Theosofie en spiritisme
[‘Theosophy and spiritualism’, The Theosophist, augustus 1882, blz. 272; CW 4:169-70]
Een correspondent uit Calcutta vraagt:
(a) Is occultisme een wetenschap die verwant is aan het spiritisme?
(b) Wat zijn de belangrijkste punten waarop theosofen en spiritisten van
mening verschillen?
(c) Kan een spiritist zichzelf een theosoof noemen zonder van opvatting
te veranderen? en vice versa?
(d) Ik begrijp dat u niet gelooft in het spiritisme – hoe kan het dan dat
een spiritist tot voorzitter van de Bengaalse afdeling van de Theosophical
Society is verkozen?
Hierop antwoorden we:
(a) Theosofie is een heel oude wetenschap, terwijl de paranormale verschijnselen
in het spiritisme heel recent zijn. Het spiritisme is nog niet voorbij het
stadium van experimenteel onderzoek.
(b) Het verschil zit in onze theorieën om de verschijnselen te verklaren.
Wij zeggen dat ze hoofdzakelijk, maar niet altijd, het
gevolg zijn van de werking van andere invloeden dan die van ontlichaamde
bewuste geesten van de doden. De spiritisten beweren het tegenovergestelde.
(c) Ja, veel uitstekende mensen zijn beide, en niemand hoeft van opvatting
te veranderen.
(d) We geloven in de verschijnselen, maar niet in de daarvoor genoemde oorzaak
– zoals hierboven opgemerkt. Omdat er voor mensen die lid willen worden
geen religieus of ander criterium wordt gehanteerd – behalve dat van een
goed moreel karakter en van sympathie voor de doeleinden van onze Society
– was de verkiezing van de eerbiedwaardige Babu Peary Chund Mittra, als
voorzitter van onze Bengaalse afdeling, niet alleen heel gepast, maar ook
heel gewenst. Hij is zeker de meest spiritistische theosoof en
de meest theosofische spiritist die we ooit hebben ontmoet.