls is niet mechanistisch, maar een zuiver spirituele zenuwimpuls.

Vr. Welk verband heeft ‘gewicht’, zoals u dat gebruikt, met de zwaartekracht?

Antw. Met gewicht wordt zwaartekracht bedoeld in de occulte betekenis van aantrekking en afstoting. Het is een van de kenmerken van differentiatie, en is een universele eigenschap. Op grond van aantrekking en afstoting tussen de stof in de verschillende toestanden is het in de meeste gevallen mogelijk de stand te verklaren die de staarten van kometen aannemen wanneer ze de zon naderen, terwijl de ‘wet van de zwaartekracht’ dit niet kan; ze bewegen duidelijk in strijd met deze hypothese.

Vr. Wat is in dit verband de betekenis van water?

Antw. Omdat water volgens zijn atoomgewicht is samengesteld uit een negende waterstof (zoals u weet een zeer ontvlambaar gas; er bestaat geen organisch lichaam zonder dit gas) en uit acht negende zuurstof (dat verbranding veroorzaakt als het te snel met enig lichaam in contact wordt gebracht), wat kan het dan anders zijn dan een van de vormen van de oorspronkelijke kracht of het vuur in een koude of latente en vloeibare vorm? Vuur staat in dezelfde verhouding tot water als geest tot stof.


Sloka 7. Ziedaar, o lanoe! Het stralende kind van de twee, de ongeëvenaarde schitterende heerlijkheid: heldere ruimte, zoon van donkere ruimte, die uit de diepten van de grote donkere wateren tevoorschijn komt. Het is Oeaohoo de jongere, de *** (die u nu kent als Kuan-shih-yin). Hij vertoont zich stralend als de zon; hij is de vlammende goddelijke draak van wijsheid. De eka (een) is chatur (vier), en chatur neemt drie tot zich, en hun vereniging brengt de sapta (zeven) voort, in wie de zeven zijn die de tridasa (de driemaal tien), of de horden en de menigten, worden. Zie hem de sluier oplichten en deze van oost naar west ontrollen. Hij sluit het hogere buiten en laat het lagere zien als de grote illusie. Hij geeft de plaatsen voor de stralenden (sterren) aan, verandert het bovenste (de ruimte) in een oeverloze zee van vuur, en verandert het ene gemanifesteerde (element) in de grote wateren.

Kuan-shih-yin en Kuan-yin zijn synoniem met vuur en water. De twee godheden zijn in hun oorspronkelijke manifestatie de tweevoudige god, de androgyne natuur, purusha en prakriti.

Vr. Welke termen komen overeen met de drie logoi in de woorden Oeaohoo de jongere, Kuan-shih-yin, Kuan-yin, vader-moeder, vuur en water, heldere ruimte en donkere ruimte?

Antw. Ieder moet dit zelf uitwerken, ‘Kuan-shih-yin geeft de plaatsen voor de stralenden, de sterren, aan, en verandert de bovenste ruimte in een oeverloze zee van vuur, en het ene gemanifesteerde in de grote wateren’. Denk hier goed over na. Vuur staat hier voor de verborgen geest, water is zijn kroost, of vocht, of de scheppende elementen hier op aarde, de uitwendige korst en de evoluerende of scheppende beginselen daarbinnen, of de meest innerlijke beginselen. Aanhangers van het illusionisme zouden waarschijnlijk zeggen ‘erboven’.

Vr. Welke sluier licht Oeaohoo de jongste van oost naar west op?

Antw. De sluier van de werkelijkheid. Het is het gordijn dat verdwijnt om de toeschouwer de illusies op het toneel van het zijn te tonen, het decor en de spelers, kortom het heelal van maya.

Vr. Wat is ‘de bovenste ruimte’ en de ‘oeverloze zee van vuur’?

