Theosophical University Press Agency

pagina achteruit Inhoudsopgave pagina vooruit

Overblijfselen uit neolithische en paleolithische tijden

Er is mij gevraagd enkele woorden te zeggen die degenen die archeologie en etnologie en dat soort zaken bestuderen – een nogal specialistisch onderwerp – misschien kunnen helpen. Over de paleolithische en neolithische rassen werd de vraag gesteld hoe het komt dat er op aarde geen bewijzen worden gevonden van oude beschavingen, die volgens theosofen tegelijk bestonden met deze twee groepen gedegenereerde mensen. Met andere woorden, we vinden steeds meer bewijzen van het bestaan van vroegere – de wetenschap spreekt van late en wij noemen ze gedegenereerde – mensenrassen die, op grond van voorwerpen die we nu van hen opgraven, worden geclassificeerd als paleolithische mensen uit de oude steentijd en neolithische uit de nieuwe steentijd. De vraag is: Zeggen theosofen dat er tegelijk met deze oude en gedegenereerde mensen grote beschavingen bestonden? Hoe komt het dat er op aarde geen overblijfselen van deze grote beschavingen bestaan? Maar dit is geen goede vraag, want ze impliceert iets dat niet waar is. Er zijn bijna ontelbare overblijfselen van deze grote beschavingen uit het verleden op aarde. Het probleem is dat onze geleerden nu zo bezeten zijn van theorieën die ze ten koste van alles steunen, dat ze alles wat echt oud is zover mogelijk naar onze tijd brengen en tot betrekkelijk recente dingen maken. Daar ligt de moeilijkheid, die theosofen onder ogen moeten zien. Het is niet zo dat de wetenschappers iets oneerlijks willen doen. Zij denken dat het gerechtvaardigd is omdat ze niet in deze oude rassen geloven en als een wetenschapper nu zou zeggen dat er een miljoen jaar geleden, of vijf miljoen jaar geleden, grote beschavingen bestonden, dan zou hij, wetenschappelijk gesproken, met teer en veren worden bedekt; met andere woorden hij zou eruit worden gegooid. Hij verliest zijn aanzien, hij zou worden uitgefloten en bespot. Wetenschappelijke orthodoxie. Dat is eenvoudig de waarheid.

Wat zijn enkele van deze oude overblijfselen van beschavingen? Als men bedenkt dat de neolithische en paleolithische overblijfselen geologisch gesproken heel recent zijn – enkele armzalige tienduizenden jaren zijn niets in de geschiedenis van alleen al de mensheid – als men daaraan denkt en aan de schitterende evolutionaire ontwikkeling die de mens nu reeds heeft bereikt, zijn geweldige brein, het wonder van zijn lichaam, zoals ik in mijn boek Mens en Evolutie heb aangetoond, dan moeten we de oorsprong van de mens tientallen honderden miljoenen jaren in het verleden plaatsen. Maar weet u, de geleerden willen daar niet aan. Ze kunnen dat niet inzien omdat ze bezeten zijn van denkbeelden over de beschaving en theorieën die ze moeten steunen.

Welke van deze grote overblijfselen zijn er nog? We zijn geen kinderen. We hebben onze geschiedenisboeken en wetenschappelijke boeken gelezen. We hebben de piramiden van Egypte gezien. Neem er slechts één, de grote piramide van Cheops, zo gebouwd dat de moderne geleerden erover spreken als een wonder en zich afvragen of zij, met alle moderne verbeteringen en verfijningen van werktuigen, machinerieën en genialiteit, dat werk nu zouden kunnen evenaren of op zo volmaakte wijze astronomische kennis erin zouden kunnen verwerken dat de inganggalerij, zoals nu al vele jaren bekend is, op Stella Polaris, onze eigen poolster, wijst of zou wijzen als de cirkelgang van de sterren om de noordpool op dat punt komt. We hoeven daar niet op in te gaan. U weet dat allemaal.

