De maskers van Odin – Oud-Noorse wijsheid
Elsa-Brita Titchenell

isbn 9789070328634, gebonden, bestel boek

Uit deze uitgave mag alleen met toestemming van de uitgever iets worden overgenomen.

© 2005  Theosophical University Press Agency, Den Haag

 

 

      Inhoudsopgave     

 

14 – Thor en Loki in Jotunheim1

          (Reuzenheim)


Aantekeningen van de vertaler

Deze onderhoudende episode moet een publiek van eenvoudige mensen veel plezier hebben geschonken. Het is kennelijk een gebeurtenis in de geschiedenis van onze aardbol, toen het dalen van het zeeniveau gepaard ging met ijzige winden, terwijl de ijskappen aan de polen zich over de continenten uitbreidden. Tegelijkertijd was er een verschuiving in de positie van de Midgárd-slang – de equator, of misschien van de hoek van het vlak van de melkweg ten opzichte van de equator. Het lijdt geen twijfel dat de gebeurtenissen verwijzen naar een periode van ijsvorming maar welke ijstijd wordt bedoeld is een open vraag.

Dit verhaal vertoont in één opzicht een opvallende gelijkenis met het zoeken van de goden naar de kookpot waarover wordt verteld in het Lied van Hymer (dat hierna volgt). In beide verhalen was Loki de aanstichter tot een verboden daad, waardoor de wraak van Thor over de ongelukkige dader kwam, maar hier is het de boerenzoon – een kleinere cyclus – die het bot breekt.

Evenals Vaftrudnismál (het Lied van de Illusie) illustreert het bezoek van Thor en Loki aan de wereld van de reuzen de verkeerde voorstellingen die het bewustzijn zich vormt in de wereld van de reuzen. We zien de dingen niet zoals ze werkelijk zijn; elk bewustzijn, zelfs dat van de goden, zo schijnt het, is behept met de illusie die het bestaan in de stof kenmerkt.


 

Thor en Loki in Jotunheim

Eens kwam er een ijstijd over het land, en vernietigde de oogst en doodde mensen en dieren. Thor, vergezeld door Loki, ging op weg om daarover zijn beklag te doen bij de reus Räsvälg die, vermomd als adelaar, ijzige winden over Midgárd joeg. Ze moesten natuurlijk een omweg nemen want, zoals eerder is gezegd, de strijdwagen van Thor kan niet over de regenboogbrug Bifrost die de werelden van de mensen en van de goden verbindt: de bliksem ervan zou de brug in brand zetten. Dus waadden ze door de rivier Ifing (twijfel) die de grens markeert tussen die werelden.

In Midgárd genoten ze de gastvrijheid van een arme boer die twee kinderen had, Tjalfe en Röskva. Om het karige voedsel aan te vullen slachtte Thor de twee geiten die zijn kar trekken, Tandgniostr en Tandgrisnir (tandenknarser en tandenvermaler). Hij droeg zijn metgezellen op om de botten voorzichtig ongebroken in hun vel te leggen. Tijdens de maaltijd fluisterde Loki tegen de zoon van de boer dat hij zou moeten proeven van het merg dat, zo zei hij, magische eigenschappen had, en de jongen brak daarvoor een bot. In de ochtend bracht Thor de dieren weer tot leven met een klap van zijn hamer op elk van de huiden, om slechts te ontdekken dat één van zijn geiten verlamd was. Razend van woede dreigde de Donderaar de boer en zijn hele familie te vernietigen, maar de oude man bracht de god weer tot bedaren door aan te bieden dat zijn twee kinderen Thors dienaren zouden worden. Daarop voegde Tjalfe (snelheid) zich bij de goden op hun tocht terwijl Röskva (werk) achterbleef om hun terugkeer af te wachten.

Op een nacht tijdens hun reis schuilden ze in een merkwaardig gevormd bouwsel dat twee kamers had, één ervan was heel groot, de ander was klein. Geschrokken en verontrust door een luid ronkend geluid verborgen de reizigers zich in de kleinste van de twee kamers. Toen ze in de ochtend tevoorschijn kwamen, vonden ze een monsterlijke reus die dichtbij lag te slapen; het huis was zijn handschoen, het geronk was zijn gesnurk. Naast hem lag zijn zak met voedsel. Omdat ze hongerig waren probeerden de twee goden de tas open te maken maar zelfs Thor was niet in staat de knopen los te peuteren, dus probeerde hij de reus wakker te maken. Hij sloeg zijn hamer drie keer tegen de schedel van de reus, waardoor de slaper zich begon te roeren en iets over vliegen mompelde, maar hij werd er niet wakker van. De goden werden hongerig. Tot op de dag van vandaag zijn er echter drie valleien die de berg doorklieven waar de reus sliep.

Uiteindelijk bereikten de twee Asen en Tjalfe het huis van de koning van de reuzen, Utgárdaloki, een naam die ‘Loki van het buitenste hof’ betekent. Hier werden de goden uitgedaagd tot een reeks wedstrijden. Eerst deed Tjalfe mee aan een race tegen de kampioen van de reuzen maar deze wist hem beschamend ver achter zich te laten. Daarna bood Loki, die op dat moment een geweldige honger had, aan om meer te eten dan welke reus dan ook. Ook nu slaagde hij niet want, hoewel de twee tegelijk eindigden, had de reus zowel het voedsel als het bord opgegeten. Thor bood aan om elke drinkhoorn tot op de bodem leeg te drinken, maar toen hem een gigantisch vat werd overhandigd, slaagde hij er niet in het niveau meer dan een beetje te laten zakken. Hij werd toen gevraagd om de kat van de reus op te tillen. Hoewel hij zich vernederd voelde door zo’n eenvoudige taak, bleek hij toch slechts in staat om maar een van haar poten op te tillen. Vervolgens nam hij op zich om met elke reus te worstelen, en werd lachend tegemoet getreden door het bejaarde kindermeisje van de reuzen dat de Donderaar gemakkelijk op de knieën kreeg.

Na deze onwaardige nederlagen vertrokken de goden om terug te keren naar hun eigen sfeer, terwijl ze een gedeelte van de weg door hun gastheer werden vergezeld, die – toen ze eenmaal veilig van het terrein af waren – verder ging om de illusies te verklaren waaraan ze ten prooi waren gevallen. Hoewel Tjalfe de snelheid van de bliksem had, was zijn tegenstander in de race Denken geweest, die hem gemakkelijk versloeg. Loki’s tegenstander was Logi (vlam), die niet alleen het voedsel opat maar ook het houten bord. De hoorn die Thor niet leeg kon drinken had zijn uiteinde in de diepten van de oceaan; de hele wereld van de reuzen had geschud van angst toen het niveau van de wateren aanzienlijk werd verlaagd. De kat was werkelijk de slang van Midgárd, Iörmungandr die Thor in alarmerende mate had bewogen. Wat Elli, het bejaarde kindermeisje van de reuzen, betreft, zij was in werkelijkheid de ouderdom, die iedereen, zelfs de goden, na verloop van tijd weet uit te putten.

Toen Thor in een vlaag van woede zijn hamer ophief om deze nederlagen door een truc te wreken, was er noch een gastheer noch een stad te bekennen op de vlakte die zich eindeloos in alle richtingen uitstrekte.

 

Noot

1. Een verhaal uit de jongere Edda.

 


De maskers van Odin – Oud-Noorse wijsheid, blz. 182-6

© 2005  Theosophical University Press Agency
Daal en Bergselaan 68, 2565 AG Den Haag