Antw. De ‘bovenste ruimte’ is de ruimte ‘vanbinnen’, hoe paradoxaal dit ook lijkt, want er is geen boven noch een beneden in de oneindigheid; maar de gebieden volgen op elkaar en worden van binnen naar buiten vast. Het is in feite het heelal zoals het voor het eerst verschijnt uit zijn laya- of ‘nul’toestand, een oeverloos uitspansel van geest, of een ‘zee van vuur’.

Vr. Zijn de ‘grote wateren’ dezelfde als die waarover de duisternis zweefde?

Antw. Het is in dit geval niet juist te zeggen dat de duisternis ‘zweefde’. Absolute duisternis, of het eeuwige ongekende, kan niet actief zijn, en zweven is activiteit. Zelfs in Genesis wordt gezegd dat duisternis op de afgrond was, maar dat wat boven de wateren zweefde, was de ‘geest van God’. Esoterisch betekent dit dat in het begin, toen de oneindigheid zonder vorm was, en chaos of de uiterlijke ruimte nog leeg was, alleen duisternis (d.w.z. kalahamsa parabrahman) was. Toen, bij het eerste gloren van de dageraad, begon de ‘geest van god’ (de derde logos, of Narayana, nadat de eerste en de tweede logos waren uitgestraald) boven de grote wateren van de ‘afgrond’ te zweven. Om correct, zo niet duidelijk, te zijn zou de vraag moeten luiden: ‘Zijn de grote wateren hetzelfde als de duisternis waarover wordt gesproken?’ Het antwoord zou dan bevestigend zijn.

Kalahamsa heeft een tweeledige betekenis. Exoterisch is hij Brahma die de zwaan is, de ‘grote vogel’, het voertuig waarin de duisternis zich aan het menselijke begrip manifesteert als licht, en dit heelal. Maar esoterisch is hij de duisternis zelf, het onkenbare absolute, dat de bron is, eerst van de uitstraling die de eerste logos wordt genoemd, vervolgens van de weerspiegeling daarvan, de dageraad of de tweede logos, en ten slotte van Brahma, het gemanifesteerde licht, of de derde logos.

Bedenk dat achter deze illusie van manifestatie, die we zien en voelen, en die, zo stellen we het ons voor, onder onze zintuiglijke waarnemingen valt, eenvoudig en in nuchtere werkelijkheid dat is wat we noch horen, zien, voelen, proeven, of aanraken. Het is een grote illusie en niets anders.

Vr. Terugkerend op een eerdere vraag, in welke betekenis kan elektriciteit een ‘entiteit’ worden genoemd?

Antw. Alleen als we ernaar verwijzen als fohat, de oorspronkelijke kracht ervan. In werkelijkheid is er maar één kracht, die zich op het gebied van manifestatie aan ons voordoet in miljoenen vormen. Zoals gezegd komt alles voort uit het ene universele oervuur, en elektriciteit is op ons gebied een van de meest omvattende aspecten van dit vuur. Alles bevat en is elektriciteit, van de brandnetel die steekt, tot de bliksem die doodt, van de vonk in de kiezelsteen tot het bloed in het lichaam. Maar de elektriciteit die bijvoorbeeld in een elektrische lamp wordt waargenomen, is iets heel anders dan fohat.

Elektriciteit is de oorzaak van de moleculaire beweging in het fysieke heelal en dus ook hier op aarde. Ze is een van de ‘beginselen’ van de stof; want doordat ze wordt opgewekt bij elke verstoring van het evenwicht, wordt ze om zo te zeggen het kamische element van het object waarin die verstoring plaatsvindt. Op deze manier is fohat – de eerste oorzaak van deze kracht in haar miljoenen aspecten, en als de totaalsom van de universele kosmische elektriciteit – een ‘entiteit’.

Vr. Maar wat bedoelt u met die term? Is elektriciteit niet ook een entiteit?