Ik weet niet wat de belangrijkste uitspraken van de geologie over de grote piramiden zijn, maar enkele duizenden jaren is wel wat belachelijk; onze leer is dat de Grote Piramide minstens vijfenzeventigduizend jaar geleden werd gebouwd en ik denk dat het tweemaal zoveel is, 150 duizend jaar geleden. Maar ik geloof dat H.P.B. ergens zegt dat de theosofische geleerde die weet wat hij doet, zou kunnen bewijzen dat er tenminste drie volledige kringlopen van de precessiecyclus voorbij zijn, elk met een duur van ongeveer 26.000 jaar. U weet wat in de astronomie de precessie van de equinoxen is. Een volledige cyclus duurt 25.920 jaar en er zijn, zegt H.P.B., drie volledige precessiecyclussen verlopen sinds de piramiden aan de oever van de Nijl staan, of daar dichtbij; en ik geloof dat het twee keer zo lang is.

Hoe staat het met de piramide van Sakhara? Hoe met de Zodiak in Denderah? Hoe zou die door de Egyptenaren slechts enkele duizenden jaren geleden kunnen zijn gemaakt, toen de sterren rond de poolster min of meer stonden zoals nu, terwijl hij toch een heel andere schikking van de Zodiak en van de poolsterren laat zien? Ik weet niet meer welke ouderdom eraan is toegekend maar het was zoiets als twee of drie precessiecyclussen. Deze oude volkeren waren zo accuraat en volgens de huidige geleerden zo bijgelovig precies met het in tekening brengen van de hemelzodiak waar de goden verblijven, dat het bepaald belachelijk is te denken dat ze opzettelijk, in strijd met hun religieuze opvatting, een kleine zodiak zouden tekenen die van de natuur afwijkt? Geef zelf maar antwoord op deze vraag. Het antwoord vindt u in de monumenten over het hele aardoppervlak.

En hoe staat het met die verbazingwekkende bouwwerken in de Stille Oceaan, uit steen opgetrokken zonder cement, die de eeuwen hebben doorstaan en die zo oud zijn dat ze niet alleen door de elementen zijn geteisterd maar ook verweerd; en het is begrijpelijk dat stenen in het milde klimaat van de eilanden van de Stille Zuidzee het langer uithouden dan in noordelijke landen, waar vorst, felle zon, regen en wind en schurend zand steen gemakkelijker doen vergaan. Hoeveel duizenden jaren staan die bouwwerken op Paaseiland er al, die stille getuigen van een bepaalde soort kennis die in het vergeetboek is geraakt. Vraag aan wetenschappers wat het zijn. Ze weten het niet. Waarschijnlijk gebouwd door bepaalde voorouders op de Zuidzee-eilanden. Waarom? Hadden zij toen ze volgens de moderne evolutietheorie jonger waren een hogere beschaving dan ze nu hebben, nu ze niet van die schitterende bouwwerken maken? Het is alsof we een kind vragen een huis te bouwen. Er zijn duizenden voorbeelden zoals deze. Eén daarvan is Stonehenge in Engeland. Zie hoe men probeerde de ouderdom ervan te verlagen en zo dicht mogelijk naar onze tijd te brengen. Waarom? Omdat ze bewijzen hadden? Absoluut niet. Het was gissen. Maar volgens de huidige wetenschappelijke evolutietheorie is het onmogelijk dat daar meer dan honderdduizend of hoogstens twee of driehonderdduizend jaar geleden beschaafde mensen woonden. Dat is wetenschappelijke orthodoxie en alles moet passen in dat bed van Procrustes. Denk niet dat ik tegen de wetenschap ben. Dat is niet zo. Ik heb te veel jaren van mijn leven aan studie gewijd, met echt wetenschappelijk respect voor de geest van onderzoek en weetgierigheid en de openheid van geest die de wetenschappelijke kennis waarover we nu beschikken ons hebben gegeven. Ik heb het niet over de wetenschap maar over de vooroordelen van wetenschappers, onder wetenschappers; en die zijn er.

