Theosophical University Press Agency

Reis naar de innerlijke god

Andrew Rooke

Om de leer te begrijpen is het nodig het bijbehorende leven te leiden: een simpele bewering, maar een opgave die het denken en het hart van de grootste denkers en helden van de mensheid heeft beziggehouden! Wat bedoelen we met de innerlijke god, het persoonlijke ego, het hogere en lagere zelf, en welk verband hebben ze met het gewone leven? De innerlijke god is het meest verlichte deel van ons, actief wanneer we de beste menselijke eigenschappen tot uitdrukking brengen: tolerantie, liefde, begrip en mededogen. Boeddhisten noemen het de levende boeddha binnenin ons; hindoes, isvara of de Brahma in zijn Brahmapura of Brahma-stad – de kosmische geest in de mens; christenen, de ik ben of de innerlijke christus. G. de Purucker zegt ervan:

Mystici uit alle tijden hebben zonder uitzondering het feit onderwezen van het bestaan en de steeds aanwezige kracht in ieder mens van een individuele innerlijke god, als het eerste beginsel of de oorspronkelijke energie die de ontwikkeling van de mens vanuit het stoffelijke naar het spirituele leven leidt. . . . De innerlijke god in de mens, zijn eigen innerlijke, essentiële goddelijkheid, is de bron van waaruit alle edele ingevingen, alle prikkels tot verbetering, als een golf van inspiratiehet psychische deel van zijn samenstelling binnenstromen.   
Occulte woordentolk, blz. 79-80

Deze innerlijke god is de ‘eeuwige ziel’ die telkens opnieuw incarneert, een onuitputtelijke bron van leven, intelligentie en bewustzijn. In een eerdere kosmische cyclus heeft zij ervaring opgedaan in elke toen beschikbare levensvorm, en werd daarbij een ‘god’. Dat universum stierf, en toen het zich weer manifesteerde kwam deze essentie tevoorschijn als een zich niet van zichzelf bewuste ‘godsvonk’ in een hogere levensfase. Dit hoogste wat in de voorafgaande evolutiecyclus werd bereikt, is de innerlijke god. Hij is betrekkelijk volmaakt in vergelijking met de verschillende ‘voertuigen’ door middel waarvan hij in de huidige kosmische cyclus leert. Evenals lagere wezens hem de middelen verschaffen om te leren, verschaft de innerlijke god hen de middelen om zich te kunnen ontwikkelen en naar hem toe te groeien. Het is een tweeledig leerproces naar een hogere staat van weten.1

Het lagere zelf is verbonden met tegenovergestelde eigenschappen, zoals egoïsme, bekrompenheid, een beperkte opvatting van iemands verantwoordelijkheid tegenover anderen, wedijver, afgescheidenheid en zelfzuchtige ambitie. Het is de draak uit de legende van Joris, de Minotaurus uit de mythe van Theseus in het labyrint, Darth Vader uit Star Wars en ‘Het Niets’ uit The Never Ending Story (Het verhaal dat nooit eindigt). Terwijl de meesten van ons gelukkig niet geheel door dit aspect van onszelf in beslag worden genomen, zijn we helaas evenmin in staat om de inspiratie van het hogere zelf gedurende lange tijd vast te houden. We zitten in een achtbaan van bewustzijn tussen de twee uitersten, waarbij we vaak weinig zeggenschap schijnen te hebben over wanneer welk aspect van onze natuur overheerst.

Grote religieuze en mystieke leraren hebben erop gewezen dat het onze verantwoordelijkheid als mens is om de verleidingen en beperkingen van het lagere zelf te overwinnen en ons bewustzijn te laten opgaan in het hogere zelf. Door middel van talloze kleine overwinningen staan we de geest vanbinnen toe om naar buiten te treden vanuit de plek waar hij door de eeuwen heen rustig heeft liggen wachten. We moeten alle belemmeringen naar het licht van het hogere zelf wegnemen, het licht dat vanbinnen altijd helder brandt, maar aan de buitenkant vaak slechts een flauw schijnsel geeft. Plato beschreef dit proces als het ‘ont-vergeten’ van onze weg terug naar de innerlijke bron van kennis en wijsheid. Veel culturen vergelijken dit proces met het polijsten van een spiegel. Mohammed zei dat er ‘voor alles een middel is om het te polijsten en het te ontdoen van roest. Slechts één ding laat het hart glanzen, namelijk de herinnering aan God.’ Een andere mooie uitdrukking van het proces van het openbaren van de innerlijke god komt uit het Chinese boeddhisme, waar een Ch’an meester zegt:

Zoals het de eigenschap van een spiegel is om te glanzen, evenzo bezitten alle wezens van oorsprong spirituele verlichting. Wanneer echter begeerten de spiegel van zijn glans beroven, wordt deze helemaal bedekt, als met stof. Wanneer onder leiding van de meester (de innerlijke god) verkeerde gedachten worden overwonnen en vernietigd, treden ze niet langer op de voorgrond. Dan is het intellect verlicht, in overeenstemming met de aard ervan, en niets blijft onbekend. Het is als het polijsten van een spiegel . . .
Tsung Mi

De christelijke mysticus Meister Eckhart sprak in dezelfde bewoordingen: ‘De ziel aanschouwt zichzelf in de spiegel van goddelijkheid. God zelf is de spiegel, die hij verborgen houdt voor wie hij wil en onthult aan wie hij wil . . . Hoe meer de ziel in staat is om boven alle woorden uit te reiken, hoe dichter ze bij de spiegel komt. In deze spiegel heeft eenwording plaats als een zuiver onverdeeld gelijkzijn.’

Hoe kunnen wij, bewoners van de technologische wereld van de 21ste eeuw, beginnen met het polijsten van de spiegel van bewustzijn zodat ons licht fel op de wereld kan schijnen? Het is van het grootste belang om de spirituele wilskracht te hebben omhoog te reiken naar de innerlijke god, en er is geen persoon of god buiten ons die dit voor ons kan doen. Het is niet gepast dat de innerlijke god zich naar beneden richt naar het niveau van het lagere zelf, maar ons dagelijks bewustzijn zou voortdurend omhoog moeten reiken. Zoals Katherine Tingley vaak zei, ‘De Goden wachten op ons’. Maar als de innerlijke god zo machtig is, waarom is deze opdracht dan zo moeilijk? De godheid in ons is als de zon die vol glorie schijnt en almachtig is op zijn eigen gebied. Maar op aarde zoeken zijn stralen niet een of andere plant uit om op te schijnen. Als we een plant verplaatsen naar waar zonnestralen niet kunnen komen, zal de zon de plant niet volgen. Zo is het ook met het hogere zelf: tenzij we ernaartoe worden aangetrokken, zal het persoonlijke ego het voor het zeggen hebben.

De oude Egyptenaren stelden zich de groei naar de innerlijke god voor als de avonturen van de ziel in het hiernamaals. Een van deze verhalen, ‘De twee wegen van bevrijding’, vertelt over een ziel die aankomt bij een tweesprong: hoewel beide wegen naar de verblijfplaats van de goden leiden, brengt elk daarvan andere ervaringen met zich mee. De ene weg die over land en water gaat, is die van Osiris die de cyclische natuur vertegenwoordigt, en deze weg gaat gepaard met vele incarnaties. De andere loopt door vuur in een rechtstreekse en verkorte doorgang langs de Weg van Horus, die in veel teksten de goddelijke vonk in ons hart symboliseert.2 Veel culturen spreken van een pad naar verdiept spiritueel inzicht door nauw contact met de innerlijke god, hoewel een dergelijke weg gewoonlijk voor spirituele ‘krijgers’ is, zij die heel dapper van aard zijn. Zij die succesvol zijn geweest langs de Weg van Horus werden ingewijden van de mysteriën en werden ‘Zonen van de Zon’ genoemd. Deze inwijdingsweg biedt de succesvolle kandidaat een snellere goddelijke eenwording.3

Hoe staat het grootste deel van de mensheid ervoor? Voor de rest van ons die reizen langs de Weg van Osiris, is het pad langzamer; het gaat beslist vooruit, maar geleidelijker via de dagelijkse uitdagingen van vele levens. Wat uiteindelijk wordt bereikt is hetzelfde: het uitstralen van de hoogste eigenschappen van het spirituele element dat in de aspirerende ziel ligt opgesloten. Wat zijn enkele van de praktische middelen voor hen die reizen lang het Pad van Osiris? Laten we eens kijken naar enkele aloude methoden die in de loop van de geschiedenis steeds zijn onderwezen:

Zuivering: De reis naar het innerlijke zelf begint meestal met pogingen om zichzelf te reinigen en fysieke technieken kunnen daartoe behoren, zoals verschillende vormen van yoga, onthouding van stimulerende middelen, en het eten van voedsel dat zo min mogelijk schade toebrengt aan onze medeschepselen. Als we niet oppassen kunnen deze pogingen echter leiden tot een ander soort genotzucht. Na verloop van tijd kan de belangstelling zich via emotionele en psychische gebieden ontwikkelen van de fysieke arena naar spirituele ontwikkeling. In een bepaalde fase zal de ziel zich bewust beginnen te worden van een flauw schijnsel van het innerlijke spirituele licht. Bij sommige gevoelige mensen kan deze ervaring hen totaal van streek maken en vaak is er echt lijden van hart en ziel. Wij leggen belangrijke geloften af aan onszelf: ‘Nu dat ik een glimp van dit licht heb opgevangen, zal ik mijn best doen om mijn gewoontes te veranderen en een spiritueler leven leiden’. Maar alles in en om ons heen lijkt samen te spannen tegen onze beste bedoelingen omdat de natuur ons direct voor beproevingen stelt om de kracht van ons besluit te toetsen. Het karma dat meestal over vele levens wordt verspreid kan ons in een erg korte periode overkomen. We moeten echter niet vergeten dat onze gelofte, naast tegenwerking, krachten oproept die ons helpen. Zoals William Q. Judge opmerkt:

Indien u eerlijk en serieus een beroep doet op het hogere zelf, wordt daardoor een kanaal geopend waardoor alle genadige invloeden vanuit hogere niveaus binnenstromen. Elke nieuwe poging wordt beloond met nieuwe kracht; elke stap vooruit geeft nieuwe moed. . . .

Vat dus moed . . . en houd stand bij de ontmoedigingen en successen waarmee uw eerste stappen op het pad van beproeving gepaard gaan. Blijf niet treuren over uw fouten; herken ze en probeer lering te trekken uit elke fout. Ga niet prat op uw succes. Op die manier zult u geleidelijk zelfkennis verwerven, en zelfkennis leidt tot zelfbeheersing.
Echoes of the Orient 3:288-9

Gebruikmaken van de spirituele wil: Wanneer we zoeken naar en werken met de innerlijke god van elke persoon die we ontmoeten, en niet ontmoedigd raken door een beperkt op zichzelf gericht standpunt, wordt onze innerlijke god in staat gesteld ons in het dagelijks leven te leiden. Katherine Tingley vond dat wij onze wil ertoe moeten brengen om te stromen met ‘die meer edele kant van onze aard die tegen elke situatie is opgewassen en deze met geduld en moed tegemoet treedt . . . De kennis ervan wordt niet verkregen op een of andere wereldschokkende of magische manier – en deze kan niet worden verworven dan door het opgeven van de gepassioneerde en wellustige aard van een mens ten gunste van de god binnenin ons’. Dit vertegenwoordigt de kern van de boodschap van alle wereldreligies – ‘Heb uw naaste lief gelijk uzelf’. Om te beseffen hoe moeilijk dit is: probeer vandaag geen enkel persoon of wezen in gedachte of met een handeling schade toe te brengen, zelfs maar een uur!

Het lezen van het dagelijkse karmische draaiboek: Wij zijn samengestelde wezens, een maalstroom van krachten uit de grotere levenszee waarin we zijn gedompeld. Dit feit verklaart vele van de morele dilemma’s en vreemde grillen van het menselijk gedrag waarmee we allemaal worden geconfronteerd. De innerlijke god, het blijvende deel van ons, bezielt de lagere vormen en energieën en stuurt ons geregeld op een bewustwordingsreis die wij een mensenleven noemen. Terwijl we de uitdagingen van het leven ervaren, bezorgt het hogere zelf ons nooit een zwaardere last van karmische lessen dan we aankunnen. De vreugden en de ontberingen waarmee we te maken krijgen op de Weg van Osiris worden gearrangeerd door het hogere zelf om ons naar het gewaarworden van de werkelijkheid te leiden. Het leven is onze leraar, en de praktijk verschaft de juiste reeks omstandigheden die we nodig hebben om te groeien.

We kunnen ons het leven dat zich van dag tot dag ontrolt, voorstellen als een ‘karmisch draaiboek’ als we de ogen hebben om dat te zien. Hoe kunnen we leren gehoor te geven aan de signalen die ons hogere zelf voortdurend naar ons zendt? Er zijn vele manieren. Verschillende vormen van concentratie en meditatie wennen ons eraan te luisteren naar de stem van onze innerlijke god. Het is vooral heilzaam om in de ochtend de mogelijkheden die deze dag heeft te bieden te verwelkomen en in de avond terug te blikken op de spirituele lessen die men heeft geleerd. Er bestaat ook een behoefte aan stilte, een kostbaar goed in de hectische wereld van vandaag, om daarin de fluisteringen van de Stem van de Stilte te horen. Zelfs als we het druk hebben met de taken van het moment, hebben we altijd de gelegenheid een deel van onze mentale energie te wijden aan het vinden van spirituele aanwijzingen in de vele keuzes waarvoor we staan.

Verder moeten we, in de woorden van James A. Long, ‘het esoterische exoterisch maken en het exoterische esoterisch’; dat wil zeggen, neem filosofische en religieuze leringen serieus en pas ze onmiddellijk toe op het leven. Het vermogen om het dagelijkse karmische draaiboek te lezen zal ons in staat stellen om ons beter bewust te zijn van het innerlijke doel van ons leven dat ons hogere zelf elke seconde op ons tracht over te brengen, terwijl het ons aanspoort stappen te zetten op het pad tot meer begrip van de eenheid van Zijn. Er is niets wat ons hier en nu ervan weerhoudt een leven te leiden dat het inwendige voorbeeld van volmaaktheid in ons meer benadert.

Ik ken geen beter overzicht van de belangrijkste praktische en filosofische wegen naar de innerlijke god dan de Bhagavad-Gita. Arjuna, ofwel iedereen, staat tussen de tegenover elkaar opgestelde legers van het hogere en lagere zelf en aarzelt om zich te begeven in de onvermijdelijke strijd om de macht over ons bewustzijn. Krishna, zijn wagenmenner, geeft hem advies over de verschillende manieren waarop men zich kan identificeren met het hogere zelf; daartoe behoren goede werken, spirituele kennis, ascetisme, zelfbedwang, spiritueel inzicht, onderscheid kunnen maken tussen goddelijke en duivelse wezens, de drie soorten geloof, en andere. Krishna benadrukt dat al dergelijke paden geldige wegen zijn naar het hogere zelf, en naargelang de mensen zich oprecht toeleggen op de zoektocht worden ze spiritueel beloond. Het gaat erom onze plicht te vervullen zonder aan het resultaat te denken. Het resultaat zal na verloop van tijd volgen als we doen wat we kunnen. Zoals Krishna zegt: ‘Zoek deze wijsheid door dienstbaar te zijn, door grondig te zoeken, door vragen en door nederigheid . . .’

Maar moeten we om ons te identificeren met de innerlijke god de strijd aangaan met ons lagere zelf? De Bhagavad-Gita en veel mystieke schrijvers schijnen hierop een bevestigend antwoord te geven en benadrukken de noodzaak tot onvoorwaardelijke overwinning op het lagere zelf als we dichter bij de tempel van de god binnenin ons willen komen. Toch speelt deze ‘strijd’ zich misschien meer af volgens het transmutatieproces dat wordt beschreven door de alchemisten van middeleeuws Europa. Zij spraken over het vinden van de steen der wijzen die ons in staat zou stellen het lood van het lagere zelf te transmuteren in het goud van het hogere zelf. Volgens De Purucker:

De beste wijze om de lagere natuur te overwinnen is niet door haar te ‘bevechten’ en te ‘bestrijden’, waardoor men haar sterk en energiek maakt, maar door te begrijpen dat ze een deel van uzelf is en door haar vastberaden op haar plaats te zetten met vastbesloten en onpersoonlijke vriendelijkheid en zachtheid. De beste manier om hiermee te beginnen is vaak door haar volledig te negeren, haar de rug toe te keren. . . . U verenigt zich met de hogere delen van uw natuur, en daardoor vereenzelvigt u zich met de hogere delen van het heelal.
Dialogen van G. de Purucker, 2:726, 728

Het is heel belangrijk dat we op onze reis naar zelfontdekking stilstaan bij de vraag waarom we eigenlijk aan deze levensreis zijn begonnen. Is dit een kosmische vakantie bedoeld voor onze eigen voldoening, of zijn we van plan andere reizigers de vruchten van onze ontdekkingen aan te bieden? In haar De stem van de stilte maant H.P. Blavatsky ons om steeds erop te letten de wereld van de spiritueel zelfzuchtigen te mijden, die de macht en gelukzalige vrede van vereniging met de innerlijke god alleen voor zichzelf zoeken. Hoewel veel scholen spirituele ontwikkeling onderwijzen in het eigenbelang en daarbij het lijden van anderen negeren, werd het pad van mededogen overal bekendgemaakt door de Groten die, hoewel ze ons ver vooruit waren, stilhielden om hulp te bieden aan allen die in hun voetsporen traden. Het is ook onze verantwoordelijkheid om te reizen langs het nog smalle pad naar het hogere zelf, en daarbij te denken aan onze verantwoordelijkheid voor anderen. We kunnen de lessen die we leren in voorkomende gevallen onze medemensen aanbieden en helpen met het opheffen van het verpletterende gewicht van het lijden dat zwaar op de mensheid drukt, grotendeels veroorzaakt door de onbekendheid van de mensheid met de wetten van het leven. Als we ons consequent hiervoor inspannen, zal ons spirituele licht langzamerhand gaan flonkeren, en vervolgens in de wereld schijnen voor het welzijn van anderen, en we zullen de essentie van theosofie beginnen te begrijpen.

Noten

  1. Zie voor een schema dat de verschillende componenten van de samenstelling van de mens verduidelijkt ‘Het zelf zoeken’ door Armin Zebrowski, Sunrise, jan/feb 2002, blz. 7.
  2. Meer hierover is te vinden in The Ancient Egyptian Book of the Two Ways, Eng. vert. Leonard H. Lesko, 1972; zie ook ‘Licht uit het oude Egypte’, I.M. Oderberg, Sunrise, sep/okt 1985, blz. 167-72, voor meer informatie over de weg van Horus.
  3. Mysteriescholen door de eeuwen heen door Grace F. Knoche beschrijft dit pad naar de innerlijke god dat door maar enkelen wordt nagestreefd.

De mens (ontstaan en samenstelling van)


Uit het tijdschrift Sunrise sep/okt 2002

© 2002 Theosophical University Press Agency