3. De aardketen
We richten onze aandacht nu op de aarde. De opvatting die door de theosofie naar voren wordt gebracht over het ontstaan en de evolutie van de aarde en over de evolutie van de menselijke, dierlijke en andere monaden, verschilt veel van hedendaagse denkbeelden, en is in sommige opzichten tegengesteld aan de algemeen aanvaarde theorieën. Maar de huidige theorieën staan niet vast. Ze veranderen met elke eeuw, terwijl de theosofische nooit veranderen omdat volgens de oudere broeders, die ervoor hebben gezorgd dat deze opnieuw werden bekendgemaakt, en erop hebben gewezen dat deze in oude boeken worden bevestigd, de theosofische denkbeelden niets anders zijn dan een weergave van feiten in de natuur. De moderne theorie daarentegen is altijd speculatief, aan verandering onderhevig, en wordt voortdurend gewijzigd.
Overeenkomstig het algemene plan dat in de voorgaande bladzijden werd geschetst, is de aarde zevenvoudig. Ze is een wezen en niet slechts een klomp grove stof. En omdat ze een zevenvoudig wezen is, moeten er zes andere bollen zijn die met haar in de ruimte rondwentelen. Deze groep van zeven bollen heeft men de ‘aardketen’ of ‘planeetketen’ genoemd. Dit wordt duidelijk uiteengezet in Esoteric Buddhism, maar daarin wordt een nogal uitgesproken materialistische beschouwing ervan gegeven en laat men de lezer geloven dat de leer spreekt over zeven afzonderlijke bollen die, hoewel onderling verbonden, alle van elkaar gescheiden zijn. Men moet dan wel concluderen dat de schrijver bedoelde dat de bol ‘aarde’ evenveel verschilt van de andere zes als Venus van Mars.
Dit is niet de leer. De aarde is voor het bewustzijn van de mens slechts één van zeven bollen, want als hij op één van de zeven actief is, neemt hij deze als een afzonderlijke bol waar en ziet de andere zes niet. Dit is volkomen in overeenstemming met de mens zelf, die zes andere beginselen heeft, waarvan alleen het grofstoffelijke lichaam voor hem zichtbaar is omdat hij nu op de aarde – of de vierde bol – actief is, en zijn lichaam vertegenwoordigt de aarde. De zeven ‘bollen’ vormen samen één enkele massa of grote bol en doordringen elkaar. Maar we moeten wel ‘bol’ zeggen, omdat de uiteindelijke vorm die van een bol of sferisch is. Als men te veel afgaat op de toelichting van Sinnett, zou men kunnen veronderstellen dat de bollen elkaar niet doordringen, maar zijn verbonden door stromen of lijnen van magnetische kracht. En als we ons blindstaren op de diagrammen in De geheime leer, die worden gebruikt om het stelsel toe te lichten, zonder voldoende op de verklaringen en waarschuwingen van H.P. Blavatsky acht te slaan, kunnen we dezelfde fout maken. Maar zowel zij als haar adept-leraren zeggen dat de zeven bollen van onze keten ‘wel in één geheel zijn verenigd, maar niet dezelfde substantie hebben’.* Dit wordt kracht bijgezet door de waarschuwing niet te vertrouwen op statistieken en diagrammen, maar het metafysische en spirituele aspect van de theorie, zoals door haar is gegeven, te beschouwen. Zo hebben we uit de bron waaruit Sinnett voor zijn boek putte, de mededeling dat die bollen in één massa zijn verenigd, hoewel ze in substantie van elkaar verschillen, en dat dit verschil in substantie aan een verandering van het centrum van bewustzijn is toe te schrijven.
*De geheime leer, 1:195.
De aardketen van zeven bollen, zoals hier beschreven, is de rechtstreekse wederbelichaming van een voorafgaande keten van zeven bollen, en die vroegere familie van zeven was de maanketen, waarbij de maan de zichtbare vertegenwoordigster van de vierde bol van de oude keten is. Toen dat vroegere reusachtige wezen dat bestond uit de maan en zes andere bollen, alle in één massa verenigd, het eind van zijn leven bereikte, stierf het, zoals elk wezen sterft. Elk van de zeven zond zijn energieën de ruimte in en schonk zijn eigen soort leven of trilling aan de kosmische stof – materie – en de totale cohesiekracht van het geheel hield de zeven energieën bijeen. Het gevolg hiervan was de ontwikkeling van de huidige aardketen met zeven centra van energie of evolutie, in één massa samengebracht. Omdat de maan nummer vier van de oude reeks was, bevindt ze zich op hetzelfde gebied van waarneming als de aarde, en omdat ons bewustzijn nu hoofdzakelijk tot de aarde beperkt is, kunnen we maar één van het oude zevental zien, nl. onze maan. Als we op één van de andere zeven actief zijn, zullen we aan onze hemel het overeenkomstige oude lijk zien, dat dan een maan zal zijn, en we zullen onze huidige maan niet zien. Venus, Mars, Mercurius en andere zichtbare planeten zijn elk op het vierde gebied een bol met een afzonderlijke planeetmassa en zijn daarom voor ons zichtbaar, terwijl hun andere zes centra van energie en bewustzijn onzichtbaar zijn. Elke schematische voorstelling in het platte vlak maakt de theorie alleen maar onduidelijk, omdat voor zo’n diagram scheidslijnen nodig zijn.
De stroom of massa ego’s die op de zeven bollen van onze keten zijn evolutie doormaakt, is begrensd in aantal; de feitelijke hoeveelheid is echter enorm groot. Want hoewel het heelal onbegrensd en oneindig is, is er toch in elk gedeelte van de kosmos, waarin manifestatie en evolutie zijn begonnen, een grens aan de omvang van die manifestatie en aan het aantal ego’s dat daarbij betrokken is. En het volledige aantal monaden dat nu op onze aardketen zijn evolutie doormaakt, kwam van de oude zeven planeten of bollen die ik heb beschreven. Esoteric Buddhism noemt deze massa ego’s een ‘levensgolf’, dat wil zeggen de stroom monaden. Ze bereikte deze planeetmassa, voor ons bewustzijn vertegenwoordigd door het centrale punt, onze aarde, en begon op bol A of nr. 1, en kwam daar aan als een leger of een rivier. Het eerste gedeelte begon op bol A en onderging daar een lange ontwikkeling in lichamen, aangepast aan die toestand van de stof, en ging daarna over naar B, enz., door alle zeven grote bewustzijnstoestanden die bollen zijn genoemd. Toen het eerste gedeelte A verliet, stroomden andere binnen en volgden dezelfde loop, en zo maakt het hele leger regelmatig zijn zevenvoudige rondgang.
Deze tocht werd gedurende vier cyclussen rond het geheel voortgezet, en toen was de hele stroom of het hele leger ego’s van de oude maanketen aangekomen, en toen deze compleet was, kwamen er na het midden van de vierde ronde geen ego’s meer aan. Ditzelfde cyclische proces van deze op verschillende tijden aangekomen klassen wordt voortgezet totdat zeven volledige ronden langs alle zeven planetaire centra van bewustzijn zijn volbracht; en wanneer die zeven zijn voltooid, zal in de enorme periode die dat in beslag nam, een zo hoog mogelijke graad van vervolmaking zijn bereikt, waarna deze keten of massa van ‘bollen’ op haar beurt zal sterven, om weer een andere reeks te laten ontstaan.
Elk van de bollen wordt overeenkomstig de wet van evolutie gebruikt voor de ontwikkeling van zeven rassen en van zintuigen, vermogens en eigenschappen die passen bij die toestand van de stof; de ervaring op alle zeven bollen is nodig om een volmaakte ontwikkeling tot stand te brengen. Daarom zijn er ronden en rassen. Een ronde is een cyclus langs de zeven centra van planetair bewustzijn; een ras is de ontwikkeling op één van die zeven. Er zijn zeven rassen voor elke bol, maar het totaal van negenenveertig rassen vormt slechts zeven grote rassen, want op elke bol of elk planetair centrum vormen de zeven rassen in werkelijkheid slechts één ras met zeven samenstellende delen of bijzondere eigenaardigheden van functie en vermogen.
En omdat een volledig ras niet in korte tijd op een bol kan worden ontwikkeld, moeten de langzame, geregelde natuurprocessen, waarbij sprongen zijn uitgesloten, met passende middelen voortgaan. Daarom moeten onderrassen, het ene na het andere, zich ontwikkelen, voordat het volmaakte wortelras wordt gevormd, en dan zendt het wortelras zijn loten uit terwijl het in verval raakt en de komst van het volgende grote ras voorbereidt.
Om een voorbeeld te geven: er wordt duidelijk onderwezen dat in de beide Amerika’s het nieuwe – zesde – ras zich zal ontwikkelen; daar vindt nu een vermenging plaats van alle rassen van de aarde waaruit een hoogontwikkeld onderras zal voortkomen, waarna door soortgelijke processen andere onderrassen zich zullen ontwikkelen, totdat het nieuwe ras is voltooid.
Voor zover het de bol betreft, is er een periode van rust tussen het einde van een groot ras en het begin van een ander ras, want dan verlaat de stroom menselijke ego’s die bol op weg naar een andere bol van die keten, om daar de ontwikkeling van vermogens en zintuigen voort te zetten. Maar wanneer het laatste, het zevende ras, is verschenen en zich heeft vervolmaakt, begint een grote ontbinding, vergelijkbaar met die voorafgaand aan de geboorte van de aardketen en die ik kort heb beschreven; dan verdwijnt de wereld als iets tastbaars, en heerst er voor het menselijke oor stilte. Men zegt dat dit de oorsprong is van de algemeen heersende opvatting dat er een einde aan de wereld zal komen, dat er een dag des oordeels zal zijn, of dat er wereldwijde overstromingen of branden zijn geweest.
We komen terug op de evolutie op aarde. Er wordt gezegd dat de stroom monaden eerst begint om de hele massa materie om te vormen, die zich bevindt in wat men elementale toestanden noemt waarin alles gasvormig of vurig is. Want volgens de oude en ware theorie is er geen evolutie mogelijk zonder de monade als bezielend instrument. In dit eerste stadium is er dier noch plant. Dan komt het minerale stadium, waarin de hele massa verhardt, en alle monaden daarin zijn opgesloten. Daarna gaan de eerste monaden plantenvormen binnen die zijzelf opbouwen, terwijl er nog geen dieren verschijnen. Vervolgens komt de eerste groep monaden uit het plantenrijk tevoorschijn en brengt het dier voort, daarna het menselijke astrale en schaduwachtige model, en dan hebben we mineralen, planten, dieren en de toekomstige mensen, want de tweede en volgende groepen zijn nog bezig zich in de lagere rijken te ontwikkelen. Wanneer het punt halverwege de vierde ronde wordt bereikt, zijn er geen monaden meer die het menselijk stadium bereiken en dat blijft zo tot een nieuwe planetaire massa – wedergeboren uit de onze – wordt gevormd. Dit is een ruwe schets van het hele proces waarbij echter veel bijzonderheden zijn weggelaten, want in één van de ronden verschijnt de mens eerder dan de dieren. Maar deze bijzonderheid hoeft niet tot verwarring te leiden.
Anders gezegd: Het werkplan ontstaat eerst in het universele denkvermogen, waarna het astrale model of de astrale basis wordt gevormd, en wanneer dat astrale model gereed is, wordt het hele proces herhaald om de stof te verdichten tot het midden van de vierde ronde. Daarna – en dat is onze toekomst – wordt de hele massa vergeestelijkt en voorzien van volledig bewustzijn en wordt de hele groep bollen tot een hoger gebied van ontwikkeling verheven. In bovengenoemd verdichtingsproces treedt een verandering op wanneer de mens op de planeet verschijnt. Maar over deze details hebben de leraren alleen gezegd ‘dat het werkplan bij de tweede ronde verandert, maar de wijziging zal aan deze generatie niet worden bekendgemaakt’. Daarom is het voor mij onmogelijk haar te geven. Maar er bestaat geen vaagheid over het feit dat zeven grote rassen hier op deze planeet tot ontwikkeling moeten komen, en dat de hele verzameling rassen zeven keer rond de hele reeks van zeven bollen moet gaan.
Mensen verschenen hier eerst niet in twee geslachten. De eersten hadden geen geslacht, daarna veranderden ze in hermafrodieten en ten slotte scheidden ze zich in man en vrouw. En deze scheiding bij de mensen in man en vrouw vond meer dan 18.000.000 jaar geleden plaats. Daarom wordt in die oude scholen gezegd dat onze mensheid iets meer dan 18.000.000 jaar oud is.