Neem nu Stonehenge. Ik denk, een bewijs heb ik niet, het is niet meer dan mijn eigen geloof en overtuiging op grond van studie in mijn jonge jaren toen ik meer tijd had voor die dingen, ik geloof dat Stonehenge, dat uit massieve stenen is opgebouwd waarvan sommige niet in Engeland zijn te vinden – vergeet dat feit niet! – niet minder oud is dan de piramiden, misschien iets jonger, want de piramiden werden gebouwd door wat Plato de Atlantiërs noemde toen het eiland Poseidonis, een overblijfsel van het voornaamste Atlantische continentale massief, twaalf à dertienduizend jaar geleden, tijdens een verschrikkelijke aardbeving en een vloedgolf verzonk. Het was een eiland ongeveer zo groot als Ierland nu. Voordat Poseidonis verzonk, verlieten immigranten dit eiland in de Atlantische Oceaan en vestigden zich in wat toen het zich nieuw vormende Egypte was. Hoe lang geleden was dat? U kunt dat als u wilt geologisch beoordelen aan de hand van het tempo van de afzettingen van klei uit de Nijl. Zeker tienduizenden jaren geleden.

Ieder die bekend is met het bestaan van deze grote monumenten uit het verleden, begrijpt wat ik bedoel als ik zeg dat er bijna ontelbare bewijzen zijn voor het bestaan van schitterende archaïsche beschavingen die duizenden jaren ouder zijn dan de aardlagen waarin de overblijfselen en artefacten worden gevonden van de neolithische en paleolithische volkeren, als dat de juiste term is. Lang voordat Griekenland en Kreta bestonden, lang voordat werd gedroomd van Perzië, Medië, Babylonië, Assyrië, in wat nu de woestijnen van Perzië, Turkestan, delen van Arabië en delen van Noord-Baloetjistan zijn – dat nu voor het grootste deel bestaat uit een barre woestenij en heuvels geteisterd door orkanen en geweldige stormen en onvruchtbaar tot in de hoogste heuvels – was dat hele schitterende land zoals het toen was groen en vruchtbaar, bedekt met bloeiende steden waar de beschaving een hoogtepunt bereikte zoals wij nog nauwelijks hebben bereikt, waar kunsten en wetenschappen en ambachten bloeiden. Uit dit gebied ontstonden Babylonië en Assyrië en Perzië en Medië en wat van Klein-Azië bekend was, en deze landen werden in die begintijd bevolkt door Atlantiërs, of de late Azië-Atlantiërs. Deze streken bloeiden op aarde in een tijd dat zelfs de geologische omstandigheden anders waren. Het is zo lang geleden dat de landen waarover ik zojuist sprak vruchtbaar waren, dat de Zwarte Zee van nu een enorme binnenzee of binnenoceaan was, die in het noorden via Rusland en Siberië in verbinding stond met wat nu de Noordelijke IJszee is en bezaaid was met eilanden. Dat alles is nu veranderd. Er is land gestegen, er is land gedaald. Het is nu allemaal een herinnering, een legende, heuvels, woestenijen, verlatenheid. Maar hieruit werd haar kind geboren en ontstonden de beschaving van Assyrië en Perzië en een deel van Griekenland en Medië en de volkeren die onze eigen Europese voorouders werden. Vandaar kwamen de voorouders van de Scandinaviërs, van de Teutonen, van de Gothen die zich vestigden in wat toen de wildernis van Europa, en ook Siberië was, en deze oude beschavingen waarover ik spreek, breidden zich zelfs uit tot wat nu Tibet is en over dat hoogland, waar verschrikkelijke stormen woeden over kale woeste gronden, vertelt de legende dat in het verre verleden onze voorvaderen hier prachtige tempels bouwden, de goden omgang hadden met de mensen en er overal zoetwatermeren en groen was te vinden. Soms is de stem van de ziel van een volk betrouwbaarder dan de speculaties en gissingen van de zogenaamde geschiedschrijvers.


Aspecten van de occulte filosofie, blz. 134-8

© 1999 Theosophical University Press Agency

Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag