Fohat, de dynamische energie van de kosmische ideatie
In De geheime leer (1:45-6) geeft HPB op meesterlijke wijze de essentiële aard van fohat weer:
Het is de ‘brug’ waardoor de ‘ideeën’ die in het ‘goddelijk denken’ bestaan, als ‘natuurwetten’ op de kosmische substantie worden afgedrukt. Fohat is dus de dynamische energie van de kosmische ideatie, of, van de andere kant beschouwd, het intelligente medium, de leidende kracht van alle manifestatie, het ‘goddelijk denken’ dat wordt overgebracht en gemanifesteerd door de dhyani-chohans, de architecten van de zichtbare wereld. Zo is ons bewustzijn afkomstig van de geest of de kosmische ideatie; de verschillende voertuigen waarin dat bewustzijn wordt geïndividualiseerd en tot zelf- of reflectief bewustzijn komt, zijn afkomstig van de kosmische substantie; terwijl fohat in zijn verschillende manifestaties de mysterieuze schakel vormt tussen denkvermogen en materie, het bezielende beginsel dat elk atoom tot leven prikkelt.
Fohat is zowel een Tibetaanse als een Mongoolse filosofische term, die de algemene betekenis heeft van kosmisch leven of vitaliteit, steeds geleid door kosmisch denkvermogen of kosmische intelligentie. De werkwoordswortel foh is van oorsprong Mongools en komt overeen met het woord boeddha of zelfs buddhi of ook met bodhi – wijsheid. Omdat mahabuddhi fohat leidt en erdoor werkt, verricht fohat zijn vele wonderen bij het weven van het web van het universele zijn. Deze kosmische vitaliteit vertegenwoordigt in het heelal wat de prana’s in ons lichaam zijn.
De Mongolen brachten kosmische vitaliteit in verband met gedachten die eigenlijk samenhangen met de termen buddhi, bodhi, enz., omdat ze weigerden in de symmetrische en harmonische structuur van het heelal een zuiver denkbeeldige inwerking te zien van blinde en zielloze krachten op dode stof, wat de vloek van het westerse wetenschappelijke denken is. Voor deze oude oosterlingen was het heelal een uitdrukking van kosmische wijsheid.
Fohat, die het kosmische leven is in de zin van de vitale stroom of de etherisch-vitale fluïden in een heelal, is in feite te verdelen in zeven of tien beginselen of elementen; elk daarvan is een levenskracht met zijn eigen svabhava, en verenigd vormen ze de algemene fohat waarover HPB schreef:
‘Elke wereld heeft haar fohat, die op zijn eigen werkterrein alomtegenwoordig is. Maar er zijn evenveel fohats als werelden, die alle in vermogen en graad van manifestatie verschillen. De individuele fohats vormen samen één universele collectieve fohat – de entiteit als aspect van de ene absolute niet-entiteit, die absoluut zijn-heid, ‘sat’ is. Miljoenen en miljarden werelden worden in elk manvantara voortgebracht’, wordt er gezegd. Daarom moeten er veel fohats zijn, die we beschouwen als bewuste en intelligente krachten.’*
*De geheime leer, 1:173vn; zie ook 1:141-3.
De oorspronkelijke fohat die voortkomt uit de eerste logos, is zevenvoudig of tienvoudig, omdat de eerste logos zelf zeven- of tienvoudig is. Daarom bestaat fohat als een zeven- of tienvoudige kracht op elk van de gebieden van het heelal. Wanneer de tweede logos zich ontvouwt uit de eerste logos, volgt ook fohat elke fase van die emanatie en reproduceert zich als de kosmische levenskracht in zeven of tien vormen in de tweede logos. Op precies dezelfde wijze reproduceert fohat zich in de derde logos.
Fohat is in de kosmos wat de zeven of tien prana’s in de mens zijn; en zoals de menselijke constitutie haar prana’s heeft op iedere laag van haar aurische ei, zo zijn de prana’s van de kosmos de verschillende aspecten van fohat op de verschillende gebieden. Zoals in de mens de prana’s de voertuigen zijn voor gedachten, gevoelens, emoties en instincten, zo werkt fohat op de kosmische gebieden als het voertuig voor het kosmische denken. Fohat is het ros, het kosmische denken is de ruiter.
Fohat manifesteert zich in vele vormen, en elektriciteit zoals wij die kennen, is een van zijn laagste manifestaties. Wat de levenskracht is in het menselijk lichaam, is elektriciteit in de structuur van het stoffelijke heelal. Het zijn manifestaties van dezelfde fundamentele kracht. Mystiek gezien is kosmische elektriciteit de lichamelijke vitaliteit van de entiteit waarin we leven, ons bewegen en ons bestaan hebben. Het is geen kracht op zichzelf. Er is in het heelal niet zoiets als een opzichzelfstaande kracht, die los van andere krachten bestaat. Het is een aspect, een manifestatie, van wat in alle dingen fundamenteel is: bewustzijn. Zwaartekracht is in feite een van de manifestaties van kosmische elektriciteit en evenzo is elektriciteit een van de manifestaties van de kosmische zwaartekracht. Om weer uit De geheime leer (1:174-5) te citeren:
. . . Fohat, de constructieve kracht van de kosmische elektriciteit, . . . heeft zeven zonen die zijn broeders zijn; . . . [deze] vertegenwoordigen en verpersoonlijken de zeven vormen van kosmisch magnetisme die in het praktisch occultisme de ‘zeven radicalen’ worden genoemd, waarvan de samenwerkende en actieve nakomelingen diverse soorten energie zijn, onder andere elektriciteit, magnetisme, geluid, licht, warmte, cohesie, enz.
Zoals de vitaliteit in een menselijk lichaam de kosmische atomaire elektriciteit is of de manifestatie van fohat in de structuur van elk van de atomen die ons lichaam samenstellen, zo is de vitaliteit van die grootse entiteit waarin we bestaan, de kosmische elektriciteit. De bliksem is elektriciteit of kosmische vitaliteit die zich op een bepaalde plaats en onder bepaalde omstandigheden manifesteert. Hij herstelt het plaatselijke elektrische evenwicht. Wanneer in het menselijk lichaam een evenwicht van vitaliteit blijft bestaan, betekent dit gezondheid; en wanneer het evenwicht wordt verstoord, betekent dit ziekte.
Wanneer de dingen in elektrisch opzicht niet in evenwicht zijn, krijgen we de zeer warme of zeer koude dagen, de stormachtige dagen of de abnormaal rustige dagen. De bewegingen en werkingen van deze kosmische elektriciteit veranderen voortdurend van richting. De bliksem is één kort segment van een circulatie in de kosmos en is zeer nauw betrokken bij bepaalde vitale stromen tussen de zon en de aarde en de mens en de aarde; en die stromen bewegen zich door en naar en van de aarde en de meteoorsluier die haar omgeeft. Magnetisme is het alter ego van elektriciteit en elk is een ‘broeder-zoon’ van fohat. In wezen zijn wat wij zwaartekracht, elektriciteit en magnetisme noemen alle hetzelfde: drie manifestaties van fohat of de kosmische levenskracht zoals die zich in onze fysieke afdeling van het heelal voordoet. Dit heelal is niet verdeeld in graden die van elkaar zijn gescheiden, maar is een organisch geheel dat graden of stadia bevat die in elkaar overgaan, van het onzichtbare naar het zichtbare en nog verder omlaag weer naar het onzichtbare. Er zijn in feite geen radicale scheidingen, behalve in schematische zin.
De mens heeft meer met de bliksem te maken dan hij beseft. Als er op aarde helemaal geen bezielde wezens waren, zou elektriciteit die zich manifesteert op de bijzondere manier die we bliksem noemen, een uiterst zeldzaam verschijnsel zijn; maar elk punt in de ruimte bevat bezielde entiteiten, zowel voor ons zichtbare als onzichtbare.
In haar Theosophical Glossary heeft HPB fohat omschreven als ‘de essentie van kosmische elektriciteit. Een occult Tibetaans woord voor daiviprakriti, oorspronkelijk licht’; en in de beschrijving van daiviprakriti noemt ze dit ‘oorspronkelijk, homogeen licht, . . . en wanneer dit licht is gedifferentieerd wordt het fohat’.
Er wordt hier op een subtiel onderscheid gezinspeeld. Daiviprakriti, die letterlijk stralende of goddelijke prakriti of substantie betekent, is de oorspronkelijke lichtende kracht-substantie die Subba Row, een vroege theosoof en brahmaans geleerde, ‘het licht van de logos’ noemde; fohat is hetzelfde licht in een verder ontwikkeld stadium van manifestatie. Terwijl dus in één opzicht de twee in feite hetzelfde zijn, zou, als we gewone elektriciteit in haar kosmische aspect daiviprakriti noemen, fohat in deze toepassing de verder ontwikkelde manifestaties van kosmische elektriciteit zijn, zoals bliksem, de stroom die onze huizen verlicht, en de aantrekkingskracht die de atomen bijeenhoudt. Bovenal is daiviprakriti-fohat actief kosmisch bewustzijn; daarvan is daiviprakriti het hogere of spirituele of negatieve aspect, en fohat het lagere of actieve of positieve aspect.
Elk van de drie logoi en zijn overeenkomstige fohat leeft, is het Leven zelf. Omdat de drie logoi kosmische levende wezens zijn, en omdat het hele heelal uit hen voortvloeit in een opeenvolgende reeks van zich ontvouwende hiërarchieën in hun verschillende emanaties, is het heelal en alles daarin, waaronder zijn fysieke lichaam, levend; zodat van nevelvlek en zon tot elektron en mens, elke entiteit in zo’n heelal een levend wezen is, opgebouwd uit leven dat zowel substantie als kosmisch bewustzijn is. Of, zoals HPB het zo treffend uitdrukte: ‘De stralen van de logos trillen in elk atoom’.