Antw. Zo zou ik haar niet noemen. Het woord entiteit is afkomstig van de Latijnse stam ent, ‘zijnd’, van esse, ‘zijn’; daarom is alles wat onafhankelijk is van iets anders een entiteit, van een zandkorrel tot God. In ons geval is echter alleen fohat een entiteit, terwijl elektriciteit slechts een relatieve betekenis heeft als ze op de gebruikelijke, wetenschappelijke manier wordt opgevat.

Vr. Is kosmische elektriciteit niet een zoon van fohat, en zijn zijn ‘zeven zonen’ geen entiteiten?

Antw. Ik ben bang van niet. Als we spreken over de zon, kunnen we die een entiteit noemen, maar een zonnestraal die onze ogen verblindt kunnen we eigenlijk geen entiteit noemen. De ‘zonen van fohat’ zijn de verschillende krachten die in hun essentie of wezen en in hun diverse gevolgen fohatisch of kosmisch elektrisch leven dragen. Bijvoorbeeld: wrijf over barnsteen – een fohatische entiteit – en deze zal een ‘zoon’ voortbrengen die strohalmen zal aantrekken: een schijnbaar onbezield en anorganisch object dat op die manier leven vertoont! Maar wrijf een brandnetel tussen duim en vinger, en u zult ook een zoon van fohat opwekken, in de vorm van een blaar. In deze gevallen is de blaar een entiteit, maar dat wat de strohalm aantrekt is dat niet.

Vr. Fohat is dus kosmische elektriciteit, en de ‘zoon’ is ook elektriciteit?

Antw. Elektriciteit is het werk van fohat, maar, zoals ik al zei, fohat is niet elektriciteit. Vanuit een occult standpunt worden elektrische verschijnselen heel vaak voortgebracht door een abnormale toestand van de moleculen van een object of van lichamen in de ruimte: elektriciteit is het leven en het is de dood: het eerste wordt voortgebracht door harmonie, de tweede door disharmonie. Levenselektriciteit valt onder dezelfde wetten als kosmische elektriciteit. Het combineren van moleculen tot nieuwe vormen, het tot stand brengen van nieuwe verbanden, en het verstoren van moleculair evenwicht zijn in het algemeen het werk van fohat, en brengen ook fohat voort. Het samengestelde beginsel, of de emanatie van de zeven kosmische logoi, is alleen daar weldadig waar harmonie heerst.


Sloka 8. Waar was de kiem, en waar was nu de duisternis? Waar is de geest van de vlam die brandt in je lamp, o lanoe? De kiem is dat, en dat is licht, de witte schitterende zoon van de donkere verborgen vader.

Vr. Is de geest van de vlam die brandt in de lamp van ieder van ons, onze hemelse vader of ons hoger zelf?

Antw. Noch het een noch het ander; de geciteerde zin is slechts een analogie en heeft betrekking op een echte lamp die door de leerling waarschijnlijk wordt gebruikt.

Vr. Zijn de elementen de lichamen van de dhyani-chohans, en zijn waterstof, zuurstof, ozon, en stikstof de oorspronkelijke elementen op dit gebied van de stof?

Antw. Het antwoord op het eerste gedeelte van deze vraag zal men vinden als men de symboliek van De geheime leer bestudeert.

Voor de vier genoemde elementen is dat het geval; maar bedenk dat op een hoger gebied zelfs vluchtige ether zo grof als modder zou lijken. Elk gebied heeft zijn eigen dichtheid van substantie of stof, zijn eigen kleuren, klanken, afmetingen van ruimte, enz., die ons op dit gebied geheel onbekend zijn; en zoals wij op aarde intermediaire wezens hebben, de mier bijvoorbeeld, een soort overgangsentiteit tussen twee gebieden, zo zijn er op het gebied boven het onze ook wezens die zintuigen en vermogens hebben die aan de bewoners van dat gebied onbekend zijn.

Er bestaat een bijzondere illustratie van Elihu Vedder bij de ‘kwatrijnen’ van Omar Khayyam, die een idee geeft van de knopen van fohat. Het is de gebruikelijke Japanse manier om wolken te tekenen, enkele lijnen die uitlopen in knopen, zowel in tekeningen als in graveerwerk. Het is fohat, de ‘knopenlegger’, en vanuit een bepaald gezichtspunt is het de ‘wereldstof’.

Vr. Als de melkweg een manifestatie van deze ‘wereldstof’ is, hoe komt het dan dat ze niet overal aan de hemel zichtbaar is?

Antw. Zou het niet zo kunnen zijn dat we alleen het meer samengetrokken en daarom verdichte gedeelte ervan zien? Dit vormt zich tot ‘knopen’ en gaat door het zonnestadium, de kometen- en planetaire stadia, totdat het uiteindelijk een dood lichaam wordt, of een maan. Er zijn ook verschillende soorten zonnen. De zon van het zonnestelsel is een weerspiegeling. Aan het einde van het zonne-manvantara zal hij steeds minder stralend worden, steeds minder warmte geven, als gevolg van een verandering in de werkelijke zon, waarvan de zichtbare zon de weerspiegeling is.

Na de zonne-pralaya zal de huidige zon in een toekomstig manvantara een komeetachtig lichaam worden, maar beslist niet tijdens het leven van onze kleine planeetketen. Het argument dat is ontleend aan de spectraalanalyse is niet steekhoudend, omdat er geen rekening is gehouden met het feit dat het licht kosmische stofdeeltjes passeert. Daarmee willen we niet zeggen dat er geen wezenlijk verschil is tussen de spectra van sterren, maar wel dat de beweerde aanwezigheid van ijzer of natrium in een bepaalde ster verklaard kan worden door een verandering van de stralen van die ster door de kosmische stofdeeltjes waarmee de aarde wordt omringd.

Vr. Hangt het waarnemingsvermogen van de mier – bijvoorbeeld de manier waarop haar vermogens om kleur waar te nemen verschilt van de onze – niet eenvoudig af van fysiologische omstandigheden?

Antw. De mier is zeker gevoelig voor de geluiden die wij horen, en zij kan ook geluiden opvangen die wij nooit kunnen horen; fysiologie heeft er dus niets mee te maken. De mier en wij hebben verschillende graden van waarnemingsvermogen. Wij staan op een hogere trap van ontwikkeling dan de mier, maar relatief gezien zijn wij de mieren voor het boven ons liggende gebied.

Vr. Wanneer elektriciteit wordt opgewekt door over barnsteen te wrijven, is er dan iets wat overeenkomt met een emanatie vanuit barnsteen?

Antw. Dat is er; de elektriciteit die latent in barnsteen aanwezig is, bestaat in alles, en zal men daarin aantreffen als men de juiste omstandigheden creëert die nodig zijn om haar vrij te maken. Er is één fout die vaak wordt gemaakt, en een grotere fout kan men volgens een occultist niet maken. Er wordt onderscheid gemaakt tussen wat men bezielde en onbezielde objecten noemt, alsof er op aarde zoiets als een geheel onbezield object zou kunnen bestaan!

In feite is zelfs dat wat men een dood mens noemt meer levend dan ooit. Vanuit één gezichtspunt vormt voedselopname het kenmerkende onderscheid tussen wat organisch en anorganisch wordt genoemd. Maar als er geen voedselopname zou plaatsvinden, hoe zouden die zogenaamde anorganische lichamen dan veranderingen kunnen ondergaan? Zelfs kristallen ondergaan een groeiproces, dat voor hen overeenkomt met de functie van voedselopname. In feite is alles wat verandert organisch, zegt de occulte filosofie; het draagt het levensbeginsel in zich en bezit potentieel alle vermogens van de hogere levens. Wanneer, zoals wij zeggen, alles in de natuur een aspect is van het éne element, en het leven universeel is, hoe kan er dan zoiets als een anorganisch atoom bestaan!


Een toelichting op De Geheime Leer, blz. 77-86

© 2022 Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag